H7.3

Welkom
3 MAVO ||  2022-2023


Hoofdstuk 7
De overheid voor ons allemaal


1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom
3 MAVO ||  2022-2023


Hoofdstuk 7
De overheid voor ons allemaal


Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Lesdoelen
  • Herhaling
  • Theorie H7.2
  • Aan de slag
  • Evaluatie

Slide 2 - Tekstslide

Het sociaal minimum
Iedereen heeft in Nederland recht op het 'sociaal minimum'.
Dit is een vastgesteld minimum bedrag.

Mocht je door omstandigheden niet tot dit 
bedrag komen, kan je een uitkering aanvragen.

Slide 3 - Tekstslide

€ 2300.-
€ 500,-
€200,-
€ 3000,-
Brutoloon

Slide 4 - Tekstslide

Van welk geld worden de sociale voorzieningen betaald?

Slide 5 - Open vraag

Sociale zekerheid
Sociale voorzieningen
Zoals: Kinderbijslag en bijstand
(Betaald met belastinggeld
Sociale verzekeringen
(betaald met premies)
Werknemersverzekeringen
Zoals : WW en WIA
Volksverzekering
Zoals: AOW

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Belastingen
De belangrijkste inkomsten krijgt het Rijk door belastingen. Er zijn twee groepen:
  • Kostprijsverhogende belastingen
  • Belastingen op inkomen, winst en vermogen
  • Andere inkomsten van het Rijk zijn sociale premies en de niet-belastingontvangsten zoals winst uit staatsbedrijven en boetes.

Slide 8 - Tekstslide

Indirectie belastingen
  • Kostprijsverhogende belastingen zijn indirecte belastingen.
  • Bijvoorbeeld accijns en btw. Die zijn verwerkt in de prijs die je als consument betaalt aan de leverancier. Die draagt deze belasting af aan de overheid.
  • Je noemt ze indirecte belastingen omdat je ze via de leverancier aan de overheid betaalt.

Slide 9 - Tekstslide

Directe belastingen
  • Belastingen op inkomen, winst en vermogen zijn directe belastingen. Je betaalt ze rechtstreeks aan de overheid. Bijvoorbeeld inkomstenbelasting.
  • Als je in loondienst werkt, houdt je werkgever op jouw salaris loonbelasting in en maakt dat over aan de Belastingdienst.
  • Bv’s en nv’s betalen over hun winst vennootschapsbelasting.

Slide 10 - Tekstslide

Als de accijns en btw verhoogd wordt, dan is dit een verhoging van
A
Indirecte belastingen
B
directe belastingen

Slide 11 - Quizvraag

Draagkrachtbeginsel
Als je veel verdient moet je in verhouding (%) ook meer belasting betalen. 
"De sterkste schouders dragen de zwaarste lasten"

Slide 12 - Tekstslide

Profijtbeginsel
Je betaalt belasting omdat je ergens gebruik van maakt.

Voorbeeld is motorrijtuigenbelasting (voorbeeld van een zgn houderschapsbelasting): je betaalt voor het in bezit hebben van een voertuig

Slide 13 - Tekstslide

Automobilist is 'melkkoe' van de overheid
Automobilisten betalen veel belasting:
  • Aanschaf:   21% BTW + BPM  (belasting personenauto's en motorrijtuigen)
  • Bezit:  motorrijtuigenbelasting (wegenbelasting)
  • Gebruik: brandstof (accijnzen, milieuheffingen, btw)

Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag
Paragraaf 7.3 afmaken
Klaar? Herhalingsopdrachten Hoofdstuk 7
Einde van de les bespreken we opdracht 4
Wanneer? 5 minuten voor het einde van de les

Slide 15 - Tekstslide