3. De Gouden Eeuw

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Paragraaf 3 - Leerdoelen
Paragraaf 3 gaat over de tijd waar we het alle lessen al over hebben: de tijd dat er reizen over de wereld worden gemaakt. Maar er gebeurde meer. Vandaar de naam Gouden Eeuw. In deze les ga je leren hoe het bestuur van de Republiek in elkaar zat, wat er zo bijzonder was aan de schilderkunst, leer je over de sociale lagen en leer je over de wetenschappelijke revolutie. Maar eerst herhalen...

Slide 2 - Tekstslide

Wat was de eerste belangrijkste haven in de Nederlanden?
A
Amsterdam
B
Rotterdam
C
Brussel
D
Antwerpen

Slide 3 - Quizvraag

Wanneer veroverden de Spanjaarden Antwerpen?
A
1565
B
1575
C
1585
D
1595

Slide 4 - Quizvraag

Hoe heet de handel die handelde in graan, hout en zout?
A
Driehoekshandel
B
Oostzeevaart
C
West Indische Compagnie
D
Verenigde Oost-Indische Compagnie

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de stapelmarkt?
A
Dat is een plaats waar handelswaar tijdelijk wordt opgeslagen.
B
Dat is land dat vroeger een meer was, maar is drooggelegd.
C
Dat is de naam voor de zeventiende eeuw.
D
Dat zijn grachten die rond het centrum van Amsterdam zijn aangelegd.

Slide 6 - Quizvraag

Sleep de woorden naar het goede onderdeel toe. 
VOC
WIC
1602
1621
Driehoekshandel
Azië
Amerika
Rietsuiker
Specerijen
Batavia

Slide 7 - Sleepvraag

Welk recht heeft de VOC niet gekregen?
A
Handelsmonopolie
B
Verdragen sluiten met Indische vorsten
C
Slaven verhandelen
D
Forten bouwen

Slide 8 - Quizvraag

Wat betekent: monopolie?
A
Dat is een spel
B
Dat is dat jij als enige met dat gebied mag handelen.
C
Dat is dat jij als enige een bordspel mag spelen
D
Dat is dat jij als enige mag varen

Slide 9 - Quizvraag

Rijk en arm
In 1588 werd Nederland officieel een 'eigen' land. Het hoorde niet meer bij Spanje. Vanaf die tijd verdienden de Nederlanders flink wat geld met de handel. Dat geld werd weer besteed aan kunst en wetenschap. Die tijd wordt ook wel de Gouden Eeuw genoemd. Maar nu de Republiek een eigen land is, moet het natuurlijk ook goed bestuurd worden. De Republiek bestond uit zeven gewesten. Elk gewest had een eigen bestuur, met eigen wetten en regels. 
Paragraaf 4

Slide 10 - Tekstslide

Wat is een gewest?
A
Dat is het westelijk deel van de Republiek
B
Dat is een eiland
C
Dat is een ander woord voor provincie

Slide 11 - Quizvraag

Staten-Generaal
De gewesten konden natuurlijk niet helemaal hun eigen zin gaan doen. Dus er moest overlegd worden. Dat deden ze in Den Haag in de Staten-Generaal: een vergadering van de vertegenwoordigers van de gewesten van de Republiek. 
De voorzitter van de Staten-Generaal noemen we de raadpensionaris. In de Staten-Generaal beslissen de belangrijke mannen over de buitenlandse politiek en oorlog/vrede van de Republiek.  

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Regenten
De belangrijke mannen die de Republiek bestuurden noemen we regenten. Zij benoemden elkaar.
Elk gewest had één leider: de stadhouder. Hij was de opperbevelhebber van leger en vloot. Vaak was de prins van Oranje dat. In de Nederlandse Opstand had Willem van Oranje ook het leger geleid. 

Slide 14 - Tekstslide

Waar werd de Staten-Generaal gehouden?
A
Rotterdam
B
Den Haag
C
Amsterdam
D
Antwerpen

Slide 15 - Quizvraag

Hoe noemen we de belangrijke mannen in de Staten-Generaal?
A
Stadhouder
B
Raadpensionaris
C
Prins van Oranje
D
Regenten

Slide 16 - Quizvraag

Hoe noemen we de man die het leger en de vloot leidt?
A
Raadpensionaris
B
Regent
C
Stadhouder
D
Gewest

Slide 17 - Quizvraag

Kunst
Een kleine groep rijke mensen kochten van het geld wat ze verdienden prachtige huizen. Ook lieten zij schilderijen van en/of voor zichzelf maken. Er wordt meer geschilderd over het dagelijks leven in plaats van gelovige onderwerpen. In deze tijd zijn er hele bekende schilders bezig: Rembrandt van Rijn en Jan Steen. Zij maakten verschillende schilderijen: landschappen, stadsgezichten, portretten etc. 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Sleep de blauwe vakjes naar de goede gele combinaties. Dit zijn de sociale lagen in de Republiek.
Belangrijkste groep in de Republiek
De groep die ook genoeg geld hadden voor schilderijen.
Een van de armste mensen
Armen, geholpen door de kerk of rijke families
Mensen zonder vast werk, ouderen en zieken
Arbeiders die werkten voor lage lonen
Ambachtslieden en winkeliers
Regenten

Slide 20 - Sleepvraag

Wetenschap
Rijke mensen gaan ook veel geld investeren in de wetenschap. En daardoor ontdekten wetenschappers veel dingen. Christiaan Huygens ontwierp een telescoop en ontdekte zo een maan bij Saturnus (=planeet). Anthonie van Leeuwenhoek ontdekte met een zelfgebouwde microscoop (<--) het bestaan van bacteriën. 

Slide 21 - Tekstslide

Welke persoon hoort bij de Nachtwacht?
A
Rembrandt van Rijn
B
Christiaan Huygens
C
Anthonie van Leeuwenhoek
D
Jan Steen

Slide 22 - Quizvraag

Welke persoon hoort bij de ontdekking van bacteriën?
A
Rembrandt van Rijn
B
Christiaan Huygens
C
Anthonie van Leeuwenhoek
D
Jan Steen

Slide 23 - Quizvraag

Welke persoon hoort bij de ontdekking van de maan bij Saturnus?
A
Rembrandt van Rijn
B
Christiaan Huygens
C
Anthonie van Leeuwenhoek
D
Jan Steen

Slide 24 - Quizvraag

Rijk en arm
Nu lijkt het net alsof dit alleen maar een periode was van rijkdom. Maar was dat wel zo? Er was jammer genoeg een veel grotere groep mensen die niet rijk waren. Arme mensen, mensen die nauwelijks rond konden komen. Dus is de 'Gouden Eeuw' echt wel zo goud?

Slide 25 - Tekstslide

Weet jij een betere term voor 'de Gouden Eeuw'?

Slide 26 - Open vraag

Kritiek
Wat wel bijzonder is, is dat in deze tijd ook mensen kritiek leveren. Spinoza was zo iemand. Hij twijfelde aan het bestaan van God en aan de werkelijkheid van wonderen. Bestond Hij wel? Zijn de wonderen wel echt gebeurt? Spinoza zei bijvoorbeeld ook dat God geen 'persoon' was die ons ziek of beter kon maken. 
In ons gebied werd hier niet streng tegenop getreden, in landen als Italië/Spanje was dit een ander verhaal. 

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Is er nog iets wat je niet snapt, stel je vraag hier:

Slide 29 - Open vraag

Huiswerk 
Ga naar memo
Hoofdstuk 5, paragraaf 3: De Gouden Eeuw

Opdrachten: 2t/m5, 7, 10, 12 en 14

Slide 30 - Tekstslide