H3 les 1

Les 1 H3
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Les 1 H3

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
  • Huiswerk
  • Leerdoelen paragraaf 3.1
  • Aantekening
  • demonstratie  deeltjes
  • Vervolg aantekening
  • Aan het werk
  • Leerdoelen paragraaf 3.2
  • De thermometer
  • Celsius vs. Kelvin 

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk
Lezen paragraaf 3.1 en 3.2
Maken paragraaf 3.1 opg 1 t/m 9
paragraaf 3.2 opg 1 t/m 4

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen paragraaf 3.1
3.1.1 Je kunt de drie fasen van water herkennen in de praktijk.
  
3.1.2 Je kunt de drie fasen waarin water kan voorkomen beschrijven met het deeltjesmodel.

3.1.3 Je kunt met het deeltjesmodel verklaren waarom ijs en veel andere vaste stoffen een kenmerkende kristalstructuur hebben.

Slide 4 - Tekstslide

Fasen
- Vloeibare fase
- Vaste fase
- Gas fase

Slide 5 - Tekstslide

Fasen
- Vloeibare fase
- Vaste fase
- Gas fase

Slide 6 - Tekstslide

Een fase is:
A
een toestand waarin een stof kan verkeren
B
vast en vloeibaar
C
Een toestand waarin alleen water zich kan verkeren
D
een overgang van een stof

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de fase
van sneeuw ?
A
vast
B
vloeibaar
C
gas

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de fase
van mist ?
A
vast
B
vloeibaar
C
gas

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de fase
van het zand?
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gas

Slide 10 - Quizvraag

Aantekening 1 (H3)
Er zijn 3 toestanden waarin stoffen voorkomen in de natuur:
Als vaste stof (bijvoorbeeld ijs) : in deze fase is de stof hard en heeft het een vaste vorm. De deeltjes zitten op een vaste plek en bewegen een beetje op en neer.
Als vloeistof (bijvoorbeeld water) : in deze fase heeft de stof geen vaste vorm, maar blijven de deeltjes waaruit de stof bestaat wel bij elkaar.
Als gas (bijvoorbeeld waterdamp) : in deze fase kun je de stof niet zien. De deeltjes waar de stof uit bestaat verdelen zich over de ruimte.

Slide 11 - Tekstslide

Demonstratie deeltjes

Slide 12 - Tekstslide

Fasen

Slide 13 - Tekstslide

Het deeltjesmodel
  • Stoffen bestaan uit onzichtbaar kleine deeltjes, genaamd moleculen.
  • Elke stof heeft zijn eigen deeltjes, maar de deeltjes van één stof zijn hetzelfde in elke fase.
  • Er zit niets tussen de deeltjes
  • De deeltjes zijn voortdurend in beweging
  • De deeltjes trekken elkaar aan

Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag 
Lezen paragraaf 3.1
Maken opgave 1 t/m 9
timer
12:00

Slide 15 - Tekstslide

Leerdoelen paragraaf 3.2
3.2.1 Je kunt beschrijven hoe je de temperatuur van de lucht om je heen kunt meten.
3.2.2 Je kunt de onderdelen van een vloeistofthermometer benoemen.
3.2.3 Je kunt uitleggen hoe een vloeistofthermometer werkt.
3.2.4 Je kunt een digitale thermometer beschrijven.
3.2.5 Je kunt uitleggen wat het meetbereik van een thermometer is.
3.2.7.Je kunt Celsius- en Kelvinschaal omrekenen.

Slide 16 - Tekstslide

De thermometer
De thermometer is een meetinstrument.
Met dit meetinstrument meet je de temperatuur.
Je hebt twee soorten thermometers:
  1. vloeistofthermometer
  2. digitale thermometer

Slide 17 - Tekstslide

Verschillende thermometers
  • digitale thermometer
  • vloeistofthermometer
  • analoge thermometer

  • koorts thermometer
  • kookthermometer
  • thermostaat
  • aquarium thermometer
  • ...

Slide 18 - Tekstslide

Anders Celsius
William Thompson
Lord Kelvin

Slide 19 - Tekstslide

Anders Celsius:

Smeltend ijs = 0 graden Celsius
Kokend water = 100 graden Celsius


Lord Kelvin:

Absolute nulpunt bestaat!
Absolute nulpunt = 0 Kelvin
Schaalverdeling Celsius gebruiken,
+ 1 graden Celsius = + 1 Kelvin

Slide 20 - Tekstslide

omrekenen Celsius en kelvin

Slide 21 - Tekstslide

Omrekenen graden Celsius <-> Kelvin


°C ------->  K
       + 273


K --------> °C 
       - 273

Slide 22 - Tekstslide

omrekenen Kelvin - oCelsius

Slide 23 - Tekstslide

Reken 1130K om naar graden Celsius
A
860 graden Celsius
B
854 graden Celsius
C
863 graden Celsius
D
857 graden Celsius

Slide 24 - Quizvraag

18 graden Celsius is:
A
1000K
B
291K
C
300K
D
273K

Slide 25 - Quizvraag

-30 graden Celsius is:
A
100K
B
273K
C
253K
D
243K

Slide 26 - Quizvraag