Belastingrecht les 2 2023

Wat gaan we doen vandaag

Vandaag gaan we kijken naar verschillende manieren waarop je belastingen kunt onderscheiden van elkaar
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
rechtenMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen vandaag

Vandaag gaan we kijken naar verschillende manieren waarop je belastingen kunt onderscheiden van elkaar

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eerst nog even terug naar vorige week
Wat hadden we vorige week nu al behandeld?
  • we hadden het gehad over waarom we belastingen betalen
  • op welke verschillende manieren er op belastingen gereageerd kan worden naast het betalen ervan, nl: belasting ontgaan, ontwijken en ontduiken
  • en we hebben vastgesteld wanneer je nu kunt spreken van een belasting

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ontduiken-ontgaan-ontwijken
  • eerste vraag is of de situatie legaal of illegaal is. 
  • als het illegaal is, dan is het altijd ontduiken
  • is het legaal, dan is het dus ontgaan of ontwijken
  • als je voor de voordeligste belastingoptie kiest, dan is er sprak van belasting ontgaan.
  • kies je niet voor de voordeligste optie, maar ga je het volledig uit de weg, dan ontwijken   

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Odis woont in Eindhoven en gaat voor zijn boodschappen en tanken naar Hamont, net over de grens in Belgie, omdat dit goedkoper is.
A
Belastingontwijking
B
Belastingontduiking
C
Belasting ontgaan

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat waren de 4 voorwaarden nu ook alweer om te kunnen spreken van een belasting ?

Slide 5 - Open vraag

- gedwongen betaling aan de overheid
- ogv publiekrechtelijke regeling
- geen rechtstreekse tegenprestatie
- geen bestraffend karakter
Je hebt vaak een VOG nodig voordat je een contract kan tekenen, dit omdat je nieuwe werkgever wil weten of er geen te verwachten problemen zijn om de nieuwe baan uit te kunnen voeren. Je gaat dus naar de gemeente en vraagt deze verklaring tegen betaling aan.
A
Belasting
B
Geen belasting

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke instantie
  • Kijk goed of de belasting plaatsgebonden is oftewel lokaal, want dan betaal je deze aan de gemeente. 
  • Is het dat niet dan is het het Rijk. Dit zijn bovendien ook vrijwel altijd de grote belastingen .
  • En zorg ervoor dat je de belasting kent bij de waterschappen en de provincie, want die hebben er allebei maar 1!  

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke belasting is nu direct en welke indirect?
Directe belastingen:                                                                                                                                                             dus zelf  betalen
  • Loonbelasting (per maand) aangifte
  • Inkomstenbelasting (per jaar)
  • Vennootschapsbelasting
  • Dividendbelasting (winst op aandelen) aangifte
  • Kansspelbelasting (loterij, prijzen) aangifte
  • Erf-/schenkbelasting

Indirecte belastingen:                                                                                                                                                   betalen via doorberekenen
  • Omzetbelasting (BTW-systeem 0%, 6%, 21%)
  • Accijns (tabak, alcohol, minerale oliën)
  • Verbruiksbelasting (alcoholvrije dranken)
  • Invoerrechten
  • BPM (belasting personenauto’s en motorrijwielen)


Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Directe of indirecte
  • Kijk dus altijd eerst waarover belasting wordt betaald. Is dit over inkomen winst of vermogen, dan altijd directe belasting. Is het niet daarover dán dus een indirecte belasting
  •  Weet je niet waarover je de belasting betaalt, probeer dan vast te stellen of degene die de belasting betaalt aan de belastingdienst er zelf armer van wordt. Dan is het nl ook altijd een directe belasting. Bereken je de belasting door aan de klant, dan krijg je de belasting dus al van je klant en stuur je dit vervolgens door aan de belastingdienst. Daar word je zelf NIET armer van en dan is het een indirecte belasting 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefeningen
We gaan oefenen met de 2 hiervoor besproken manieren waarop je belastingen kunt onderscheiden. 

We gaan dus vaststellen welke belasting door welke instantie wordt geheven én of we te maken hebben met een directe of indirecte belasting

De laatste manier waarop we belastingen kunnen onderscheiden, namelijk in aanslag- en aangiftebelastingen, doen we volgende week.


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke instantie heft de onroerendzaakbelasting?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke instantie heft de opcenten?
A
Rijk
B
Provincie
C
Gemeente
D
Waterschappen

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie heft de vennootschapsbelasting?
A
Rijk
B
Provincie
C
Gemeente
D
Waterschappen

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kun je een directe belasting doorberekenen aan een ander?
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is juist?
1. Indirecte belastingen kunnen worden geheven over je inkomen
2. Van directe belastingen word je zelf niet armer
A
1 en 2 zijn juist
B
1 en 2 zijn onjuist
C
1 is juist 2 is onjuist
D
1 is onjuist 2 is juist

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarover worden directe belastingen geheven? Noem ze alle 3!

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Inkomstenbelasting is een indirecte belasting
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Omzetbelasting is een indirecte belasting
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kansspelbelasting is een indirecte belasting
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Invoerrechten zijn een indirecte belasting
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Erfbelasting is een indirecte belasting
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verbruiksbelasting (belasting op frisdranken) is een indirecte belasting
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Assurantiebelasting is een directe belasting
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Rioolheffing wordt geheven door
A
rijk
B
provincie
C
gemeente
D
waterschappen

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Toeristenbelasting is een indirecte belasting
A
Juist
B
Onjuist

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies