wat realistische fictie en niet-realistische fictie is.
Slide 2 - Tekstslide
1.1 Fictie
Fictie voorbeelden
Slide 3 - Tekstslide
1.1 Fictie
Non-fictie voorbeelden
Slide 4 - Tekstslide
1.1 Fictie
Aan de slag
Bespreken opdracht 2 en 3 blz. 10-11
Samen lezen tekst 2 'Thuissituatie' blz. 11-13
Zelfstandig maken vraag 5 (blz. 14)
timer
1:00
Slide 5 - Tekstslide
1.1 Fictie
Samen opdracht 1 t/m 4 plus samen lezen tekst Nerd alert! (blz. 8 t/m 10)
Zelfstandig opdracht 5 t/m 6 (blz. 10 t/m 11) (dit is ook het huiswerk)
Slide 6 - Tekstslide
Fictie 1.1 Fictie en non-fictie
Alles wat niet verzonnen is, noemen we non-fictie.
Bijvoorbeeld: Schoolboeken, nieuwsberichten, kookboeken, handleidingen, krantenberichten, een informatie boek, het journaal, een documentaire of reality-programma.
Slide 7 - Tekstslide
Welkom
- Ga rustig bij je naamkaartje zitten.
- Werkboek en etui op tafel.
- Luister eerst naar het voorlezen.
Slide 8 - Tekstslide
1.1 Fictie
In deze paragraaf leer je:
wat fictie en non-fictie is.
wat realistische fictie en niet-realistische fictie is.
Slide 9 - Tekstslide
1.1 Fictie
Alles wat verzonnen is noemen we fictie.
Bijvoorbeeld: leesboeken, stripverhalen, films, series, toneelstukken en gedichten.
Slide 10 - Tekstslide
1.1 Fictie
Fictie voorbeelden
Slide 11 - Tekstslide
1.1 Fictie
Alles wat niet verzonnen is, noemen we non-fictie.
Bijvoorbeeld: Schoolboeken, nieuwsberichten, kookboeken, handleidingen, krantenberichten, een informatie boek, het journaal, een documentaire of reality-programma.
Slide 12 - Tekstslide
1.1 Fictie
Non-fictie voorbeelden
Slide 13 - Tekstslide
Fictie 1.1
Mobiel weg en uit
Alleen boek en etui op tafel
Slide 14 - Tekstslide
Fictie 1.1
Kort voorlezen plus vragen
huiswerk bespreken
Samen lezen tekst Bij Robin Thuis
Maken 7, 8 en 9
Slide 15 - Tekstslide
Fictie 1.1 Fictie en non-fictie
Slide 16 - Tekstslide
Luister naar een stukje van het korte verhaal Domino Day
en beantwoord de vraag.
Slide 17 - Tekstslide
Luistervragen
1. Waarom pakt de ik-persoon de sleutel met woensdag erop?
2. Wat staat er allemaal in de hal?
3. Hoe zou je het karakter van Desie omschrijven?
Slide 18 - Tekstslide
Luistervragen - de antwoorden
1. omdat het woensdag is en ze naar huis van de Westerling willen gaan.
2. een tafeltje, staande kapstok, paraplubak met een hockystick
3. bijdehand, avontuurlijk, durfal
Slide 19 - Tekstslide
Fictie 1.1 realistisch en niet-realistische fictie
Fictie die 'net echt echt is' noemen we realitische fictie.
Bijvoorbeeld: films of boeken over de oorlog, of over een straatbende.
Het verhaal is verzonnen, maar het zou zo gebeurd kunnen zijn.
Slide 20 - Tekstslide
Fictie 1.1 realistisch en niet-realistische fictie
Fictie die niet waar kan zijn noemen we niet-realitische fictie.
Bijvoorbeeld: films of boeken over sprookjes of fantasy