Retaillandschap 6.1

Retaillandschap
Week 6
Les 1
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
Commercieel beleidMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Retaillandschap
Week 6
Les 1

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Week 1: Introductie week
Week 2: Retaillandschap
Week 3: Duurzame Retail & functies in de Retail
Week 4: Retailmarketing
Week 5: Retailmarketing & consumentenbehoefte
Week 6: Reclame en social media
Week 7: Retailmix
Week 8: Retailmix & lokale Retail omgeving
--herfstvakantie--
Week 9: Uitloop
Week 10: Kennistoets

Slide 2 - Tekstslide

Nut van deze les
Aan het einde van de les..

.. ken je de verschillende marketingstrategieën
.. leer jij hoe je social media kan gebruiken.
.. weet je meer van reclame.

-> challenge 10, vraag 2 & challenge 11, vraag 1

Slide 3 - Tekstslide

Wat is marktsegmentatie?
A
Een manier om een prijs voor een product te bedenken
B
Een manier om klanten in groepen te delen, je doelgroep bepalen.
C
Een manier om te bepalen hoeveel voorraad je van een bepaald product moet hebben
D
Een manier om te kijken of je vooral online verkoopt of in de winkel

Slide 4 - Quizvraag

Een winkelketen heeft in de randstad een ander assortiment dan in een boerendorp in Drenthe. Waarvan is hier sprake?
A
Demografische marktsegmentatie
B
Culturele marktsegmentatie
C
Psychologische marktsegmentatie
D
Geografische marktsegmentatie

Slide 5 - Quizvraag

Supermarktketen Marqt verkoopt enkel biologische producten. Waarvan is hier sprake?
A
Demografische marktsegmentatie
B
Culturele marktsegmentatie
C
Psychologische marktsegmentatie
D
Geografische marktsegmentatie

Slide 6 - Quizvraag

Welke kenmerk hoort niet bij Demografische marktsegmentatie
A
Waar ligt je roots
B
Gezinssituatie
C
Geslacht
D
Leeftijd

Slide 7 - Quizvraag

Een bruidswinkelier opent een extra winkel gericht op bruidsmeisjes. Hier is sprake van
A
Marktfragmentatie
B
Marktsegmentatie
C
Nichemarkt

Slide 8 - Quizvraag

7.4 Marktingstrategieën
Als de retailer heeft vastgesteld welke segmenten er zijn, kan hij voor bepaalde segmenten gaan kiezen. Op deze manier kan je jezelf onderscheiden ten opzichte van de concurrent.

Jezelf onderscheiden noem je ook wel profileren.

Slide 9 - Tekstslide

Verschillen in strategie

Slide 10 - Tekstslide

Geconcentreerde marketingstrategie

Bij een geconcentreerde marketingstrategie richt de winkelformule zich op een doelgroep (of een segment).

Slide 11 - Tekstslide

Gedifferentieerde 
marketingstrategie

De winkel richt zich met zijn winkelformule op meerdere doelgroepen
Voor elke doelgroep bedenkt de retailer een eigen benadering.


Slide 12 - Tekstslide

Ongedifferentieerde marketingstrategie

De winkelformule richt zich juist niet op een deel van de markt, maar op de hele markt. Met deze winkelformule wil de retailer zoveel mogelijk mensen bereiken. Het maakt dus niet uit bij welk segment ze horen.

Slide 13 - Tekstslide

Vraag:
Een ondernemer besluit drie verschillende reclamecampagnes te voeren. Een gericht op gezinnen, de tweede gericht op gepensioneerden en de derde gericht op kinderen.
   

Welke marketingstrategie wordt hier toegepast?

Slide 14 - Tekstslide

Challenge 10
Ga op onderzoek uit bij de twee door jouw gekozen bedrijven. Beantwoord de volgende vragen: 

1. Richten je gekozen bedrijven zich op een fragment binnen een segment? Licht je antwoord toe.
2. Welke marketingstrategie gebruiken je gekozen bedrijven? Licht je antwoord toe.

Slide 15 - Tekstslide

Pauze
    Pauze 

Slide 16 - Tekstslide

We hebben het al eerder gehad over Marketing.

Marketing is gericht op het creëren van een bewustzijn van een product of dienst, terwijl reclame is gericht op het overtuigen van mensen om een product of dienst te kopen.

Slide 17 - Tekstslide

Reclame
Klanten moeten weten wat je verkoopt en wat je ze te bieden hebt. Deze informatie communiceer je naar je klanten

Reclamefolders, advertenties en televisiespotjes zijn bekende traditionele communicatiemedia, maar tegenwoordig is het voor een winkel vooral belangrijk om gebruik te maken van social media.

Slide 18 - Tekstslide

Reclame
Reclame heeft als doel consumenten over te halen om jouw (web)winkel te bezoeken en jouw producten te kopen.

Om reclame effectief in te zetten, moet de retailer weten met welke reclamevormen hij zijn beoogde doelgroep het beste kan bereiken. 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Reclamevormen
Als je reclame indeelt volgens de verschillende mediavormen, dan krijg je:

1. Etherreclame: Spotjes op radio en televisie
2. Persreclame: Advertenties in kranten en tijdschriften
3. Point of sales-reclame: reclame in de (web)winkel (banner, display, poster)
4. Direct mail: geadresseerde reclame die via de (elektronische) post wordt                                   verstuurd
5. Online reclame: reclame op (eigen) website en sociale media

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Hoe beïnvloedt reclame jouw gedrag?

Slide 23 - Open vraag

Invloed van reclame
Retailers en fabrikanten kunnen op de volgende drie verschillende manieren consumenten beïnvloeden met reclame: 

1. Overtuigen
2. Manipuleren
3. Indoctrineren

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Challenge 11 eindopdracht
Ga op onderzoek uit bij de twee door jouw gekozen bedrijven. Beantwoord de volgende vragen: 

1. Welke van de vijf reclamevormen gebruiken je gekozen bedrijven? Waarom hebben ze hiervoor gekozen denk je?
2. Gebruiken je gekozen bedrijven massamedia? Waarom wel of waarom niet denk je?
3. Welke social media gebruiken je gekozen bedrijven? Waarom hebben ze voor deze social media gekozen denk je?

Slide 26 - Tekstslide

Niet gebruikt:

Slide 27 - Tekstslide

Opdracht
In een populaire soap is regelmatig een bepaald merk frisdrank te zien. Hoe heet deze manier van beïnvloeden van consumenten via promotie: overtuigen, manipuleren of indoctrineren?

Bedenk ook waarom dat volgens jouw zo is.

Slide 28 - Tekstslide

Kenmerken van reclame
Reclame heeft de volgende kenmerken:

1. Reclame prijst een product, dienst, bedrijf of denkbeeld aan.
2. Bij reclame maak je gebruik van massamedia
3. Reclame heeft alleen zin als je weet wie de zender is.
4. De zender betaalt voor het geven van informatie (reclamekosten).

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video