Verpleegkundig rekenen oefentoets 1

• Verpleging en verzorging
• MBO
• Studiejaar 2

1. Carla krijgt 1 keer daags doxycycline 200 mg gedurende 7 dagen. Op voorraad zijn tabletten van 100 mg. Hoeveel tabletten krijgt Carla in totaal in 7 dagen?

2. Meneer de Wit krijgt 1x daags 25 µg Cytomel. De apotheek geeft een doosje mee met 60 tabletten van 12,5 µg Cytomel.


Hoeveel dagen kan de zorgvrager met dit doosje doen?

3. Mevrouw de Vree krijgt 4 keer daags na de maaltijd 250 mg Tegretol siroop.
Ze heeft een fles van 250 ml met 100 mg/ml.
Hoeveel siroop geef je Mevrouw per keer

Een huisarts diagnosticeert bij een zorgvrager hartfalen.
Hij schrijft per direct eenmalig 15 mg Furosemide i.m. voor.
Je hebt Furosemide 10 mg/ml in voorraad.
Hoeveel ml dien je toe?

Mevrouw Barkas moet 10 IE insuline s.c. hebben. Je hebt een flesje van 15 ml insuline met 100 IE/ml.
Hoeveel ml insuline injecteer je?

Er is een flacon penicilline met 125.000 IE/ml.
De zorgvrager moet 250.000 IE krijgen.
Hoeveel ml injecteer je?

Meneer Salim krijgt sinds vandaag 24 uur per dag sondevoeding via de pomp toegediend.
Hij moet per 24 uur 2,5 liter sondevoeding krijgen.
Op hoeveel ml/uur stel je de pomp in?

Mevrouw Blauw krijgt extra vocht toegediend vanwege uitdrogingsverschijnselen.
Ze moet 2 liter vocht toegediend krijgen in 12 uur. In 1 ml zitten 20 druppels.
Hoeveel druppels per minuut krijgt mevrouw?

De manometer staat op 50 atmosfeer.
De inhoud van de mobiele zuurstofcilinder is 2 liter.
Hoeveel liter zuurstof zit er in de cilinder?

De arts schrijft 0,5 liter zuurstof per minuut voor (0,5 lt./min.).
Er zit nog 40 liter zuurstof in de cilinder.
Hoeveel minuten kan de zorgvrager met deze zuurstofcilinder naar buiten?