2T Taalverzorging Grammatica H4 meewerkend voorwerp

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Meewerkend voorwerp

Grammatica zinsdelen hoofdstuk 4

Wat is het lijdend voorwerp van deze zin?

Meneer Van den Bos heeft een Tesla gekocht voor zijn vriendin.

1. Meneer Van den Bos
2. heeft gekocht
3. voor zijn vriendin
4. een Tesla

Meneer Van den Bos / heeft / een tesla / gekocht / voor zijn vriendin. 

ow: Meneer Van den Bos

wg: heeft gekocht

lv: een tesla

meewerkend voorwerp: voor zijn vriendin

Meewerkend voorwerp!

Een (nieuw) zinsdeel met een andere functie!

Een meewerkend voorwerp geeft aan voor wie iets bestemd is, aan wie iets verteld wordt of aan wie iets gegeven wordt. 

Een meewerkend voorwerp werkt mee aan de actie van het onderwerp.

ontvangt iets

Wat is het meewerkend voorwerp?

Ik geef aan 2T een lesje Nederlands.

1. Ik
2. een lesje Nederlands
3. aan 2T
4. geef

Meewerkend voorwerp

Een meewerkend voorwerp werkt mee aan de actie van het onderwerp.

ontvangt iets

En hoe zit het met deze?

Wat is het meewerkend voorwerp?

Ik geef 2T een lesje Nederlands.

1. Ik
2. een lesje Nederlands
3. 2T
4. geef

Meewerkend voorwerp

Alleen in zinnen met een lijdend voorwerp heb je soms een meewerkend voorwerp.

LOGISCH!

Als je geen lijdend voorwerp hebt om weg te geven, kan ook niemand dat ontvangen. 

Meewerkend voorwerp

Meneer Van den Bos / heeft / een tesla / gekocht / voor zijn vriendin.

ow: Meneer Van den Bos

wg: heeft gekocht

lv: een tesla

meewerkend voorwerp: voor zijn vriendin

Wat is het meewerkend voorwerp?

Voor Johan heb ik een fiets gepikt.

1. een fiets
2. heb gepikt
3. Voor Johan
4. zit er niet in

Wat is het meewerkend voorwerp?

Ik vertel Johan de waarheid.

1. Johan
2. dat
3. de waarheid
4. Zit er niet in

Meewerkend voorwerp

Het meewerkend voorwerp begint vaak met de woorden aan of voor.

Ik geef een Tesla aan mijn vriendin. 

Ik heb een cadeautje voor jou.

Meewerkend voorwerp

Het meewerkend voorwerp begint vaak met de woorden aan of voor, maar niet altijd.

Ik geef een Tesla aan mijn vriendin. 

Ik heb een cadeautje voor jou.

Ik vertel Johan de waarheid.

Ik vertel aan Johan de waarheid.

Meewerkend voorwerp

Zin ontleden

onderstreep de pv

zet zinsdeelstrepen

noteer het onderwerp

noteer het gezegde

noteer het lijdend voorwerp

noteer het meewerkend voorwerp

Voor Johan heb / ik / een fiets / gepikt.

ow: ik

wg: heb gepikt

lv: een fiets

mv: voor Johan

Zin ontleden

onderstreep de pv

zet zinsdeelstrepen

noteer het onderwerp

noteer het gezegde

noteer het lijdend voorwerp

noteer het meewerkend voorwerp

Meewerkend voorwerp

aan wie / voor wie + wg + onderwerp + lijdend voorwerp?

Voor Johan heb / ik / een fiets / gepikt.

ow: ik

wg: heb gepikt

lv: een fiets

mv: ?

Meewerkend voorwerp

Boek blz. 106

gever / verteller (ow)

pv/wg

cadeau / boodschap (lv)

ontvanger / luisteraar (mv)

rest wg

Dit jaar

wil

Cheng

een valentijnskaart

aan Kirsten

sturen

gever / verteller (ow)

pv/wg

cadeau / boodschap (lv)

ontvanger / luisteraar (mv)

rest wg

Jelle

gaf

bij de bosloop

alle voorbijkomende hardlopers

een high five

gever / verteller (ow)

pv/wg

cadeau / boodschap (lv)

ontvanger / luisteraar (mv)

rest wg

De zakenman

heeft

zijn kunstverzameling

aan een museum

uitgeleend

Aan de slag

Maak van Taalverzorging H4 Grammatica Meewerkend voorwerp .

Blijf online in Teams voor vragen. 

5 minuten voor het einde sluiten we samen af. 

AFRONDEN