Krachtige leeromgeving

1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
didactiekHoger onderwijs

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

p 11-13 
Vooral begrijpen in functie van openboekevaluatie 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Behaviorisme
Cognitivisme
Sociaal-constructivisme
Leren = kennis overdragen aan leerlingen
Leerlingen moeten  actief bezig zijn met de leerstof + leren veel van elkaar
We moeten weten hoe leerlingen informatie opnemen 

Slide 14 - Sleepvraag

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

Slide 17 - Video

Slide 18 - Tekstslide

Begrijpen om te doen (2.2 p 16-25)
Toepassen in je start- en eindontwerp. (opdracht 2B)

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Geef een tip om actief te leren

Slide 21 - Woordweb

Slide 22 - Tekstslide

Leren is constructief: tips
  • begin met aanknoping bij een vorige les
  • situeer de leerinhouden in een ruimer kader 
  • leerstof voldoende verwerken, vastzetten door oefening, herhaling en toepassing in verschillende situaties

Slide 23 - Tekstslide

Leren is cumulatief
Voortbouwen op bestaande kennis: oproepen van voorkennis + er iets mee doen is belangrijk !

Slide 24 - Tekstslide

Betekenisvol leren is leren wat leerlingen echt gaan gebruiken

Slide 25 - Open vraag

Leren is zelfregulerend

Slide 26 - Woordweb

Slide 27 - Tekstslide

Doelgericht
Elke leersituatie is gericht op een waardevol doel 

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Individueel verschillend 
Differentiatie is nodig (tempo, voorkennis, interesse....)

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video

Slide 37 - Tekstslide

Welke kenmerken komen sterk naar voren?

Slide 38 - Woordweb

Welke kenmerken kan men sterker op inzetten?

Slide 39 - Open vraag