Les 11: Rapporteren

Welzijn kind en jongere
Les 11: Rapporteren
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmboLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welzijn kind en jongere
Les 11: Rapporteren

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
- Behandelen van het onderwerp rapporteren
- Het verschil tussen objectief en subjectief
- Het verschil tussen mondeling en schriftelijk rapporteren

Slide 2 - Tekstslide

Wat is rapporteren?

Slide 3 - Open vraag

Waarom rapporteren?
  1. afspraken/ gebeurtenissen overdragen of vastleggen
  2. iedereen is op de hoogte wat er is gebeurd
  3. afspraken of acties aanpassen

Dit doe je: Mondeling of schriftelijk

Slide 4 - Tekstslide

Schriftelijke- en mondelinge rapportage
Schriftelijk rapporteren:
- Belangrijke en ingewikkelde informatie kun je beter schriftelijk rapporteren
- Je kunt goed nadenken wat je wel/ niet moet opschrijven
- Ter bereikt meerdere mensen 
- Het kost wel meer tijd
Mondeling rapporteren: 
- Komt vaker voor, je kunt informatie sneller delen
- Je of de ander kan er mee iets doen
- Er kan vragen gesteld worden voor verduidelijking
- De belangrijkste zaken worden vastgesteld

Slide 5 - Tekstslide

Objectief 

  • op feiten gebaseerd
  • iemand wordt niet beïnvloed door gevoel, mening of vooroordeel
Subjectief 

  • op eigen mening gebaseerd
  • iemand wordt beïnvloed door gevoel, mening of vooroordeel (partijdig, bevooroordeeld)

Slide 6 - Tekstslide

Rapporteren is....
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 7 - Quizvraag

Objectief of subjectief?
  1. Het heeft vandaag meer dan drie uur gesneeuwd.
  2. Mensen die het milieu willen verbeteren, moeten hun auto afschaffen.
  3. Dit nieuwe tijdschrift is onmisbaar voor iedere computerbezitter.
  4. De klant is koning.
  5. De titel van deze cd is ‘Het beste uit de jaren ‘90’.
  6. Eens een dief altijd een dief.
  7. Zelf brood bakken is niet alleen lekkerder, maar ook gezonder.
  8. Vrouwen leven langer dan mannen.
  9. Internet is een communicatiemiddel.
  10. Observeren is bewust waarnemen.

Slide 8 - Tekstslide

Om 12 uur is er een inbraak gepleegd
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 9 - Quizvraag

Er is ingebroken in een huis aan de Aalsterweg
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 10 - Quizvraag

Het is het mooiste huis van de straat.
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 11 - Quizvraag

De bewoners waren niet thuis op het moment van de inbraak.
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 12 - Quizvraag

Op de achterdeur zijn inbraaksporen zichtbaar.
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 13 - Quizvraag

De jongens van de buurt hebben de inbraak waarschijnlijk gepleegd, want zij zijn altijd uit op rottigheid.
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 14 - Quizvraag

Aan de slag!
Schrijf een een OBJECTIEF verslag van minimaal 100 woorden en lever dit in in classroom over dit filmpje:

Slide 15 - Tekstslide

Mondeling rapporteren:
Ouders inlichten van een kinderdagverblijf
Tijdens het controleren van hoofdluis komen jullie erachter dat Lucia hoofdluis heeft. Sam vraagt jou om naar de ouders van Lucia te bellen.
Speel dit rollenspel met twee klasgenoten. Jullie spelen het telefoongesprek met de moeder van Lucia na.
Doe het als volgt.
  1. Een leerling speelt stagiair(e). Je belt de moeder van Lucia en zegt wie je bent. Je vertelt dat jullie alle kinderen hebben gecontroleerd op hoofdluis. Bij Lucia hebben jullie ook hoofdluis gevonden. Je vraagt of de moeder van Lucia haar wil behandelen en de komende weken wil controleren. Na het beantwoorden van de vragen van Lucia’s moeder sluit je het telefoongesprek af.
  2. Een leerling speelt Lucia’s moeder. Je neemt op en hoort het verhaal van de stagiair(e). Je schrikt. Je stelt vragen over hoe je de hoofdluis kunt bestrijden. Daarna sluit je het gesprek af.
  3. Wat ging er goed en wat minder goed? Draai nu de rollen om






Slide 16 - Tekstslide