1.1 fictie (1)

Hallo allemaal

- Berg je telefoon op in de tas en ga op je plaats zitten

- Leg je spullen voor Nederlands op je tafel

- Ga alvast lezen in je leesboek

2.5: grammatica

korte terugblik

• Huiswerk check
• Zijn er nog vragen bij bepaalde opdrachten van het huiswerk.

a Mijn vader en twee broers kijken op zondag naar vier programma’s: Champions League, NOS Journaal, NOS Sport Studio en NOS Eredivisie. (3x) 

b Wat een stelletje fanaten! Als mijn moeder en ik stiekem naar Extreme Bruiden zappen, beginnen die kerels meteen te schreeuwen: 'Weg met die bruiden!' (4x) 

Lesdoelen 

In deze paragraaf leer je:

• wat fictie en non-fictie is;
• wat realistische fictie en niet-realistische fictie is.

§1.1

Voorkennis  

Lees je graag boeken?

Wat is je favoriete boek of schrijver?

opdracht 2 (samen)

Samen lezen 

Eerste lezen we samen de tekst en daarna maken we opdracht 4

Fictie en non-fictie

• fictie = een verzonnen tekst. Kan realistisch zijn, maar ook niet-realistisch 
  Bijvoorbeeld een verhaal, gedicht, leesboek en film.
  
  
• non-fictie = een tekst over iets wat echt is gebeurd. Is altijd realistisch 
   Bijvoorbeeld een krantenbericht, artikel, recept en handleiding.

opdracht 6

denken: Maak alleen

delen bespreek je antwoorden met je buur 

uitwisselen: klassikaal

Telkens 1 minuut

Aan het werk

Hoofdstuk 1, §1.1 fictie, opdracht 7 & 8

Klaar? 

woorden oefenen met de woordtrainer of lezen in je leesboek

Terugblik

Wat is het verschil tussen fictie en non-fictie?

Huiswerk

geen

Afsluiting

Bespreken van de opdrachten

Huiswerk

geen