In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Oefenen hoofdstuk 5
Slide 1 - Tekstslide
Wat neem je mee naar het examen?
Let op:
Bij meerkeuze vragen maar 1 antwoord goed
Geld twee cijfers achter de komma
Berekeningen altijd opschrijven
Kijk op hoeveel decimaal je moet afronden
Als er om een uitleg wordt gevraagd deze opschrijven
Slide 2 - Tekstslide
Denk aan:
Je berekeningen op te schrijven
€- en %-tekens te noteren
Op de juiste manier af te ronden.
Heel veel succes!
Slide 3 - Tekstslide
Neem uit onderstaande zinnen de letters over en zet de juiste woorden erachter. Kies uit: arbeidsovereenkomst – arbeidsvoorwaarden – bedrijfstak – cao – vacatures – vakbonden. Je houdt twee woorden over.
In de …(a)… staan arbeidsvoorwaarden die gelden voor iedereen in een bepaalde …(b)…, zoals het onderwijs of de glastuinbouw. Die afspraken worden gemaakt door organisaties van werkgevers en …(c)… .Hoeveel uur je werkt en je loon zijn voorbeelden van …(d)….
Slide 4 - Open vraag
Bekijk de tabel met het wettelijk minimum(jeugd)loon hiernaast.
Bart (19) werkt in de horeca. Hij verdient daar 15% meer dan het minimumloon.
Bereken hoeveel Bart per jaar verdient.
Slide 5 - Open vraag
Henk verdiend € 50,- per week. Nicole verdiend €210,- per maand. Wie verdiend er meer per maand?
Slide 6 - Open vraag
Bij een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, ben je in vaste dienst.
A
juist
B
onjuist
Slide 7 - Quizvraag
Wat is arbeidsverdeling?
A
Elke werknemer doet evenveel werk
B
Elke werknemer doet waar hij/zij goed in is
C
Elke werknemer werkt evenveel uren
D
Werknemers verdelen het werk
Slide 8 - Quizvraag
Wat is geen voordeel van arbeidsverdeling?
A
betere kwaliteit
B
toename productie
C
goedkoper product
D
lagere huurkosten
Slide 9 - Quizvraag
Werken via een uitzendbureau is een voorbeeld van een flexibele baan.
A
juist
B
onjuist
Slide 10 - Quizvraag
Bert (15) werkt elke zaterdag van 8.00 uur tot 18.00 uur in een bouwmarkt. Hij heeft dan in totaal een uur pauze. Hij vraagt zijn baas of hij in de meivakantie ook op maandag t/m vrijdag 8 uur per dag kan komen werken, en op de zondagen de hele dag (8 uur). Zijn baas zegt dat dit volgens de arbeidstijdenwet niet kan. Bekijk de afbeelding hiernaast en geef 2 redenen waarom niet.
Slide 11 - Open vraag
Sleep de juiste beroepen naar de juiste sectoren.
Primaire sector
Secundaire sector
Tertiaire sector
Quartaire sector
Taxichauffer
Politieagent
Stratenmaker
Tomatenkweker
Slager
Chirurg
Winkelpersoneel
Pluimveehouder
Slide 12 - Sleepvraag
Zijn de volgende beweringen juist of onjuist?
1) Als een nv of bv failliet gaat, zijn de aandeelhouders het geld dat ze erin hebben gestoken kwijt. 2) De winst die een bv of nv uitkeert, noem je dividend. 3) Een eenmanszaak kan geen personeel in dienst hebben. 4) Van een bv kan iedereen de aandelen kopen.
Slide 13 - Open vraag
Herhaling ondernemingsvormen
Eenmanszaak
VOF (venootschap onder firma)
NV (naamloze venootschap)
BV (Besloten venootschap)
Één eigenaar
Meerdere eigenaren
aandeelhouder naamloos
aandeelhouder op naam
zakelijk & privé
zakelijk & privé
zakelijk
zakelijk
Slide 14 - Sleepvraag
Wat is dividend?
A
De winst van het bedrijf
B
Een lening van een bedrijf
C
Een deel van de winst wat naar aandeelhouders gaat
D
Het loon dat alle medewerkers krijgen
Slide 15 - Quizvraag
Arjan werkt fulltime bij een administratiekantoor. In verband met de zorg voor zijn ouders, wil hij minder uren werken. Zijn werkgever wil dit echter niet. Volgens welke wet heeft Arjan het recht om parttime in plaats van fulltime te werken?
A
Arbowet
B
Arbeidstijdenwet
C
Algemene wet gelijke behandeling
D
Zorgwet
Slide 16 - Quizvraag
Sjors verdient een brutoloon van € 1.485 per maand. Daarvan wordt € 108 belasting en € 115,83 aan sociale premies ingehouden.
Hoeveel nettoloon ontvangt Sjors per jaar, afgerond op hele euro’s?
Slide 17 - Open vraag
Als je het hebt over het geheel van vraag naar arbeid en aanbod van arbeid, dan bedoel je daarmee…
A
De arbeidsmarkt
B
De beroepsbevolking
C
De vacature
D
De werkgelegenheid
Slide 18 - Quizvraag
Als het aanbod van arbeid groter is dan de vraag naar arbeid, ontstaat er …............…
geregistreerde werkloosheid
verborgen werkloosheid
werkgelegenheid
werkloosheid
Slide 19 - Sleepvraag
Werkzoekenden die niet bij het UWV staan ingeschreven, noem je
de …............…