Woordenschat Burgerschap thema 1

vrijheid
1 / 22
volgende
Slide 1: Woordweb
BurgerschapMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en 1 video.

Onderdelen in deze les

vrijheid

Slide 1 - Woordweb

0

Slide 2 - Video

Demonstraties tegen de coronaregels zijn voorbeelden van :
A
de grenzen van de vrijheid van meningsuiting.
B
vrijheid
C
waarden
D
de vrijheid van meningsvorming

Slide 3 - Quizvraag

De demonstranten vinden dat de Coronaregels hun vrijheid beperkt.
Leg uit:

Slide 4 - Open vraag

Wat betekent vrijheid van meningsuiting
A
Je mag altijd voor je mening uitkomen.
B
De plicht om naar iemands mening te luisteren.
C
Je mag soms je mening geven.
D
De vrijheid om te kiezen of je je aan de regels wilt houden.

Slide 5 - Quizvraag

Dankzij de vrijheid van meningsuiting
A
wordt er gediscrimineerd
B
Is iedereen het met elkaar eens.
C
kan alles opgelost worden.
D
kunnen problemen bespreekbaar worden gemaakt.

Slide 6 - Quizvraag

Wat zijn rellen?
A
onrustige mensen
B
boze mensen
C
straatruzies met geweld en vernielingen,
D
demonstraties

Slide 7 - Quizvraag

Hoe begonnen de rellen?
A
met een demonstratie
B
met een ruzie op straat
C
met geweld tegen de politie

Slide 8 - Quizvraag

De rellen zijn een voorbeeld van de grenzen van de vrijheid van meningsuiting, want
A
Er wordt geweld gebruikt tegen de politie.
B
De vrijheid wordt beperkt.
C
De demonstranten voelen zich gediscrimineerd.
D
de politie gebruikt geweld.

Slide 9 - Quizvraag

Wat is geen voorbeeld van de grenzen van de vrijheid van meningsvorming.
A
Je mag niet discrimineren.
B
Je mag niet oproepen tot haat en geweld.
C
Je mag geen niemand beledigen.
D
je mag je mening niet op internet zetten.

Slide 10 - Quizvraag

Sommige mensen zeggen dat jongeren die meedoen aan de rellen geen goede opvoeding hebben gehad. Ben jij het daarmee eens? Waarom wel/niet?

Slide 11 - Open vraag

Welke waarden heb jij meegekregen bij je opvoeding?

Slide 12 - Woordweb

Eerlijkheid, beleefdheid en gastvrijheid zijn voorbeelden van:
A
eigenschappen
B
waarden
C
normen
D
grenzen

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een norm?
A
gelijkheid
B
verantwoordelijkheid voor je keuzes.
C
Opstaan voor een ouder iemand in de bus.
D
Op tijd komen.

Slide 14 - Quizvraag

Een norm is:
A
Iets wat je heel belangrijk vindt.
B
normaal
C
gedrag dat voortkomt uit een waarde.
D
een aangeleerde eigenschap.

Slide 15 - Quizvraag

Wat is je identiteit?
A
De keuze die je maakt.
B
Al je eigenschappen samen.
C
De mening die je hebt.
D
Al je plichten

Slide 16 - Quizvraag

Wat is een eigenschap?
A
Iets wat aangeboren is (de kleur van de ogen).
B
Het gedrag van een persoon, (te laat komen).
C
De identiteit van een persoon.
D
Een kenmerk van een persoon; (geduld).

Slide 17 - Quizvraag

Wat is GEEN aangeleerde eigenschap?
A
De kleur van je huid.
B
Je bent beleefd
C
je kunt goed knippen.
D
Je kunt zelfstandig werken.

Slide 18 - Quizvraag

Wat is GEEN aangeboren eigenschap
A
De kleur van je haar.
B
Je kunt goed haren verven.
C
Je hebt krullend haar.
D
Je hebt stijl haar.

Slide 19 - Quizvraag

............................... van Faluk is dat hij goed kan zwemmen.
Hij vindt het belangrijk dat hij .........................................heeft om zelf te kiezen bij welke club hij zwemt.
Zijn club vindt ...................................sportivitiet belangrijk.
Zij hebben.................om altijd respectvol met de tegenstanders om te gaan.
de waarde
Een eigenschap
de norm
de vrijheid

Slide 20 - Sleepvraag

Jared kun je herkennen aan zijn enorme bos krullen.
Danait heeft zelf gekozen om de kappersopleiding te doen.
Ik spreek mijn docenten altijd aan met u.
Gastvrijheid is voor ons heel belangrijk.
de norm
de waarde
de vrijheid
de eigenschap

Slide 21 - Sleepvraag

Begrippen

Slide 22 - Woordweb