Retaillandschap 5.2

Retaillandschap
Week 5
les 2

1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
Commercieel beleidMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Retaillandschap
Week 5
les 2

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Week 1: Introductie week
Week 2: Retaillandschap
Week 3: Duurzame Retail & functies in de Retail
Week 4: Retailmarketing
Week 5: Retailmarketing & consumentenbehoefte
Week 6: Reclame en social media
Week 7: Retailmix
Week 8: Retailmix & lokale Retail omgeving
--herfstvakantie--
Week 9: Uitloop
Week 10: Kennistoets

Slide 2 - Tekstslide

Nut van deze les:
Aan het einde van de les..

.. leer jij wat consumentenbehoefte betekend
.. weet je wat een doelgroep is
.. weet je wat marktsegmentatie is

-> Challenge 9 en 10

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een doelgroep?

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Video

Doelgroep (klanten)
Als retailspecialist wil je zoveel en zo goed mogelijk verkopen. Je moet daarvoor weten wat voor soort mensen je klanten zijn (doelgroep).

Als je weet wie je doelgroep is, kun je op zoek gaan naar hun consumentenbehoefte, zodat je je klanten zo goed mogelijk kunt bedienen.

Slide 6 - Tekstslide

Consumentenbehoefte
De consumentenbehoefte is dat waar de consument op dat moment naar op zoek is of wat de consument nodig heeft. 


Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Doelgroep
Je doelgroep...wat voor mensen zijn dat?
Jong of oud?
Waar wonen ze?
Wat zijn hun hobby's?

Slide 10 - Tekstslide

Dit noem je: Marktsegmentatie
Marktsegmentatie is de markt in stukjes verdelen. Elk segment bestaat uit mensen die ongeveer dezelfde kenmerken hebben.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht:
Ga in 2 of 3 tallen opzoek naar kenmerken passend bij het door jullie gekregen marktsegment.

Je mag hier uiteraard Google voor gebruiken. Gebruik je liever ChatGPT check dan wel of het waar is wat je als als antwoord hebt gekregen!

Slide 13 - Tekstslide

Indeling
Groep 1: Geografisch
Groep 2: Demografisch
Groep 3: Sociaal economisch
Groep 4: Psychografisch
Groep 5: Gedrag

-> 5 minuten de tijd

Slide 14 - Tekstslide

Geografisch
2 verschillende soorten:
Afstand tot de winkel
Uit stad of van platteland

Slide 15 - Tekstslide

Demografisch
Geslacht
Gezinssituatie
Burgerlijke staat
Leeftijd

Slide 16 - Tekstslide

Sociaal Economisch

inkomen
sociale klasse
opleiding
beroep

Slide 17 - Tekstslide

Psychografisch
Op basis van psychologische kenmerken
levensstijl
waarden & normen

Voorbeeld: biologisch, gezonde leefstijl

Slide 18 - Tekstslide

Gedrag
verbruik
merkentrouw
koopbereidheid

Hoe trouw is de consument en hoe graag wil hij/zij het hebben?

Slide 19 - Tekstslide

Mercedes richt zich op mensen die een dure auto met status willen rijden.
A
Demografisch
B
Geografisch
C
Psychologisch
D
Gedrag

Slide 20 - Quizvraag

Van Bommel is gespecialiseerd in herenschoenen
A
Gedrag
B
Psychologisch
C
Geografisch
D
Demografisch

Slide 21 - Quizvraag

Een winkel richt zich op dames in de leeftijd van 40-55 jaar. Welke vorm van marktsegmentatie is dit?
A
Geografisch
B
Demografisch
C
Cultureel
D
Sociaal-economisch

Slide 22 - Quizvraag

Lidl richt zich op mensen die niet veel geld willen of kunnen geven
A
Gedrag
B
Demografisch
C
Sociaal Economisch
D
Psychologisch

Slide 23 - Quizvraag

7.3 Marktfragmentatie
Binnen iedere marktsegment kun je weer voor verschillende doelgroepen kiezen.
Dit noem je marktfragmentatie.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Marktfragmentatie
Bij marktfragmentatie wordt een segment in kleinere groepen, fragmenten verdeeld. Deze fragmenten hebben naast dezelfde kenmerken van het segment nog een aantal (specifieke) eigenschappen gemeen.

Door de toenemende individualisering komen er steeds meer marktfragmenten.

Slide 26 - Tekstslide

Nichemarkt
Als een retailer een specifieke afnemersgroep heeft met specifieke producten, waarbij het marktsegment erg klein is, spreek je van een nichemarkt. 

Bijvoorbeeld een bloemist die zich exclusief richt op bruidsboeketten of een kapper die zich alleen richt op baarden van mannen.

Slide 27 - Tekstslide

Alles besproken?
Aan het einde van de les..

.. leer jij wat consumentenbehoefte betekend
.. weet je wat een doelgroep is
.. weet je wat marktsegmentatie is

-> Challenge 9 en 10

Slide 28 - Tekstslide

Einde les
Slides hieronder niet gebruikt in deze les

Slide 29 - Tekstslide

Geografisch
Demografisch
Sociaal Economisch
Psychologisch
Gedrag
geslacht
gezinsgrootte
Inkomen
levensstijl
status
leeftijd
veel geld, weinig tijd
land
klimaat
persoonlijkheid
Sociale Klasse
streek
Merkentrouw

Slide 30 - Sleepvraag

Geconcentreerde marketing

Bij een geconcentreerde marketingstrategie richt de winkelformule zich op een doelgroep (of een segment).

Slide 31 - Tekstslide

Gedifferentieerde marketingstrategie
De winkel richt zich met zijn winkelformule op meerdere doelgroepen. Voor elke doelgroep bedenkt de retailer een eigen benadering.


Slide 32 - Tekstslide

Ongedifferentieerde marketingstrategie

De winkelformule richt zich juist niet op een deel van de markt, maar op de hele markt. Met deze winkelformule wil de retailer zoveel mogelijk mensen bereiken. Het maakt dus niet uit bij welk segment ze horen.

Slide 33 - Tekstslide

Vraag:
Een ondernemer besluit drie verschillende reclamecampagnes te voeren. Een gericht op gezinnen, de tweede gericht op gepensioneerden en de derde gericht op kinderen.

 

Welke marketingstrategie wordt hier toegepast?

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video

Culturele marktsegmentatie
Nederland is een multicultureel land. Als je de markt segmenteert op culturele kenmerken, dan richt je je op mensen die hun 'roots' hebben in een andere cultuur.

Slide 36 - Tekstslide

Opdracht: Marktsegmentatie
1. Eva wil een dierenwinkel openen. Ze richt zich op hondenbezitters. Ze wil aan marktsegmentatie doen.
Kan Eva aan marktsegmentatie doen? Beargumenteer je antwoord.

2. Romal en Abdul zijn in gesprek over marktsegmentatie. Abdul zegt dat hij zich op de hele markt zou richten als hij een winkel had. Ben jij het met Abdul eens? Beargumenteer je antwoord.

(5 minuten)

Slide 37 - Tekstslide