naamvallen

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Naamvallen

                      Leerdoel:

Ik weet welke naamvallen er zijn

Ik weet welk zinsdeel in welke naamval staat

Welk zinsdeel staat in de 4e naamval?

Hoe vind je in een zin het lijdend voorwerp?

Welk zinsdeel staat in de eerste naamval?

Hoe vind je het onderwerp in een zin?

In welke naamval staat het meewerkend voorwerp?

Hoe vind je in een zin het meewerkend voorwerp?

Ik weet welke naamvallen er in het Duits zijn

😒🙁😐🙂😃

Ik weet wanneer ik welke naamval moet gebruiken

😒🙁😐🙂😃

Schrijf de zinnen over en vul de juiste naamval in!

Dies....... Touristen kommen aus Belgien.

Ihr...... Eltern schreiben mein...... Oma ein...... Karte.

Unser........ Schwester liest ein..... Zeitschrift [v]

Jed...... Kind schenkt sein....... Opa ein......... Krawatte [v]

Gestern kaufte dein..... Bruder ein........ Zeitung [v]

hoe had je de zinnen gemaakt?

0100

ik heb nog meer oefening nodig

😒🙁😐🙂😃