H2 §3b Hoe wil je wonen?

Ik zit klaar voor de les:
  • Mijn spullen liggen op tafel (boek, pen, papier, laptop).
  • Telefoon is thuis of in mijn kluis
  • Mijn jas hangt aan de kapstok.
  • Ik heb geen pet of capuchon op.
  • Ik heb geen eten of drinken meer bij mij.
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Ik zit klaar voor de les:
  • Mijn spullen liggen op tafel (boek, pen, papier, laptop).
  • Telefoon is thuis of in mijn kluis
  • Mijn jas hangt aan de kapstok.
  • Ik heb geen pet of capuchon op.
  • Ik heb geen eten of drinken meer bij mij.

Slide 1 - Tekstslide

Rekenvraag:
Een ijssalon verkoopt in een week 2.800 bollen ijs. 35% daarvan is aardbei. Hoeveel bollen zijn dat?

Slide 2 - Open vraag

H2 §3b Hoe wil je wonen?

Slide 3 - Tekstslide


Deze les:
  • Terugblik
  • Huiswerk bespreken
  • Instructie: 
  • Opdrachten maken 
  • Evalueren hoe de les ging

Slide 4 - Tekstslide


Terugblik:
De vorige les hebben we het gehad over:
de woningmarkt

Slide 5 - Tekstslide

De markt voor huurwoningen bestaat uit 2 delen. Die woningen heten...

Slide 6 - Open vraag

Wat is huurtoeslag?

Slide 7 - Woordweb

Huiswerk nakijken
Zijn er nog vragen over het huiswerk ?
opdracht 4 & 5 (blz 49)

Let op:
Kijk je huiswerk nu na!

Slide 8 - Tekstslide


Lesdoel:

Ik weet:
  • welke kosten je hebt als je een woning koopt
  • wat een hypothecaire lening is
  • welke belastingen je als inwoner van een gemeente betaalt

Slide 9 - Tekstslide

Extra kosten voor de koper
Als je een woning koop dan betaal je naast de aankoopprijs ook bijkomende kosten.
Bij een bestaande woning betaal je kosten koper (k.k.):
  • Overdrachtsbelasting (2% belasting over de aankoopprijs)
  • Notariskosten. De notaris maakt een bewijs dat het huis eigendom wordt van de nieuwe koper. Dat bewijs heet een transportakte




Slide 10 - Tekstslide

Kadaster
Als een huis een nieuwe eigenaar heeft wordt die ingeschreven in het kadaster. Deze instantie legt vast wie de eigenaar is van alle  onroerende zaken in Nederland.

Onroerende zaken zijn : grond, woningen en gebouwen.

Slide 11 - Tekstslide

Nieuwbouw woning
Bij een nieuwbouwwoning betaal je GEEN kosten koper.
Wel betaal je BTW en de notariskosten. 
Deze kosten zitten al in de aankoopprijs

(bij een bestaand huis betaal je weer geen BTW)




Slide 12 - Tekstslide

Bij een bestaande woning betaal je GEEN:
A
aankoopprijs
B
overdrachtsbelasting
C
BTW
D
notariskosten

Slide 13 - Quizvraag

Bij een nieuwbouwwoning betaal je GEEN:
A
aankoopprijs
B
overdrachtsbelasting
C
BTW
D
notariskosten

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Ahmad koopt het huis voor 5% meer dan de vraagprijs.
Wat wordt de aankoopprijs dan?

Slide 16 - Open vraag

De aankoopprijs is dus € 393.750.
Daar komen nog de kosten koper bij: Notariskosten (€500) en overdrachtsbelasting (2%)
Hoeveel betaalt Ahmed in totaal?

Slide 17 - Open vraag

Geld lenen voor een huis
Bijna niemand heeft genoeg spaargeld om in 1x een huis te kunnen kopen.
Daarom sluit je een lening af bij een bank. Die lening heet: hypothecaire lening (of: hypotheek)
Voor de bank is het huis het onderpand. Dat betekent dat de bank je huis mag verkopen als jij je hypotheek niet meer kunt betalen.

Slide 18 - Tekstslide


Maak opdracht:
8 & 9 (blz 50-51)






timer
5:00

Slide 19 - Tekstslide

Gemeentelijke belastingen
De gemeente stelt elk jaar de waarde van je woning vast.
Dit heet de WOZ-waarde. 
WOZ = Wet Onroerendezaakbelasting
De eigenaar van een woning moet daar elk jaar belasting voor betalen aan de gemeente: de ozb (onroerendezakenbelasting)
De ozb is een percentage van de WOZ-waarde

Slide 20 - Tekstslide

Andere gemeentelijke belastingen
Alle inwoners in een gemeente (dus mensen met een huurhuis EN mensen met een koophuis) betalen:
  • rioolheffing
  • afvalstoffenheffing

Slide 21 - Tekstslide


Maak opdracht:
10 (blz 51)






timer
5:00

Slide 22 - Tekstslide


Evaluatie:
  1. Wat was het lesdoel?
  2. Hoe ging het vandaag?
  3. Wat is het huiswerk:

Slide 23 - Tekstslide

Huiswerk:
Maak opdracht:
K: 2, 4 & 5 (40-41)
TL: 2, 3 & 5 (40-41)

Slide 24 - Tekstslide