- Bij het werkwoordelijk gezegde hoort altijd de persoonsvorm
- Verder ook alle werkwoorden in de zin, dit kunnen er veel zijn.
- Wat is ook al weer een werkwoord? Dit is een doe-woord.
Piet loopt naar huis.
In deze zin zit maar 1 werkwoord, loopt, dit is dan de persoonsvorm en het werkwoordelijk gezegde.
Hij is naar huis gelopen.
Is is de persoonsvorm en gelopen is het andere werkwoord.
is gelopen = werkwoordelijk gezegde