Esttenten zwakke regelmatige werkwoorden

Weißt du noch?
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Weißt du noch?

Slide 1 - Tekstslide




ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
f
e

e
st
t
en
t
en

Slide 2 - Tekstslide

Noem 8 persoonlijke voornaamwoorden in het Duits!

Slide 3 - Woordweb

Persoonlijke voornaamwoorden
ich - du - er - sie - es - wir - ihr - Sie - sie 

sie: kan twee dingen betekenen?????

Slide 4 - Tekstslide

(Ik) gehe in die Schule.
A
Du
B
Sie
C
Ich
D
Wir

Slide 5 - Quizvraag

Wohnt (jullie) in einem Dorf?
A
Sie
B
du
C
wir
D
ihr

Slide 6 - Quizvraag

(Hij) spielt Gitarre.
A
Sie
B
Er
C
Ich
D
Wir

Slide 7 - Quizvraag

(Jij) kommst aus Hoofddorp.

Slide 8 - Open vraag

(Jullie) habt Deutschunterricht.

Slide 9 - Open vraag

(U) sind meine Deutschlehrerin.

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Video

Boek pagina 36

Slide 12 - Tekstslide

(wohnen)
................. er in Berlin?

Slide 13 - Open vraag

(besuchen)
Ich ....................... meinen Freund in Spanien.
A
besuch
B
besuche
C
besuchen
D
besucht

Slide 14 - Quizvraag

(Kommen)
...... du morgen mit mir ins Kino?

Slide 15 - Open vraag

(sagen)
..... ihr immer die Wahrheit?

Slide 16 - Open vraag

(telefonieren)
Meine Freundin ................... morgen.

Slide 17 - Open vraag

(wohnen)
Dave und Donny ........... in Amsterdam

Slide 18 - Open vraag

Ihr ...... aus den Niederländen
A
kommen
B
kommt
C
komme
D
kommst

Slide 19 - Quizvraag

Werkwoorden met een 
d / t/ n  in de stam
Krijgen een extra -e
ich arbeit   e
du arbeit    est
er arbeit    et
wir arbeit    en
ihr arbeit    et
sie/Sie arbeit    en

Slide 20 - Tekstslide

Wo ____________ er? [arbeiten]

Slide 21 - Woordweb

Wovon ____________ du? [reden]

Slide 22 - Woordweb

Das Geschäft ____________
erst um 10 Uhr. (öffnen)

Slide 23 - Woordweb

Wisst ihr es noch? Die Verben haben und sein.  
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind
sein
sein

Slide 24 - Sleepvraag

Wir 
Ich 
Du
Er
Ihr
Sie/sie 
Tekst
habe 
hast 
hat
haben
habt
haben

Slide 25 - Sleepvraag

Ik ben weer bij!
Helemaal
Een beetje
Nog niet echt
Uuh, welke taal was dit?

Slide 26 - Poll