Oefenen met woordenschat 1V

Hoofdstuk 3
Hoofdstuk 4
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3
Hoofdstuk 4

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Je begrijpt wat er wordt gevraagd als je met een woord of een uitdrukking een zin moet maken waaruit de betekenis duidelijk blijkt.

Slide 2 - Tekstslide

Wat betekent het woord 'consonant'?
A
Klinker
B
Medeklinker
C
Geluidje
D
Goed samenhangend

Slide 3 - Quizvraag

Wat betekent 'Een boterbriefje halen'?
A
een brief over boter halen
B
een bonnetje voor boter halen
C
scheiden
D
trouwen

Slide 4 - Quizvraag

Wat betekent 'geijkt'?
A
gebruikelijk
B
ongebruikelijk
C
schoon
D
slecht voor de gezondheid

Slide 5 - Quizvraag

Wat betekent 'op z'n retour'?
A
op de terugweg
B
teruggestuurd
C
minder interessant dan vroeger
D
oninteressant

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een synoniem voor 'desastreus'?
A
catastrofaal
B
boosaardig
C
kwaadwillig
D
agressief

Slide 7 - Quizvraag

Zinnen maken met woorden/uitdrukkingen
Voorbeeld: 'de deskundige'
  •  Je maakt een nieuwe zin met het betreffende woord (of de uitdrukking) erin
  • Je mag dus niet een zin uit de toets overnemen!
  • Je mag het betreffende woord vervoegen (ev --> mv of tt --> vt) de deskundige --> de deskundigen
  • Je mag de woordsoort niet veranderen
    --> deskundig

Slide 8 - Tekstslide

Zinnen maken met woorden/uitdrukkingen
  • De deskundige
  • De deskundige steekt de straat over.
  • = fout!
  • Hij is deskundig op het gebied van sterrenkunde.
  • = fout!
  • De deskundige op het gebied van sterrenkunde hield een prachtige lezing over het sterrenstelsel.
  • = goed! 

Slide 9 - Tekstslide

Zinnen maken met woorden/uitdrukkingen
  • Door de mand vallen
  • Hij viel door de mand.
  • = fout!
  • Hij viel door de mand, want toen de docent hem iets vroeg, bleek hij helemaal niet opgelet te hebben.
  • = goed! 

Slide 10 - Tekstslide

Bedenk een zin met het woord 'kwalijk' waaruit de betekenis duidelijk blijkt. Let op, je mag de betekenis niet letterlijk in de zin zetten!

Slide 11 - Open vraag

Bedenk een zin met het woord 'verstarren' waaruit de betekenis duidelijk blijkt. Let op, je mag de betekenis niet letterlijk in de zin zetten!

Slide 12 - Open vraag

Bedenk een zin met de uitdrukking 'hemel en aarde bewegen' waaruit de betekenis duidelijk blijkt. Let op, je mag de betekenis niet letterlijk in de zin zetten!

Slide 13 - Open vraag

Ik begrijp wat er wordt gevraagd als ik met een woord of een uitdrukking een zin moet maken waaruit de betekenis duidelijk blijkt.
😒🙁😐🙂😃

Slide 14 - Poll