W19 FA 2G les 24 Ch 5

Bienvenue 2G1

Semaine 19
Du 10 au 14 mai
Chapitre 5

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Bienvenue 2G1

Semaine 19
Du 10 au 14 mai
Chapitre 5

Slide 1 - Tekstslide

Avant les vacances
  • Nous avons fait des exercices de prononciation.
  • Vous avez fait lu un interview.
  • Vous avez fait les exercices de partie F lire.

Slide 2 - Tekstslide

Cette semaine
En ligne (online les):
  • Nous répéterons la négation.
  • Nous commencerons avec un nouveau sujet de grammaire.
  • À la maison (thuis):
  • Apprendre vocabulaire
  • Vous ferez des exercices 

Slide 3 - Tekstslide

Cette semaine
À la fin de cette semaine......
vous pouvez (kunnen jullie):
  • iemand over sport en gezondheid interviewen.
vous savez (weten jullie):
  • hoe je de ontkenning gebruikt.
  • hoe je een vraag stelt in het Frans.

Slide 4 - Tekstslide

Réviser
Partie C: la négation

On révise....

Slide 5 - Tekstslide

Uit hoeveel woorden bestaat een ontkenning in het Frans?
(noteer een getal)

Slide 6 - Open vraag


Waar zet je de ontkenning omheen?
(Hoe noemen we dat woord?)

Slide 7 - Open vraag


Wat is de vertaling van:
ne....pas?
A
niet
B
niets
C
geen
D
nooit

Slide 8 - Quizvraag


Wat is de vertaling van:
ne....plus?
A
niet
B
niets
C
nooit
D
niet meer

Slide 9 - Quizvraag


Wat is de vertaling van:
ne....jamais?
A
nog niet
B
niets
C
nooit
D
niet meer

Slide 10 - Quizvraag


Wat is de vertaling van:
ne.... pas encore?
A
nog niet
B
geen
C
nooit
D
niet meer

Slide 11 - Quizvraag


Welke zin is correct?
A
Il ne a jamais été en France.
B
Il n'a été pas encore en France.
C
Il n'a pas été en France.
D
Il a n'été jamais en France.

Slide 12 - Quizvraag


Welke zin is correct?
A
Je n'ai pas d'animal domestique.
B
Je ne ai plus d'animal domestique.
C
J'ai n'animal pas domestique.
D
Je n'ai rien d'animal domestique.

Slide 13 - Quizvraag


Wat is de correcte vertaling van

'Laim heeft geen geld meer.'?
A
Liam n'a pas encore d'argent.
B
Liam n'a rien d'argent.
C
Liam n'a jamais d'argent.
D
Liam n'a plus d'argent.

Slide 14 - Quizvraag

En de laatste:
Wat is de correcte vertaling van

'Nadya luistert nooit'?
A
Nadya n'écoute plus.
B
Nadya n'écoute jamais.
C
Nadya n'écoute rien.
D
Nadya n'écoute pas encore.

Slide 15 - Quizvraag

En ligne
Chapitre 5  'Dossier santé'
Cahier d'activitiés B p. 34 & 35

Partie H                      grammaire                explication







Slide 16 - Tekstslide

Expliquer
Partie I 'poser une question'
livre de textes p. 44

Er zijn twee soorten vragen:
  1. zonder vraagwoord
  2. met vraagwoord

Slide 17 - Tekstslide

Expliquer
1. zonder vraagwoord
Vraag zonder vraagwoord, kun je op drie manieren stellen:
  • Als gewone zin, vragend uitgesproken.
              Tu connais mon frère?
  • Est-ce que + gewone zin
              Est-ce que tu connais mon frère?

Slide 18 - Tekstslide

Expliquer
1. zonder vraagwoord
  • Inversie
             Connais-tu mon frère?
Let op: inversie alleen toepassen bij ils, elles, vous, nous, on, elle, il, tu & je (pers. voornaamwoorden) en krijgen een extra streepje.
Nous avons = Avons-nous , Tu manges = Manges-tu
Bij il(s), elle(s), on komt er ook een extra -t- tussen bij werkwoorrd met klinker / h (uitspraak).
Elle a = A-t-elle  ,  on parle = parle-t-on

Slide 19 - Tekstslide

Expliquer
2. met vraagwoord

De beste manier:
  • Vraagwoord + est-ce que + gewone zin
                           Où est-ce que tu habites?
Deze manier kan altijd.

Slide 20 - Tekstslide

Expliquer
2. met vraagwoord

Er zijn nog twee manieren, maar die zijn niet bij alle vragen correct:
  • Vraagwoord aan het begin (met inversie):  
                            Où habites-tu?
  • Vraagwoord aan het einde:
                            Tu habites où?
     

Slide 21 - Tekstslide

Vraagwoorden:
pourquoi
qui
comment
quand
combien
quel
qu'est-ce que
wie
waarom
hoe
waar
wat
wanneer
wie/welke
hoeveel

Slide 22 - Sleepvraag

En ligne
Chapitre 5  'Dossier santé'
Cahier d'activitiés B p. 34 & 35

Partie H                      grammaire                ex 30, 31







Slide 23 - Tekstslide

Les devoirs
Af: Lundi 17 mai
Faire: (dit staat ook in de planning in de ELO in Grandes Lignes)
Chap 5: slim stampen
Apprendre
Vocabulaire A à F (p.40, 41)
à = tot en met
Het huiswerk maak je deze week in je online werkboek en is af voor de eerste les van volgende week . Het wordt gecontroleerd!



Slide 24 - Tekstslide

Leertips Vocabulaire
  • Leer je woordjes elke dag (10 min). Herhalen, herhalen, herhalen!
  • Begin met het doorlezen van de woordjes.
  • Vervolgens bedek je ze met een blaadje of je hand en overhoor je jezelf (mondeling).
  • Ken je alle woordjes?! Ga dan aan de slag via quizzlet, wrts of via Grandes Lignes online, etc. en overhoor jezelf.
  • Elke week krijg je er een nieuw stukje bij, blijf de eerdere stukjes wel herhalen!

Slide 25 - Tekstslide