2.2 berekeningen met warmte en energie

2.2 Warmte en temperatuur
Lesdoelen:
Ik weet het verschil tussen energieverbruik en vermogen.
Ik kan berekeningen maken over energie verbruik.
Ik kan berekeningen maken over het vermogen van elektrische apparaten

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nask / TechniekMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2-4

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

2.2 Warmte en temperatuur
Lesdoelen:
Ik weet het verschil tussen energieverbruik en vermogen.
Ik kan berekeningen maken over energie verbruik.
Ik kan berekeningen maken over het vermogen van elektrische apparaten

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Wat verbruikt het meeste energie?

Slide 3 - Tekstslide

Wat verbruikt het meeste energie?
vermogen = energieverbruik in 1 seconde (Watt)

Slide 4 - Tekstslide

vermogen = energieverbruik in 1 seconde (Watt)

Slide 5 - Tekstslide

(elektrisch) vermogen 
vermogen = spanning x stroomsterkte
P = U x I

Slide 6 - Tekstslide

(elektrisch) vermogen 
vermogen = spanning x stroomsterkte


P = vermogen (Watt of J/s)
U = spanning (Volt)
I = stroomsterkte (A)
P=UI

Slide 7 - Tekstslide

Energieverbruik (warmte)



Q = warmte (Joule)
E = energie (Joule)
P = vermogen (Watt of J/s)
t = tijd (seconde)
E=Pt
Q=Pt

Slide 8 - Tekstslide


Q = warmte (Joule)
E = energie (Joule)
P = vermogen (Watt of J/s)
t = tijd (seconde)
U = spanning (Volt)
I = stroomsterkte (A)

Q=E=UIt
Q=Pt
E=Pt
P=UI

Slide 9 - Tekstslide

Hoeveel energie verbruikt deze mixer in 5 minuten?

Slide 10 - Tekstslide

Hoeveel energie verbruikt deze mixer in 5 minuten?

Slide 11 - Tekstslide

Verwerking
maak opgave
15
16
20 a,b


Slide 12 - Tekstslide

Verwerking
maak opgave
18


Slide 13 - Tekstslide

(elektrisch) vermogen 
P = U x I
P = vermogen (Watt)
U = spanning (Volt)
I = stroomsterkte (A)
Een mobiele telefoon verbruikt werkt op een spanning van 5 Volt. Door de telefoon loopt een stroom van 10 mA. 
Bereken het vermogen van deze telefoon

Slide 14 - Tekstslide