In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
Programma
Herhaling thema 12
LessonUp
Slide 1 - Tekstslide
Waar hoort je bloed bij?
A
Inwendig milieu
B
Uitwendig milieu
Slide 2 - Quizvraag
Waar hoort urine bij?
A
Inwendig milieu
B
Uitwendig milieu
Slide 3 - Quizvraag
Waar hoort je weefselvocht bij?
A
Inwendig milieu
B
Uitwendig milieu
Slide 4 - Quizvraag
De koolstofdioxide in je bloedplasma bevindt zich in het ... milieu
A
Inwendig milieu
B
Uitwendig milieu
Slide 5 - Quizvraag
Inwendig en uitwendig milieu
Inwendig milieu = De weefselvloeistof en het bloedplasma
Dit wordt constant gehouden door opname, opslag en uitscheiding van stoffen
Uitwendig milieu = omgeving eromheen + darminhoud en longinhoud
Slide 6 - Tekstslide
De koolstofdioxide in je longen bevindt zich in het ... milieu
A
Inwendige milieu
B
Uitwendige milieu
Slide 7 - Quizvraag
De lucht in je longen wordt bij het ... milieu gerekend.
A
Inwendig milieu
B
Uitwendig milieu
Slide 8 - Quizvraag
Waar hoort de inhoud van je longen bij?
A
Inwendig milieu
B
Uitwendig milieu
Slide 9 - Quizvraag
Waar wordt het teveel aan vet opgeslagen?
A
In de lever en de spieren
B
In je blaas en endeldarm
C
Onder de huid en in het gele beenmerg
D
Onder de huid en in het rode beenmerg
Slide 10 - Quizvraag
Het teveel aan glucose wordt als glycogeen opgeslagen. Waar gebeurt dit?
A
In de blaas en endeldarm
B
In de lever en spieren
C
Onder de huid en in het gele beenmerg
D
In je hele lichaam
Slide 11 - Quizvraag
Waar bevindt zich het gele beenmerg?
A
In de holte in pijpbeenderen, zoals schedel en schouderblad
B
In de holte in platte beenderen
C
pijpbeenderen, zoals dijbeen en ellepijp
D
In de holte in platte beenderen , zoals schedel en schouderblad
Slide 12 - Quizvraag
Welke rol spelen de nieren bij het constant houden van het inwendig milieu?
A
Opslag
B
Uitscheiding
C
Bescherming
D
Opname
Slide 13 - Quizvraag
Waar horen de nieren bij?
A
Opname
B
Opslag
C
Uitscheiding
Slide 14 - Quizvraag
Darmkanaal houdt het inwendige milieu constant door
A
Opslag
B
Uitscheiding
C
Bescherming
D
Opname
Slide 15 - Quizvraag
Waar hoort de huid bij?
A
Opname
B
Opslag
C
Uitscheiding
Slide 16 - Quizvraag
Wat hoort bij de volgende beschrijving? VAN Inwendig milieu NAAR uitwendig milieu
A
Uitscheiding
B
Voedsel opnemen
C
Reserves aanvullen
D
inademen
Slide 17 - Quizvraag
Welke rol hebben de spieren bij het instant houden van het inwendig milieu?
A
Opslag
B
Uitscheiding
C
Bescherming
Slide 18 - Quizvraag
Bij het inwendig milieu horen:
A
Lucht in de longen
B
Bloedplasma
C
Voedselbrij in de darmen
Slide 19 - Quizvraag
Het gele beenmerg houdt het inwendige milieu constant door:
A
Opslag
B
Uitscheiding
C
Bescherming
D
Opname
Slide 20 - Quizvraag
De lever breekt overtollige eiwitten af, hoe heet de stof die dan wordt gevormd?
A
Koolhydraat
B
Glucose
C
Ureum
D
Cholesterol
Slide 21 - Quizvraag
Wat wordt er in de lever opgeslagen?
A
Glucose
B
Insuline
C
Glucogeen
D
Glucagon
Slide 22 - Quizvraag
Wat produceert de lever?
A
Bloedcellen
B
Gal
C
Maagsap
D
Speeksel
Slide 23 - Quizvraag
De afbeelding geeft onder andere een nier weer. Welke letter geeft het nierbekken aan?
A
P
B
Q
C
R
D
S
Slide 24 - Quizvraag
De onderdelen van de nier zijn van buiten naar binnen:
A
Nierbekken; niermerg; nierschors
B
Nierschors; nierbekken ;niermerg
C
Niermerg ; nierschors; nierbekken
D
Nierschors; niermerg; nierbekken
Slide 25 - Quizvraag
Wat is de eerste barrière van de afweer?
A
Een ontsteking
B
koorts
C
Huid/slijmvliezen
D
antistoffen
Slide 26 - Quizvraag
Een vaccin laat je denken dat het virus in je lichaam is.
Hierdoor start je natuurlijke ... en maakt je lichaam ... aan.
Wat hoort er op de puntjes?
A
1. gezondheid
2. afweer.
B
1. afweer
2. antistoffen
C
1. gezelligheid
2. voedingsstoffen
D
1. conditie
2. bloed
Slide 27 - Quizvraag
Na inenting met een mazelenvaccin ontstaat immuniteit. Naar aanleiding van deze inenting worden twee uitspraken gedaan:
1. Het vaccin bevat dode of verzwakte ziekteverwekkers 2. Deze inenting heeft immuniteit tot gevolg.
Welke van deze uitspraken zijn juist?
A
Alleen uitspraak 1
B
Alleen uitspraak 2
C
Zowel uitspraak 1
als uitspraak 2
D
Uitspraak 1 en uitspraak 2 zijn beide onjuist
Slide 28 - Quizvraag
Wat krijg je bij een inenting toegediend?
A
witte bloed cellen
B
stoffen die de ziekte bestrijden
C
een verzwakt of dode ziekteverwekker
D
extra vitamines
Slide 29 - Quizvraag
Antibiotica werken tegen..
A
Bacteriën
B
Virussen
C
Schimmels
D
Bacteriën en virussen
Slide 30 - Quizvraag
Bij hoge temperatuur verliest het lichaam veel vocht door zweten. De zweetklieren krijgen water en opgeloste stoffen aangevoerd door bloedvaatjes in de huid.
Hoe heet de laag van de huid waarin deze bloedvaatjes zich bevinden?
A
Hoornlaag
B
Kiemlaag
C
Opperhuid
D
Lederhuid
Slide 31 - Quizvraag
Keuze 1:
Leren voor TT3
- digitaal oefenen
test jezelf
flitskaarten
oefentoets
- samenvatten
- mindmap
Keuze 2:
Digitaal oefenen TT3:
- Magister --> ELO --> Bronnen --> Kennisnet --> Eindexamensite