In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Argumentatieve vaardigheden
Slide 1 - Tekstslide
cdn.jwplayer.com
Slide 2 - Link
Slide 3 - Video
Voorkennis
Argumentatie
Slide 4 - Tekstslide
Wanneer is een argument nog meer goed, naast feitelijkheid?
A
Actueel
B
Veel voorbeelden noemen
C
Geldigheid
D
Geloofwaardigheid
Slide 5 - Quizvraag
Voorkennis
Argumentatieschema's
Slide 6 - Tekstslide
Zijn cavia’s zijn erg ziek. Daardoor is voor hem op dit moment zijn examen van minder belang. Argumentatie op basis van:
A
Kenmerk of eigenschap
B
Oorzaak-gevolg
C
Vergelijking
D
Voorbeelden
Slide 7 - Quizvraag
Debradge is eigenlijk nog een groot kind (standpunt), want het liefst speelt hij nog met zijn piratenlego (argument).
A
Kenmerk of eigenschap
B
Oorzaak-gevolg
C
Vergelijking
D
Voorbeelden
Slide 8 - Quizvraag
Je kunt absoluut niet op Erica rekenen (standpunt). Zo kwam ze gisteren zonder af te bellen niet opdagen en toen ze dat verjaardagscadeautje zou kopen, was ze dat ook vergeten. (argumenten).
A
Kenmerk of eigenschap
B
Voorbeelden
C
Oorzaak-gevolg
D
Autoriteit
Slide 9 - Quizvraag
Als Bradley meegaat, dan krijgen we vast ruzie (standpunt). De vorige keer dat het meeging, liep het ook uit de hand (argument).
A
Vergelijking
B
Voorbeelden
C
Oorzaak-gevolg
D
Voor- en nadelen
Slide 10 - Quizvraag
Drogredenen: voorkennis activeren
Slide 11 - Tekstslide
Leg in eigen woorden uit wat drogredenen zijn
Slide 12 - Open vraag
DuBradge is een hooligan (standpunt), want hij zit onder de tattoos (argument)
A
Onjuist beroep op kenmerk
B
Onjuist beroep op autoriteit
C
Verkeerde oorzaak-gevolgrelatie
D
Persoonlijke aanval
Slide 13 - Quizvraag
Je moet wel voor abortus zijn, anders worden straks die ongewenste kinderen slachtoffer van mishandeling.
A
Bespelen van publiek
B
Vertekenen v/h standpunt
C
Vals dilemma (onjuist beroep op voor-en nadelen)
D
Persoonlijke aanval
Slide 14 - Quizvraag
Bradley scheldt continu in zijn video's. Zie je nu wel dat alle YouTubers asociale gasten zijn?
A
Bespelen van publiek
B
Cirkelredenering
C
Onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
D
Overhaaste generalisatie
Slide 15 - Quizvraag
Slide 16 - Tekstslide
Wat weet jij nu van hygiëne? Je lijkt zelf wel een verzopen rat.
A
Doemscenario
B
Vals dilemma
C
Vertekenen van een standpunt
D
Persoonlijke aanval
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Tekstslide
Bedenk nu (in drie minuten tijd) een originele drogreden. Werk in twee-drie- of viertallen De leukste wint punten! GEEN INTERNET
Slide 19 - Open vraag
2. Argumentatiestructuren
Je kunt op verschillende manieren je standpunt ondersteunen.
Hiervoor bestaan er vier verschillende structuren
Slide 20 - Tekstslide
2. Argumentatiestructuren
1. Enkelvoudige argumentatie
2. Onderschikkende argumentatie
3. Nevenschikkende argumentatie met onafhankelijke argumenten
4. Nevenschikkende argumentatie met afhankelijke argumenten
Slide 21 - Tekstslide
2. Argumentatiestructuren
Bij enkelvoudige argumentatie ondersteun je je standpunt met een enkel argument.
Erica is de juiste persoon voor die baan van kattenverkoopster.
↑
Zij heeft ruime ervaring in die branche (A1)
Slide 22 - Tekstslide
Verschil nevenschikkende en onderschikkende argumentatie
Slide 23 - Tekstslide
Onderschikkende argumentatie
Een argument (A2) ondersteunt een ander argument (A1)
Erica is de juiste persoon voor die baan van kattenverkoopster.
↑
Zij heeft ruime ervaring in die branche (A1)
↑
Ze heeft namelijk al twee jaar bij een kattenopvang gewerkt (A2)
Slide 24 - Tekstslide
Nevenschikkende argumentatie
afhankelijk
Twee deelargumenten vormen samen een argument. De argumenten onderbouwen samen het standpunt. Alleen in combinatie hebben ze kracht (ze zijn van elkaar afhankelijk).
Slide 25 - Tekstslide
S. Bradley kan niet zonder blowen
1a. Want hij heeft het nodig zich te concentreren op zijn video's
1b. (en) aan het eind van elke video heeft hij veel concentratie nodig
Slide 26 - Tekstslide
Nevenschikkende argumentatie
onafhankelijk
Bij een onafhankelijk nevenschikkende argumentatie gebruik je twee of meer argumenten. De argumenten zijn gelijkwaardig en kun je onderling van plaats verwisselen.
Slide 27 - Tekstslide
Standpunt: Ik kijk niet naar de video's van Bradley
A1: Hij is ongeloofwaardig
A2: Het is een vervelend mannetje
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Pak bladzijde 69 erbij
Slide 30 - Tekstslide
Aanvaardbaarheid van argumentatie
In hoeverre kun je de argumentatie als aannemelijk beschouwen?
Inhoud (aannemelijkheid/feiten/drogredenen)
Volledigheid (belangrijkste argumenten + tegenargumenten aan bod gekomen?)
Schrijver (deskundig/betrouwbaar)
Slide 31 - Tekstslide
Waarover wil je meer uitleg? Kies uit: argumentatiestructuren, schema's, drogredenen, aanvaardbaarheid, niets