In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Gedichten
Slide 1 - Tekstslide
Doelen van vandaag
Je leert wat een gedicht is.
Je kunt een gedicht herkennen door de opbouw en het rijm.
Je kunt van een gedicht een rijmschema maken.
Je kunt aan een ander uitleggen hoe een gedicht in elkaar zit en hoe je een rijmschema maakt .
Slide 2 - Tekstslide
Waar denk je aan bij het woord "gedicht" ?
Slide 3 - Woordweb
Vroeger
Toen mensen nog niet konden schrijven, werden verhalen verteld door (rijmende) gedichten en liederen te vertellen.
Dat was makkelijker te onthouden en te vertellen.
Een verhalenverteller heette een minstreel.
Slide 4 - Tekstslide
NU
Nog steeds veel kinderboeken met versjes.
Annie MG Schmidt: ik ben lekker stout.
Nijntje boeken.
Roald Dahl's gruwelijke rijmen.
Minder erg, geen straf, geen wijze lessen en heel veel humor.
Slide 5 - Tekstslide
Is het moeilijk of makkelijk om te dichten?
moeilijk
makkelijk
Slide 6 - Poll
Begrippen
Kort een paar begrippen bespreken.
Daarna aan de slag met rijm.
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Gedichten
Rijm
Ritme
Ook liedjes, rap en poetry slam zijn soort van gedichten...
Slide 9 - Tekstslide
Opbouw
Een herhaald stukje heet een REFREIN (denk aan lied).
De 'alinea's' heten hier STROFES.
RIJM KAN OP VERSCHILLENDE MANIEREN
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Eindrijm
Woorden aan het einde van de regel hebben dezelfde klank.
Kijk maar naar het gedicht hiernaast:
Slide 13 - Tekstslide
Rijmschema
Van het eindrijm kun je een rijmschema maken. • Je geeft elke rijmklank een nieuwe letter. De klank in de eerste regel a, de volgende klank b, etc.
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Dikkertje Dap
Regel 1 en 2 rijmen
Regel 3 en 4 rijmen
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Superguppie
alle guppies die ik had
zwemmen nu in onze kat
nou ja, waarschijnlijk zijn ze dood
hij viste zó
zó met zijn poot
Slide 19 - Tekstslide
Wat is het schema bij:
Alle guppies die ik had Zwemmen nu in onze kat Nou ja, waarschijnlijk zijn ze dood Hij viste zó Zó met zijn poot
A
A-B-B-A-C
B
A-B-A-B-C
C
A-B-C-D-E
D
A-A-B-C-B
Slide 20 - Quizvraag
Dit is het bloedig moordverhaal Van Pyramus en Thisbe De een een schone jongeling Wiens oude heer in vis dee
De andere Miss Babylon De dochter van de buurman Bij wie hij op beperkte schaal Des avonds door de muur kwam
A
A-B-C-B D-E-F-E
B
A-B-A-B D-E-F-E
C
IK SNAP HET NIET
D
A-B-C-B A-B-C-B
Slide 21 - Quizvraag
A.
Sint liep te denken
Wat moest hij jou schenken
Een boek of een bon
Of een flesje lotion?
B.
Sint liep te denken,
Een boek of een bon
Of een flesje lotion,
Wat moest hij jou schenken?
C.
Sint liep te denken
Een boek of een bon
Wat moest hij jou schenken
Een flesje lotion?
abab
aabb
abba
Slide 22 - Sleepvraag
Beginrijm / Alliteratie
Voorbeeld: "De kat krabt de krullen van de trap". In die zin beginnen veel woorden met de 'k' Bij alliteratie gaat het om overeenkomst in klank van medeklinkers aan het begin van woorden.
Slide 23 - Tekstslide
Assonantie
Enkele woorden die bij elkaar in de buurt staan, hebben dezelfde klank, maar niet dezelfde eindletter(s).
Slide 24 - Tekstslide
Klinkerrijm / assonantie
• Het gaat hierbij om de uitspraak, en niet om de spelling • Zo is er bijvoorbeeld ook assonantie bij 'een groot cadeau'