Schrijven volgens een vaste structuur (H1 en 2)

Nederlands
Schrijven volgens een vaste structuur
(Schrijven H2)
Log in in de LessonUp!
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Schrijven volgens een vaste structuur
(Schrijven H2)
Log in in de LessonUp!

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
Herhaling Schrijven H1

Schrijven H2: uitleg

Opdracht maken

Slide 2 - Tekstslide

Weet je het nog?
Schrijven H1

Slide 3 - Tekstslide

Indeling zakelijke tekst
Een zakelijke tekst heeft altijd dezelfde indeling:

Inleiding
Middendeel 
Slot

Slide 4 - Tekstslide

Inleiding
Middendeel
Slot
Conclusie
Argument
Oplossingen
Standpunt
Hoofdvraag
Antwoord op de hoofdvraag
Voor- en nadelen

Slide 5 - Sleepvraag

Inleiding
In de eerste alinea van de inleiding trek je de aandacht van de lezer. Dit kan op de volgende manieren:
  • Iets noemen uit de actualiteit
  • Iets noemen uit de geschiedenis
  • Een voorbeeld of anekdote beschrijven
  • Iets beschrijven wat voor de lezer van persoonlijk belang is

Slide 6 - Tekstslide

In de inleiding trek je de aandacht van de lezer. Hoe kun je dat doen?

Slide 7 - Open vraag

Je kent het wel: je verveelt je dood door Corona. Hoe kun je dit oplossen?
A
Actualiteit
B
Geschiedenis
C
Voorbeeld
D
Belang van de lezer

Slide 8 - Quizvraag

Wat zet je in de slotalinea?

Slide 9 - Open vraag

Slot
  • Je formuleert de hoofdgedachte van de tekst: dit is het antwoord op de hoofdvraag of het standpunt van de schrijver.
  • Je gebruikt signaalwoorden als daarom, kortom, al met al en dus
  • Je sluit af met een krachtige slotzin, ook wel uitsmijter genoemd. 

Slide 10 - Tekstslide

Noteer een uitsmijter die hoort bij een tekst over corona.

Slide 11 - Open vraag

Theorie
Schrijven volgens een vaste structuur

Slide 12 - Tekstslide

Vaste tekststructuren
  • Argumentatiestructuur
  • Aspectenstructuur
  • Probleem-oplossingstructuur
  • Verklaringsstructuur
  • Verleden-heden-toekomststructuur
  • Voor- en nadelenstructuur
  • Vraag-antwoordstructuur 

Slide 13 - Tekstslide

Overtuigen
Informeren
Opinieren
Argumentatiestructuur
Probleem-oplossingstructuur
Vraag-antwoordstructuur
Verleden-heden-toekomststructuur

Slide 14 - Sleepvraag

Aan de slag!
Nieuw Nederlands Online
Hoofdstuk 2
Schrijven: schrijven volgens een vaste structuur

Startopdracht + opdracht 1 + 2 + 3 (t/m vraag 3).
Het ingevulde bouwplan inleveren via Teams Opdrachten
(uiterlijk vrijdag 12 november 23:59 uur)

Slide 15 - Tekstslide

Nederlands
Schrijven volgens een vaste structuur
(Schrijven H2)

Slide 16 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
Bespreking huiswerk

Herhaling Schrijven H1

Aan de slag

Slide 17 - Tekstslide

Bespreking huiswerk
Feedback gegeven op elk bouwplan.


Blijf letten op je deelonderwerpen! --> Schrijven H1

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Inleiding
In de eerste alinea van de inleiding trek je de aandacht van de lezer. Dit kan op de volgende manieren:
  • Iets noemen uit de actualiteit
  • Iets noemen uit de geschiedenis
  • Een voorbeeld of anekdote beschrijven
  • Iets beschrijven wat voor de lezer van persoonlijk belang is

Slide 20 - Tekstslide

Inleiding
In de tweede alinea van de inleiding introduceer je het onderwerp:
  • Noteer de hoofdvraag of eventueel de deelvragen
  • Formuleer het probleem
  • Geef je standpunt over het onderwerp

Slide 21 - Tekstslide

Slot
  • Kijk goed naar het slot van je tekststructuur (samenvatting, conclusie, toekomstverwachting....)

  • Je formuleert de hoofdgedachte van de tekst: dit is het antwoord op de hoofdvraag of het standpunt van de schrijver.

Slide 22 - Tekstslide

Aan de slag!
Verbeter je bouwplan aan de hand van de feedback
Werk je bouwplan uit in een tekst van minimaal 500 woorden.

Let op: je levert dus in één bestand je verbeterde bouwplan + je tekst in!

Vrijdag 19 november 23:59 uur inleveren via Teams

Slide 23 - Tekstslide