week 11 (gerund/past simple) (listening, 2.2, 2.3)

Welcome! 
Karin Blokdijk
English teacher
reach me through teams or email
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Welcome! 
Karin Blokdijk
English teacher
reach me through teams or email

Slide 1 - Tekstslide

Welcome! 
Today's topics:
- gerund (-ing vorm zelfstandig gebruikt)
- past simple ("gewone" verleden tijd)
Ik geef voorbeelden en tussendoor korte oefening. 

Slide 2 - Tekstslide

Gerund
Gerund is: het hele werkwoord gebruiken als zelfstandig naamwoord. 
Bijvoorbeeld:
* Wandelen is gezond.        Walking is healthy.
* Zij houdt van skiën.           She likes skiing
* Dansen is leuk.                   Dancing is fun. 

Slide 3 - Tekstslide

Wanneer gebruik je de Gerund?
* na voorzetsels:
- I'm interested in buying a new car. 
- I look forward to seeing you. 
* als onderwerp van een zin:
- Cycling is good for your health. 
- Reading makes you smarter. 

Slide 4 - Tekstslide

* na werkwoorden die stoppen/beginnen/ doorgaan uitdrukken. 
- He quit smoking 3 months ago. 
- Please continue working
* na werkwoorden die een voorkeur uitdrukken. 
- I love playing tennis. 
- She likes shopping

Slide 5 - Tekstslide

* na bepaalde werkwoorden (die je gewoon uit je hoofd moet leren)
(oa) admit, avoid, consider, deny, suggest
- I avoid doing homework. 
- We suggest going out for dinner tonight. 
(Er zijn er meer, ze staan in je boek blz 324, book A, 3/4)

Slide 6 - Tekstslide

* na bepaalde uitdrukkingen
- Can't help....
- It's worth....
- It's no use....
- To be busy...
- To have difficulty... 

I can't help falling in love...
It's worth studying for your test.
It's no use crying over spilled milk.
I'm busy cleaning the house. 
I have difficulty understanding the rules. 

Slide 7 - Tekstslide

Vertaal: Wandelen is gezond voor je.

Slide 8 - Open vraag

Vertaal: zij houdt van winkelen.

Slide 9 - Open vraag

TO DO: 
 par 2.2, ex 1-3, exam exercise, GP21

Slide 10 - Tekstslide

Past simple
- Dit is de "gewone" verleden tijd. 
* Ik liep naar school = I walked to school. 
* Hij danste op het feestje = He danced at the party. 
- Wanneer gebruik je de past simple?
* als iets in het verleden is gebeurd, en al afgerond is. 
- Hoe maak je de past simple?

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Past simple
Hoe maak je de Past Simple?
* Regelmatig:
- ww + ed (walk - walked, work - worked, land - landed)
- ww + ed + verdubbeling van de klinker
   shop - shopped, chat - chatted, permit - permitted
- y             ied (try - tried, cry - cried)

Slide 14 - Tekstslide

Past simple
Hoe maak je de Past Simple?
* Onregelmatig. 
Eigen vorm. Book A, blz 327 - 329
Deze moet je uit je hoofd leren. 

Slide 15 - Tekstslide

TO DO: 
 par 2.3, ex 1-4, exam exercise, GP02

Slide 16 - Tekstslide

Irregular verbs
Irreg verbs
Verleden tijden in het Engels:
* regelmatig: ww + ed
* onregelmatig: eigen vorm
De onregelmatige werkwoorden moet je uit je hoofd leren. In deze lessen vind je de meest voorkomende. 

Slide 17 - Tekstslide

Wat is de verleden tijd van WALK?

Slide 18 - Open vraag

Wat is de verleden tijd van WORK?

Slide 19 - Open vraag

Wat is de verleden tijd van BUY?

Slide 20 - Open vraag

Wat is de verleden tijd van SHOP?

Slide 21 - Open vraag

Wat is de verleden tijd van TRY?

Slide 22 - Open vraag

Vertaal: Gister ben ik naar school gegaan.

Slide 23 - Open vraag

Vertaal: Vorige week heb ik een nieuwe jurk gekocht.

Slide 24 - Open vraag