2. 18 dec: argumenteren (H19)

Communiceren doe je samen 2
Welkom havo 4

Op tafel:
Map/schrift, pen, oefenboek, laptop

  • Jas uit en over je stoel.
  • Telefoon in je tas.
  • Tas op de grond.
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 1 min

Onderdelen in deze les

Communiceren doe je samen 2
Welkom havo 4

Op tafel:
Map/schrift, pen, oefenboek, laptop

  • Jas uit en over je stoel.
  • Telefoon in je tas.
  • Tas op de grond.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Communiceren doe je samen 2
Herhalen les 19
Opdrachtjes maken
Dictee
Vandaag woensdag 18 december:

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Communiceren doe je samen 2
Nieuwe lesstof                      Herhalende lesstof:
Communicatie: 
les 19, 20, 21, 22

Literatuur: 
les 1, 2, 3 
les 11, 12, 13, 14
Communicatie: 
les 2, 3, 4, 5, 6



Slide 3 - Tekstslide

havo
Leerdoelen
  1. Je leert op welke manieren je invloed kunt uitoefenen
  2. Je leert wat een betoog is en uit welke elementen het bestaat.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Startopdracht: 
Wanneer heb jij voor het laatst iemand ergens van proberen te overtuigen? Hoe deed je dat? Lukte het?

Denk na en schrijf kort op. 
timer
1:30

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Communiceren doe je samen 2
Startopdracht 2: Feitelijk versus waarderende uitspraken? 
Schrijf je antwoord op. 


1. De Rijn is de langste rivier van Europa. 
2. Bij een lekkere gegrilde vis hoort een droge, witte wijn.  
3. Jongens lopen harder dan meisjes. 
4. Jongens lopen gemiddeld harder dan meisjes. 


timer
2:00

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Feitelijke uitspraak: je kan controleren of het waar is of onwaar.

Waarderende uitspraak: oordeel van wat goed, slecht, mooi of lelijk is. Kun je niet goed controleren.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Communiceren doe je samen 2
1. De Rijn is de langste rivier van Europa. 
  • feitelijk – onwaar (De Wolga is de langste rivier van Europa.)
2. Bij een lekkere gegrilde vis hoort een droge, witte wijn.  
  • waarderend - iemands mening
3. Jongens lopen harder dan meisjes. 
  • feitelijk - (waarschijnlijk) onwaar (Het hangt ervan af wat er precies bedoeld wordt: álle jongens? De meeste jongens?)
4. Jongens lopen gemiddeld harder dan meisjes. 
  • feitelijk – waar


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

argumenteren
standpunt
betoog
argumenten
iemand overtuigen met taal
mening/opvatting
alle argumenten bij elkaar. 
ondersteunen je standpunt

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Argumenteren: iemand overtuigen met taal

Standpunt: mening/ visie/ opvatting/ stelling/ claim / conclusie.

Argumenten: ondersteunen je standpunt

Argumentatie/ betoog/ redenering: alle argumenten bij elkaar. 


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Signaalwoorden voor het argument
- omdat, want, aangezien, immers

Ik vind blauw een mooie kleur, want het is de kleur van de lucht. 

Te veel tijd op sociale media kan zorgen voor een slaaptekort. Kinderen zouden minder tijd op sociale media moeten doorbrengen. 




Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dat de maximum snelheid op de snelweg is verlaagd is goed. Het is beter voor het milieu.
A
argument - standpunt
B
standpunt - argument

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Snelle e-bikes zijn vaker betrokken bij ongelukken: mij zal je niet op zo'n ding zien.
A
argument - standpunt
B
standpunt - argument

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Drugs moeten helemaal gelegaliseerd worden. Dan daalt de criminaliteit.
A
argument - standpunt
B
standpunt - argument

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gisteren lukte je het ook al niet, stop er nu maar mee!
A
argument - standpunt
B
standpunt - argument

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het gaat straks regenen, ik zou maar een paraplu meenemen.
A
argument - standpunt
B
standpunt - argument

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sluit je laptop
Nodig: 
Pen en schrift/map

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dictee
- Docent spreek, leerling schrijft
- Docent leest voor en herhaalt

Achteraf: gezamenlijk nakijken

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. “Op een zwart-witfoto lijkt de sinterklaasintocht onveranderd,” zeiden de zeven tv-presentatoren volgens K/Cees’ zusje. 

sinterklaasintocht: verwijzing naar de rol van iemand > kleine letter
Sinterklaas: verwijzing naar de naam > hoofdletter

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Tijdens de diploma-uitreiking konden sommige leerlingen de op- en aanmerkingen van de conciërge waarderen, terwijl anderen hem egoïstisch vonden. 

anderen > verwijzing naar personen (leerlingen) = met 'n'. 
Maar: andere leerlingen 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. De goed bereide oer-Hollandse maaltijd, waaronder een karbonaadje, is door veertig juryleden genuttigd.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Communiceren doe je samen 2
Werk in tweetallen. 

Oefenboekpagina 95. 
Maak opdracht 9. 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen uit deze les
waarderende en feitelijke uitspraken
Argumenteren
Standpunt
Argumenten
Argumentatie/ betoog/ redenering

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies