Klas 3 vwo: H1 en H2 schrijven

Schrijven
herhaling H1
Start H2

Je kunt:
* schrijven volgens een vaste tekststructuur
* een bouwplan maken
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Schrijven
herhaling H1
Start H2

Je kunt:
* schrijven volgens een vaste tekststructuur
* een bouwplan maken

Slide 1 - Tekstslide

Wat is het nut van goed kunnen schrijven? Waarom krijg je dat op school?

Slide 2 - Woordweb

Uit welke drie delen bestaat een zakelijke tekst?
A
middenstuk - slot
B
inleiding - middenstuk - slot
C
inleiding - slot - middenstuk
D
slot - middenstuk - inleiding

Slide 3 - Quizvraag

H1 schrijven: inleiding
De inleiding van een tekst heeft twee functies:
In alinea een trekt de schrijver de aandacht van de lezer en in de tweede alinea introduceert de schrijver het onderwerp.

Er komen straks een paar dia's voorbij en jullie gaan kijken hoe de schrijver de aandacht van de lezer trekt.

Slide 4 - Tekstslide

Een Zweeds bedrijf maakte gisteren bekend dat het na tien jaar onderzoek gelukt is om roze chocolade te produceren. Het is nu de vierde chocoladesoort naast puur, melk en wit.

Slide 5 - Open vraag

Heb jij wel eens last van droge lippen in de winter? Je bent beslist niet de enige. Vanwege de overgang van warme naar koude lucht, wordt je huid snel kwetsbaar en kunnen er kleine barstjes in je huid ontstaan. Hier volgt een aantal tips:

Slide 6 - Open vraag

Inleiding
Aandacht van de lezer trekken (alinea 1):
  1. Actualiteit
  2. Geschiedenis
  3. Voorbeeld
  4. Persoonlijk belang

Slide 7 - Tekstslide

Inleiding
Onderwerp introduceren (alinea 2):
  1. Hoofdvraag
  2. Probleem
  3. Standpunt

Slide 8 - Tekstslide

Dat betekent dus dat één plus één twee is.

Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord 'dus'?

Slide 9 - Open vraag

Slot
  1. Hoofdgedachte (antwoord op de hoofdvraag, oplossing voor het probleem, herhaling van het standpunt)
  2. Conclusie/samenvatting of aanbeveling (advies) of een toekomstverwachting met bijbehorende signaalwoorden
  3. Uitsmijter (krachtige zin)

Slide 10 - Tekstslide

H2: schrijven volgens een vaste tekststructuur

Slide 11 - Tekstslide

Bij leesvaardigheid hebben we het gehad over zeven vaste tekststructuren? Weet je nog welke? Schrijf er twee op.

Slide 12 - Open vraag

H2 schrijven: schrijven volgens een vaste tekststructuur

Welke structuur je gebruikt hangt af van je schrijfdoel.
Lees de theorie op blz. 52 welk schrijfdoel bij welke vaste tekststructuur past.
timer
1:30

Slide 13 - Tekstslide

Je moet binnenkort een betoog schrijven. Bij welke tekststructuur hoort een betoog?
A
Argumentatiestructuur
B
Aspectenstructuur
C
Verklaringsstructuur
D
Probleem-oplossingsstructuur

Slide 14 - Quizvraag

Schrijf je tekst met behulp van een bouwplan

Zie SOM! Hier staat een format voor het bouwplan.

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag
Maken: H1 schrijven opdracht 1 en 2 blz. 20/21 en H2 schrijven opdracht 1 t/m 3 blz. 52/53.

Klaar? Lever je huiswerk in via Teams Opdrachten.

Slide 16 - Tekstslide

Les afsluiten. Schrijf drie dingen op die je hebt geleerd.

Slide 17 - Open vraag