OOG Oefenen

OOg
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

OOg

Slide 1 - Tekstslide

Hoe heet onderdeel wat wij zien van het vaatvlies, aan de voorkant van het oog?
A
Hoornvlies
B
Pupil
C
Vaatvlies
D
Iris

Slide 2 - Quizvraag

Wat is het netvlies?
Wat is het vaatvlies?
A
R=Netvlies S=Vaatvlies
B
R=Netvlies Q=Vaatvlies
C
S=Netvlies R=Vaatvlies
D
S=Netvlies Q=Vaatvlies

Slide 3 - Quizvraag

Er wordt met een camera een foto gemaakt van een iris. Door het felle licht trekken de kringspieren zich samen. Verandert de grootte van pupil?
A
Nee
B
Ja, de pupil wordt groter
C
Ja, de pupil wordt kleiner

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de functie van de iris?
A
kleur geven aan het oog
B
Groter of kleiner worden
C
de hoeveelheid licht regelen die op het netvlies valt
D
de pupil groter of kleiner maken

Slide 5 - Quizvraag

Hoe verloopt de pupilreflexboog?
A
Zintuigcellen - gevoelszenuw - hersenstam - bewegingszenuw - Irisspiertjes
B
Zintuigcellen - bewegingsszenuw - hersenstam - gevoelszenuw - Irisspiertjes
C
Zintuigcellen - bewegingsszenuw - grote hersenen - gevoelszenuw - Irisspiertjes
D
Zintuigcellen - gevoelszenuw - grote hersenen - bewegingszenuw - Irisspiertjes

Slide 6 - Quizvraag

Oogartsen gebruiken soms oogdruppels bij onderzoek van het oog. Door het samentrekken van spieren in de iris wordt de pupil groter als de oogdruppels in het oog worden gedruppeld. In de afbeelding worden twee typen spiertjes in de iris aangegeven.

Welke spieren trekken zich dan samen?
A
Alleen de Kringspier
B
Alleen de lengtespieren
C
Zowel de kringspier als de lengtespieren

Slide 7 - Quizvraag

Bij syndroom Sjogren zijn de traanklieren ontstoken en werken minder goed. Welk deel vh oog is hierdoor geïrriteerd?
A
Hoornvlies
B
Vaatvlies
C
Netvlies
D
Lens

Slide 8 - Quizvraag

Als je in het donker bent ...
A
is de iris groot en de pupil klein
B
zijn de iris en de pupil groot
C
is de iris klein en de pupil groot
D
zijn de iris en de pupil klein

Slide 9 - Quizvraag

1. De gele vlek is de plaats in het centrum van het
netvlies waarmee je het scherpst kunt zien
2. Het hoornvlies beschermt de iris en de pupil
A
1: waar 2: nietwaar
B
1: nietwaar 2: waar
C
beide waar
D
beide nietwaar

Slide 10 - Quizvraag

Aan welk deel van het oog zitten de oogspieren vast?
A
Glasachtig lichaam
B
Netvlies
C
Vaatvlies
D
Harde oogvlies

Slide 11 - Quizvraag

In de iris bevinden zich 2 soorten spieren.
Welke van deze spieren trekken zich samen om de pupil zo groot mogelijk te maken.
A
alleen de kringspieren.
B
alleen de lengtespieren
C
de kringspieren en de lengtespieren.

Slide 12 - Quizvraag

Het vaatvlies
A
zorgt ervoor dat je oog voedingsstoffen en zuurstof krijgt
B
zorgt ervoor dat je een helder beeld kunt maken
C
geeft impulsen door aan je oogzenuw
D
zorgt ervoor dat je oog kan bewegen

Slide 13 - Quizvraag

Een ernstige oogafwijking die vooral bij
oudere mensen voorkomt, is maculadegeneratie
of MD. Dit ontstaat als zintuigcellen
in de gele vlek afsterven. Hierdoor gaan mensen
steeds slechter zien in het midden
van het gezichtsveld (zie de afbeelding).
Hoe heten de zintuigcellen die door MD afsterven? In welke laag liggen ze?
A
Kegeltjes in het netvlies
B
Kegeltjes in het vaatvlies
C
Staafjes in het netvlies
D
Staafjes in het vaatvlies

Slide 14 - Quizvraag

Welk begrip hoort bij welk onderwerp?
Scherp zien
juiste hoeveelheid licht
iris
pupil
lensbandjes
lens
accomoderen

Slide 15 - Sleepvraag

Accomoderen
A
het ontspannen van de oogspieren.
B
het naar boven en naar beneden draaien van het oog.
C
het aanpassen van de sterkte van de lens.

Slide 16 - Quizvraag

De lens van het oog kan van vorm veranderen (accomoderen).
Marieke kijkt naar een kaars in de verte, welke "vorm" hebben haar lensbandjes en haar lens?
A
lensbandjes: strak lens: bol
B
lensbandjes: strak lens: plat
C
lensbandjes: slap lens: plat
D
lensbandjes: slap lens: bol

Slide 17 - Quizvraag

Het OOG: de binnenkant
netvlies
oogzenuw
lens

Slide 18 - Sleepvraag

                           is de                           prikkel voor het oog en geluid is de                           prikkel voor het              .   Dan wordt de prikkel in het                    omgezet in een         
adequate
 oor 
adequate
licht
Zintuig 
impuls 
geluid
Oog
oog
goede
goede

Slide 19 - Sleepvraag

Beschermt het oog tegen vuil en te fel licht
Beschermt het oog tegen uitdroging
Verspreidt traanvocht over het oog
Zorgt ervoor dat zweet langs het oog loopt
Produceert traanvocht
Ooglid
Traanklier
Traanvocht
Wenkbrauw
Wimper

Slide 20 - Sleepvraag

Het OOG: de binnenkant
netvlies
oogzenuw
lens

Slide 21 - Sleepvraag

Het oog:
netvlies
oogzenuw
lens
Hoornvlies
vaatvlies

Slide 22 - Sleepvraag

wenkbrauw
traanklier
traanbuis
pupil
wimper
iris
ooglid
harde oogvlies

Slide 23 - Sleepvraag

Iris
Hoornvlies
Pupil
Oogzenuw
Netvlies
Lens
Beschermlaagje van het oog
Geeft 'kleur' aan het oog
Verstuurt impulsen naar de hersenen
Zorgt ervoor dat je scherp kan zien
Zet prikkels om in impulsen
Regelt hoeveel licht in je oog komt

Slide 24 - Sleepvraag

zintuig
ligging
prikkel
zicht
gehoor
evenwicht
reuk
smaak
warmte
kou
druk
tast
oog
oor
tong
huid
huid
huid
huid
oor
neus
 licht
geluid
zwaarte kracht
geur
smaak
warmte
kou
druk
lichte aanraking

Slide 25 - Sleepvraag

Alleen maar kegeltjes
Oogzenuw gaat hier het oog uit!
geen zintuigcellen
hiermee  zie je scherp en zie je details

Slide 26 - Sleepvraag

Staafjes
Kegeltjes
Werken als er veel licht is
Werken als er weinig licht is.
Liggen in de gele vlek
Liggen niet in de gele vlek

Slide 27 - Sleepvraag

Gele vlek
Blinde vlek
Heel veel kegeltjes en staafjes
Hiermee zie je heel scherp
Hiermee zie je niks
Hier zit de oogzenuw

Slide 28 - Sleepvraag

Bij het ouder worden kunnen er door veranderingen in het glasachtig lichaam scheurtjes ontstaan in het netvlies. Er kan dan vocht tussen het netvlies en het vaatvlies komen. Dit wordt een netvliesloslating genoemd. Het deel van het netvlies dat losgelaten is, kan niet meer goed functioneren. Wanneer een netvliesloslating niet wordt behandeld, kan dat leiden tot slecht zien of zelfs tot blindheid.
Brahim en Coby maken een werkstuk over oogafwijkingen en bespreken samen de gevolgen van een netvliesloslating.
Brahim beweert: “Als gevolg van een netvliesloslating kan de lens niet meer accommoderen.”
Coby beweert: “Als gevolg van een netvliesloslating kunnen lichtprikkels niet meer goed omgezet worden in impulsen.”

A
Geen van beide beweringen is juist.
B
Alleen de bewering van Coby is juist.
C
Alleen de bewering van Brahim is juist
D
Zowel de bewering van Brahim als van Coby is juist.

Slide 29 - Quizvraag

Kegeltjes in het netvlies zijn voor
A
beeldvorming
B
kleuren zien
C
scherpte van het beeld
D
zwart/wit zien

Slide 30 - Quizvraag

Wat is de functie van het netvlies?
A
Lichtstralen breken
B
Lichtstralen door het oog laten
C
Lichtstralen opvangen en impulsen maken
D
Een beeld maken van de lichtstralen

Slide 31 - Quizvraag

Kegeltjes in het netvlies zijn voor?
A
Doorlaten van licht
B
Het zien van zwart en grijs tinten
C
Scherp stellen
D
Het zien van kleuren

Slide 32 - Quizvraag