Week 16 klas 2D

Week 16 - klas 2D
Ma: GGD

Les 1 (di): spelling H4

Les 2 (vrij): spelling H4
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Week 16 - klas 2D
Ma: GGD

Les 1 (di): spelling H4

Les 2 (vrij): spelling H4

Slide 1 - Tekstslide

Les 1
We gaan beginnen met het onderdeel spelling van H4. 
Lees de theorie op p. 124 en maak
opdr. 1 t/m 4 (p. 124-125).
Bij twijfel: woordenlijst.org
 (=groene boekje online).
Je hebt 25 minuten, daarna gaan we
nakijken.
timer
25:00

Slide 2 - Tekstslide

Antwoorden opdr. 1 (p. 124)
1 beresterk
2 brekebeen
3 gerstebier
4 maneschijn
5 secondewijzer
6 stationschef
7 suikersoort
8 takkewijf

Slide 3 - Tekstslide

Antwoorden opdr. 2 (p. 125)
1 aanvangsalaris – onjuist; je zegt aanvangstijd, dus er moet een tussen-s in: aanvangssalaris
2 apentrots – onjuist; apetrots is een versterking van het bijvoeglijk naamwoord trots, dus zonder tussen-n
3 bessensap – juist; bes heeft alleen een meervoud op -en, dus bessensap is juist
4 blessureleed – juist; blessure heeft alleen een meervoud op -s, dus zonder tussen-n
5 drinkenbroer – onjuist; het eerste deel van het woord komt van een werkwoord (drinken), dus geen tussen-n: drinkebroer
6 druktemaker – juist; drukte heeft geen meervoud, dus geen tussen-n
7 ontbijtsspek – onjuist; het is ook ontbijtbord en ontbijtbuffet, dus geen tussen-s: ontbijtspek

Slide 4 - Tekstslide

Antwoorden opdr. 2 (p. 125)
8 personeelsstop – juist; je zegt ook personeelskamer, dus er moet eveneens een tussen-s in personeelsstop
9 rodekool – juist; het eerste deel (rode) is een bijvoeglijk naamwoord, dus geen tussen-n
10 ruggesteun – onjuist; rug heeft alleen maar een meervoud op -en, dus er moet een tussen-en in: ruggensteun
11 spinnenwiel – onjuist; het eerste deel is niet van het zelfstandig naamwoord spin, maar van het werkwoord spinnen, dus geen tussen-en: spinnewiel; maar: spinnenweb
12 theatersport – juist; bij theater gebruik je meestal het enkelvoud: theaterbezoek, theatervoorstelling

Slide 5 - Tekstslide

Antwoorden opdr. 3 (p. 125)
1 aardewerk        2 blindedarm     3 dwingeland
4 eikenboom     5 etagewoning  6 groenteboer
7 krantenkop     8 leeuwendeel   9 Onze-Lieve-Vrouwekerk
10 stekeblind     11 tarwemeel       12 vitaminegebrek

Slide 6 - Tekstslide

Antwoorden opdr. 4 (p. 125)
1 baggerschip
2 filiaalchef
3 landingssnelheid
4 luchtspiegeling
5 parlementszetel
6 verkiezingsstrijd
7 vissersschuit
8 woningschaarste

Slide 7 - Tekstslide

Einde les 1
Controlemoment: Cn kiest drie "thuis"leerlingen die binnen 3 minuten een foto van hun gemaakte opdracht sturen via teams (individuele chat) of magistermail.

 

Volgende les: verder met spelling H4

Slide 8 - Tekstslide

Les 2: maak opdr. 5 en 6 (p. 125)
Let op: bij versteende samenstellingen en schijnsamenstellingen-> geen n
(vb: bakkebaard, bruidegom)

Tips
-bij opdr. 5: twijfel je, kijk op woordenlijst.org, kijk naar de theorie op p. 124
-bij opdr. 6: ken je een woord niet, zoek de betekenis op

Je hebt 15 minuten, daarna gaan we nakijken.
timer
15:00

Slide 9 - Tekstslide

Antwoorden opdr. 5 (p. 125)
1 apenkool – onjuist: apekool (niet (meer) als samenstelling herkenbaar)​

2 duimenlot – onjuist: duimelot (niet (meer) als samenstelling herkenbaar)​
3 ellenboog – onjuist: elleboog (niet (meer) als samenstelling herkenbaar)​
4 flierefluiter – juist: niet (meer) als samenstelling herkenbaar​
5 gemeentegrens – juist: gemeente heeft een meervoud op -n en op -s, dus geen tussen-en: gemeentegrens​
6 huizehoog – onjuist: uitzondering! Het is een versterking, maar het linkerdeel geeft een soort ‘maat’ aan, een ‘eenheid’ (vergelijk: mijlenver, urenlang): huizenhoog​
7 ladenkast – onjuist; lade heeft zowel een meervoud op -n als een meervoud op -s, dus geen tussen-en: ladekast





Slide 10 - Tekstslide

Antwoorden opdr. 5 (p. 125)
8 ledemaat – juist; niet (meer) als samenstelling herkenbaar​

9 madelief – juist; niet (meer) als samenstelling herkenbaar​
10 reuzesprong – onjuist: reus heeft alleen een meervoud op –en: reuzensprong; maar reuzeleuk​
11 ruggenspraak – onjuist; niet (meer) als samenstelling herkenbaar: ruggespraak​
12 schattenbout – onjuist; niet (meer) als samenstelling herkenbaar: schattebout



Slide 11 - Tekstslide

Antwoorden opdr. 6 (p. 125)
1 De docent vond het niet acceptabel dat sommige leerlingen zich recalcitrant gedroegen.​

2 Het gewapende conflict tussen Assad en zijn tegenstanders had een enorme impact op de bevolking en was desastreus voor een stad als Aleppo.​
3 Als de arts vaststelt dat je fysiek niet in orde bent, heb je blijkbaar somatische klachten.​
4 Bij romantische kunstenaars leidt juist hun melancholieke gemoedstoestand tot grote creativiteit.​
5 Nederlanders zijn dol op het koningshuis, maar veel allochtonen hebben niets met de monarchie.​
6 Hoewel ik als professioneel musicus goed verdien, kan ik me geen dure cruisevakantie permitteren.




Slide 12 - Tekstslide

Pak je telefoon, we gaan 10 meerkeuzevragen over de tussenletters  in samenstellingen maken.

Slide 13 - Tekstslide

1. Kies de juiste spelling.
A
hondehok
B
hondenhok

Slide 14 - Quizvraag

2. Kies de juiste spelling.
A
groenteman
B
groentenman
C
groentesman

Slide 15 - Quizvraag

3. Kies de juiste spelling.
A
maneschijn
B
manenschijn

Slide 16 - Quizvraag

4. Kies de juiste spelling.
A
fietsestalling
B
fietsenstalling

Slide 17 - Quizvraag

5. Kies de juiste spelling.
A
spinnewiel
B
spinnenwiel

Slide 18 - Quizvraag

6. Kies de juiste spelling.
A
spinneweb
B
spinnenweb

Slide 19 - Quizvraag

7. Kies de juiste spelling.
A
rodekool
B
rodenkool

Slide 20 - Quizvraag

8. Kies de juiste spelling.
A
pannekoek
B
pannenkoek

Slide 21 - Quizvraag

9. Kies de juiste spelling.
A
meisjesschool
B
meisjeschool

Slide 22 - Quizvraag

10. Kies de juiste spelling.
A
rechtszaak
B
rechtzaak

Slide 23 - Quizvraag

Einde les 2
Controlemoment: Cn kiest drie "thuis"leerlingen die binnen 3 minuten een foto van hun gemaakte opdracht sturen via teams (individuele chat) of magistermail.

Volgende week: afronden spelling H4 
(werkwoordspelling)

Slide 24 - Tekstslide