week 7: samenstellingen

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Knuit, KTI 

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Knuit, KTI 

Slide 1 - Tekstslide

Stillezen
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

- zelfstandig werken aan opdrachten H3 spelling
- vooruitblik H4 spelling 

Leerdoelen
- Ik kan de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd juist spellen, met een -dt of -t 

























































Vandaag in de les:

Slide 3 - Tekstslide

Leg uit: wat is het betekenisverschil tussen:
stommefilmacteur / stomme filmacteur

Slide 4 - Open vraag

In het Nederlands kan je oneindig lange woorden maken, dat noemen we samenstellingen. 

Soms is het nodig om dan een -s, -e of -en ertussen te zetten. 

meervoudigepersoonlijkheidsstoornis 

Instructie H4 spelling: samenstelling

Slide 5 - Tekstslide

-S in samenstelling?
- hoor je een -s? Dan schrijf je hem ook. 
- weet je het niet zeker? Vervang dan het 2e deel door een ander woord 

passagiersschip > passagierstrein 
Instructie H4 spelling: samenstelling

Slide 6 - Tekstslide

-en in samenstelling?
- heeft het eerste deel een zn dat alleen een meervoud heeft op - en, dan schrijf je ook -en. 

Vriend = vrienden
Dus vriendendienst
Ziekte = ziekten / ziektes
Dus ziektekiem
Instructie H4 spelling: samenstelling

Slide 7 - Tekstslide

Let op: uitzonderingen geen tussen - n

1. Als het de originele betekenis van het eerste deel niet meer te herkennen is. Het is eigenlijk een versteende uitdrukking geworden:  schattebout, zielepoot, bakkebaard, ruggespraak, ruggegraat, hartedief

2. Ook geen tussen -n als het eerste deel uniek is, bijvoorbeeld: zonnepanelen, koninginnedag,  zonneschijn, maneschijn
Instructie H4 spelling: samenstelling

Slide 8 - Tekstslide

Leg uit:
waarom schrijf je hondenhok (met tussen -n) maar ziektekiem (zonder tussen -n)

Slide 9 - Open vraag

Welke zijn correct geschreven?

A
maneschijn
B
boekeplank
C
hondenhok
D
ruggenspraak

Slide 10 - Quizvraag

welke is juist?
A
zonnenpaneel
B
zonnepaneel

Slide 11 - Quizvraag

Maak opdracht 1, 2 en 3

Je gaat aan de slag. 
De eerste 5 minuten werk je in stilte

Klaar? Kijk na en maak de opdrachten af. 
Aan de slag: h4 spelling samenstelling

Slide 12 - Tekstslide