Sterke - zwakke werkwoorden

Werkwoorden
Deze les ga je oefenen met sterke en zwakke werkwoorden. 
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Werkwoorden
Deze les ga je oefenen met sterke en zwakke werkwoorden. 

Slide 1 - Tekstslide

Werkwoorden,
welke ken je?

Slide 2 - Woordweb

Sterke werkwoorden
Bij sterke werkwoorden verandert de klank in de verleden tijd.


tt:                   vt:        
ik loop         ik liep
ik zwem      ik zwom
ik schrijf      ik schreef


Slide 3 - Tekstslide

Zwakke werkwoorden
Bij zwakke werkwoorden verandert de klank niet in de verleden tijd. 

tt:                vt:
ik fiets      ik fietste
ik werk     ik werkte
ik knoei    ik knoeide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

roep
A
B

Slide 6 - Quizvraag

loop

A
B

Slide 7 - Quizvraag

verhuizen

A
B

Slide 8 - Quizvraag

lachen
A
B

Slide 9 - Quizvraag

vallen
A
B

Slide 10 - Quizvraag

fietsen
A
B

Slide 11 - Quizvraag

liegen
A
B

Slide 12 - Quizvraag

zwemmen
A
B

Slide 13 - Quizvraag

wonen
A
B

Slide 14 - Quizvraag

Maak een zin met een sterk werkwoord erin:

Slide 15 - Open vraag

Maak een zin met een zwak werkwoord erin:

Slide 16 - Open vraag