H5.2 deel 2

H5.2 deel 2
We gaan vandaag het 2e deel van H5.2 behandelen. 
Eerste gaan we nog het 1e deel herhalen.
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H5.2 deel 2
We gaan vandaag het 2e deel van H5.2 behandelen. 
Eerste gaan we nog het 1e deel herhalen.

Slide 1 - Tekstslide

Hoe bereken je de omzet?

Slide 2 - Open vraag

Omzet bereken
Afzet
Is het aantal verkochte producten

Omzet
Totaal bedrag dat je hebt ontvangen (is geen winst)

afzet x verkoopprijs = omzet





Let op! --> verkoopprijs altijd exclusief BTW

Slide 3 - Tekstslide

Hoe bereken je de brutowinst?

Slide 4 - Open vraag

Inkoopwaarde en brutowinst
Inkoopwaarde
De totaal bedrag aan de inkoop van producten

Brutowinst
Het verschil tussen de omzet en inkoopwaarde.

Omzet (afzet x verkoopprijs)
inkoopwaarde                              -
Brutowinst.

Slide 5 - Tekstslide

Deel 2

Slide 6 - Tekstslide

Bedrijfskosten
We hebben het eerder gehad over de brutowinst.
Dit is niet je uiteindelijke winst.

Je hebt nog bedrijfskosten.

Dit zijn alle kosten die een ondernemer heeft.

Kunnen jullie voorbeelden bedenken van bedrijfskosten?

Slide 7 - Tekstslide

Bedrijfskosten

Slide 8 - Woordweb

Bedrijfskosten

Slide 9 - Tekstslide

Nettowinst of nettoverlies
Omzet     (verkoopprijs x afzet)     € 10
Inkoopwaarde                                   €  3   -
Brutowinst                                           € 7
Bedrijfskosten                                    € 8   - 
Nettowinst of nettoverlies              - € 1

Slide 10 - Tekstslide

Nettowinst of nettoverlies
Omzet     (verkoopprijs x afzet)     € 10
Inkoopwaarde                    -              €  3
Brutowinst                                           € 7
Bedrijfskosten                     -               € 2
Nettowinst of nettoverlies                € 5

Slide 11 - Tekstslide

Verkoopprijs
Als je iets gaat verkopen voor de inkoopprijs maak je geen winst.

--> dus tellen de winkeliers een bedrag op bij inkoopprijs.
--> dit noemen we brutowinst


Slide 12 - Tekstslide

De inkoopprijs van een laptop is € 250. Voor de brutowinst rekent de winkelier 90% van de inkoopprijs.
Bereken de verkoopprijs van de laptop.

Slide 13 - Open vraag

De inkoopprijs van een laptop is € 250. Voor de brutowinst rekent de winkelier 90% van de inkoopprijs.
Bereken de verkoopprijs van de laptop.
Brutowinst --> 90 : 100 x € 250 = € 225

inkoopprijs + brutowinst = verkoopprijs
€ 250            +     € 225       = € 475

Slide 14 - Tekstslide

Huiswerk
Maken in het boek H5.2 opdrachten 8 t/m 14
online ga je maken opdrachten 8 t/m 14

Slide 15 - Tekstslide