Economische samenwerking met vrij verkeer van mensen en goederen
Word door burgers gekozen en controleert de wetten
Samenwerking over veel verschillende onderwerpen
Bestuurt de EU en bedenkt wetten
Slide 3 - Sleepvraag
Zet in de goede volgorde (van oud naar jong)
1.
2.
3.
4.
Benelux
EGKS
EEG
EU
Slide 4 - Sleepvraag
Deze les:
Economie in Europa
- Na deze les kun je uitleggen hoe een vrije markteconomie werkt
- Na deze les kun je het verschil tussen vraag en aanbod uitleggen
- Na deze les kun je het begrip interne markt toepassen op de situatie in Europa
Slide 5 - Tekstslide
In de lockdown 80 procent meer verkocht dan een jaar eerder!
Slide 6 - Tekstslide
Markt
Elke plek waar je dingen koopt en verkoopt = Verhandelen
- Een supermarkt
- Een markt
- Een winkelcentrum
- Een website (marktplaats.nl)
- Een veiling
- Internationale markt (uit een ander land)
Slide 7 - Tekstslide
Vraag
Als je iets wil kopen.
Als ergens vraag naar is.
Voorbeeld:
Als mensen graag een Nintendo Switch willen, dan is er veel vraag naar een Nintendo Switch.
Slide 8 - Tekstslide
Aanbod
Als je iets wilt verkopen.
Hoeveel ergens van te krijgen is.
Voorbeeld:
Door de coronacrisis was er veel vraag naar een Nintendo Switch. Stel dat Bol.com een grote voorraad in het magazijn heeft liggen, dan is het aanbod groot.
Slide 9 - Tekstslide
Vraag en Aanbod: Het is 2030. De Playstation 10 is net uit. Bol.com heeft nog 2000 Nintendo Switch op voorraad. Wat gebeurt er met de prijs van de Nintendo?
A
De nintendo wordt duurder
B
De Nintendo wordt goedkoper
Slide 10 - Quizvraag
Vraag en Aanbod: Bol.com heeft tot juli nog 10 Nintendo Switch op voorraad, heel veel mensen willen door de 4e lockdown een Nintendo. Wat gebeurde er met de prijs?
A
De Nintendo werd duurder
B
De Nintendo werd goedkoper
Slide 11 - Quizvraag
De prijs van een product hangt af van de vraag en het aanbod van het product. Volgende situatie: De vraag stijgt ( veel mensen willen een DS) en het aanbod blijft gelijk.( er zijn er maar 10)
A
De prijs blijft gelijk
B
De prijs stijgt
C
De prijs daalt
Slide 12 - Quizvraag
Stel: Jij wilt een frikandellenbroodje kopen. Dit is een voorbeeld van....
A
Aanbod
B
Export
C
Import
D
Vraag
Slide 13 - Quizvraag
Kies het goede antwoord over vraag en aanbod.
A
Henk wil 5000 frikadelbroodjes voor zijn bedrijf = aanbod
B
Henk wil 5000 frikadelbroodjes verkopen = vraag
C
Henk wil 5000 frikadelbroodjes voor zijn bedrijf = vraag
Slide 14 - Quizvraag
In de VS is vraag naar frikandellenbroodjes, maar ze hebben geen curry en geen frikandellen. De Jumbo verkoopt deze aan de VS. Hier is sprake van.....
A
Aanbod
B
Export
C
Import
D
Vraag
Slide 15 - Quizvraag
De Jumbo verkoopt frikandellenbroodjes. Dit is een voorbeeld van .....
A
Aanbod
B
Export
C
Import
D
Vraag
Slide 16 - Quizvraag
Dat wat te koop is noemen we ....
A
Aanbod
B
Vraag
C
Handel
D
Vraag en aanbod
Slide 17 - Quizvraag
Markt
Als jij iets wilt kopen -> Vraag
Iets kopen uit een ander land -> Import (Invoer)
Alle geimporteerde producten samen -> Invoerwaarde
Slide 18 - Tekstslide
Markt
- Als jij iets wilt verkopen -> Aanbod
- Iets verkopen naar een ander land ->Export (Uitvoer)
Alle geexporteerde producten samen ->Uitvoerwaarde
Slide 19 - Tekstslide
Interne markt
Binnen de EU is er vrij verkeer van:
goederen
geld
personen
Slide 20 - Tekstslide
Deze les:
Economie in Europa
- Na deze les kun je uitleggen hoe een vrije markteconomie werkt
- Na deze les kun je het verschil tussen vraag en aanbod uitleggen
- Na deze les kun je het begrip interne markt toepassen op de situatie in Europa