In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Medisch Rekenen.
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
De Kerstman heeft het beredruk met alle voorbereidingen voor de kerst. Hij moet ervoor zorgen dat de elven alle pakjes inpakken, dat de rendieren in topconditie zijn en ook dat hij zelf goed is uitgeslapen!
Slide 3 - Tekstslide
Om te zien of jullie de kerstman kunnen helpen, krijgen jullie eerst wat algemene vragen!
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Wie is dit?
A
Rolf
B
Rudy
C
Ronald
D
Rudolf
Slide 6 - Quizvraag
Op welke dag wordt Kerst gevierd?
A
Zondag
B
31 december
C
25 december
D
1 januari
Slide 7 - Quizvraag
Wie heeft het uiterlijk van de Kerstman bedacht?
A
De Kerk
B
De Paus
C
Coca Cola
D
De president van Amerika
Slide 8 - Quizvraag
Hoeveel stippen heeft een dobbelsteen.
A
23
B
27
C
19
D
21
Slide 9 - Quizvraag
Welke planeet is eetbaar?
Slide 10 - Open vraag
Slide 11 - Tekstslide
Hoeveel sokken zag je op de foto?
A
2
B
3
C
4
D
5
Slide 12 - Quizvraag
Hoeveel adventskaarsen steken mensen per jaar aan?
A
4, iedere zondag tot aan kerst één kaars
B
24, iedere dag tot aan kerst één kaars
C
1, op Eerste kerstdag
D
12, iedere maand een van het jaar één kaars
Slide 13 - Quizvraag
In welk land wordt kerst ieder jaar als eerste gevierd?
A
China
B
Nieuw-Zeeland
C
Brazilië
D
Verenigde Staten van Amerika
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Tekstslide
Voor de kerstman is het een stressvolle periode. Zijn bloeddruk blijkt 180/110 te zijn. Hoe noemen we dit?
A
Hypotensie
B
Hyper
C
Hypertensie
D
Hypo
Slide 16 - Quizvraag
De kerstman krijgt in verband met zijn hoge bloeddruk lisinopril tabletten. Hij krijgt 1 maal per dag 10 mg. De kerstman krijgt bij de apotheek 30 tabletten van 5 mg. Hoeveel tabletten moet hij per keer innemen?
A
1 tablet
B
2 tabletten
C
0,5 tablet
D
1,5 tablet
Slide 17 - Quizvraag
Hoeveel dagen kan de kerstman met de lisinopril tabletten doen? Hij heeft 30 tabletten van 5 mg gekregen en moet 1 x per dag 10 mg innemen.
A
10
B
12
C
15
D
14
Slide 18 - Quizvraag
De kerstman heeft aan het einde van zijn werkdag last van dikke onderbenen, hoe wordt dit ook wel genoemd?
A
Oedeem
B
Bloedophoping
C
Femurfractuur
D
Rusteloze benen
Slide 19 - Quizvraag
Om het oedeem wat kwijt te raken krijgt de kerstman plasmedicatie. De arts schrijft furosemide in drankvorm voor. De kerstman moet 3 x per dag 40 mg furosemide innemen. De kerstman krijgt een fles furosemide 5 mg/ml. Hoeveel ml moet de kerstman per dag innemen?
A
12
B
24
C
40
D
48
Slide 20 - Quizvraag
Oh nee, een van de elfjes van de kerstman heeft ineens een afhangende mondhoek, waar kan dit op wijzen?
A
Slikproblemen
B
CVA
C
Hartinfarct
D
Kiespijn
Slide 21 - Quizvraag
Zet het metriekstelsel in de goede volgorde. Doe dit van groot naar klein. cg g dag mcg dg hg mg kg
Slide 22 - Open vraag
Hoeveel mcg is 0,15 mg ?
A
150 mcg
B
1,5 mcg
C
0,015 mcg
D
0,00015 mcg
Slide 23 - Quizvraag
Een van de rendieren glijdt uit en breekt zijn heup. Hoe wordt dit ook wel genoemd?
A
Humerusfractuur
B
Femurfractuur
C
Patellafractuur
D
Collumfractuur
Slide 24 - Quizvraag
Het rendier heeft zoveel pijn dat hij een morfine injectie krijgt. Je moet hem 15 mg toedienen Je hebt 20 mg/ml op voorraad Hoeveel ml dien je toe?
Slide 25 - Open vraag
Na de injectie moet het rendier 3 gram paracetamol per dag gebruiken. Eén tablet is 1000 mg. Hoeveel tabletten heeft hij per dag nodig?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 26 - Quizvraag
Het is erg koud deze winter en de kerstman blijkt onderkoelt te zijn. Vanaf wanneer spreken we van hypothermie?
A
Onder de 35C
B
Tussen de 35, 1 en 35,4 C
C
Tussen de 35, 4 en 35, 6
D
Alle antwoorden zijn juist
Slide 27 - Quizvraag
De kerstman ontwikkelt een longontsteking. Hij krijgt van de huisarts amoxicilline voorgeschreven. De kerstman moet 2 maal daags 1000 mg amoxicilline slikken. Dit gedurende 10 dagen. De kerstman ontvangt capsules van 500 mg. 1) Hoeveel capsules moet de kerstman per keer slikken? 2) Hoeveel capsules heeft de kerstman nodig om 10 dagen amoxicilline te kunnen slikken?
A
1) 2 capsules per keer
2) 20 capsules
B
1) 3 capsules per keer
2) 30 capsules
C
1) 1,5 capsule per keer
2) 15 capsules
D
1) 2 capsules per keer
2) 40 capsules
Slide 28 - Quizvraag
Ondertussen raakt de lisinopril (de bloeddrukverlager) van de kerstman op. Hoeveel tabletten moet de kerstman krijgen zodat hij voldoende tabletten heeft om over 2 weken bij zijn eigen huisarts op de Noordpool op controle te gaan? De kerstman gebruikt 1 x per dag 10 mg. Lisinopril wordt geleverd in tabletten van 5 mg.
A
14 tabletten
B
4 tabletten
C
56 tabletten
D
28 tabletten
Slide 29 - Quizvraag
Omdat de kerstman vooral in de avond werkt en weinig zonlicht ziet krijgt hij ook vitamine D voorgeschreven. Je beschikt over een druppelvloeistof van 3000 IE/ml 1 ml = 20 druppels. Je moet hem 4000IE geven. Hoeveel druppels dien je toe? Afronden op een heel getal.
Slide 30 - Open vraag
Rudolf het rendier staat al een tijdje stil in zijn stal. Hij heeft pijn aan zijn trechter onderbeen. Bij inspectie ziet de kerstman dat het been rood is en warm aanvoelt. Het rendier heeft een veneuze trombose. Je moet haar Fragmin geven: 150 IE/kg lichaamsgewicht. Het rendier weegt 69 kg Hoeveel IE geef je?