herhaling bs 1 en 2

Programma
Herhaling bs 1 tm 3

LessonUp
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Programma
Herhaling bs 1 tm 3

LessonUp

Slide 1 - Tekstslide

Inwendig en uitwendig milieu

Inwendig milieu = De weefselvloeistof en het bloedplasma

Dit wordt constant gehouden door opname, opslag en uitscheiding van stoffen


Uitwendig milieu = omgeving eromheen + darminhoud en longinhoud


Slide 2 - Tekstslide

Waar hoort je bloed bij?
A
Inwendig milieu
B
Uitwendig milieu

Slide 3 - Quizvraag

Waar hoort urine bij?
A
Inwendig milieu
B
Uitwendig milieu

Slide 4 - Quizvraag

Waar hoort je weefselvocht bij?
A
Inwendig milieu
B
Uitwendig milieu

Slide 5 - Quizvraag

De koolstofdioxide in je bloedplasma bevindt zich in het ... milieu
A
Inwendig milieu
B
Uitwendig milieu

Slide 6 - Quizvraag

De koolstofdioxide in je longen bevindt zich in het ... milieu
A
Inwendige milieu
B
Uitwendige milieu

Slide 7 - Quizvraag

De lucht in je longen wordt bij het ... milieu gerekend.
A
Inwendig milieu
B
Uitwendig milieu

Slide 8 - Quizvraag

Waar hoort de inhoud
van je longen bij?
A
Inwendig milieu
B
Uitwendig milieu

Slide 9 - Quizvraag

Waar wordt het teveel aan vet opgeslagen?
A
In de lever en de spieren
B
In je blaas en endeldarm
C
Onder de huid en in het gele beenmerg
D
Onder de huid en in het rode beenmerg

Slide 10 - Quizvraag

Het teveel aan glucose wordt als glycogeen opgeslagen. Waar gebeurt dit?
A
In de blaas en endeldarm
B
In de lever en spieren
C
Onder de huid en in het gele beenmerg
D
In je hele lichaam

Slide 11 - Quizvraag

Waar bevindt zich het gele beenmerg?
A
In de holte in pijpbeenderen, zoals schedel en schouderblad
B
In de holte in platte beenderen
C
pijpbeenderen, zoals dijbeen en ellepijp
D
In de holte in platte beenderen , zoals schedel en schouderblad

Slide 12 - Quizvraag

Bilirubine is een gele stof die ontstaat bij afbraak van rode bloedcellen in de lever. Bij mensen met geelzucht komt de bilirubine vanuit de lever in het bloed terecht. De stof wordt door de leverader afgevoerd.

In welk bloedvat komt het bloed uit de leverader dan als eerste terecht?
A
in de aorta
B
in de bovenste holle ader
C
in de onderste holle ader
D
in de longader

Slide 13 - Quizvraag


Drie bloedvaten zijn de leverader, de lever slagader en de poortader.
Waar is het bloed zuurstofrijk?
A
Alleen de leverslagader
B
In de leverader en in de poortader
C
In de leverslagader en in de poortader

Slide 14 - Quizvraag

Welke letter voert bloed uit de lever af? (leverader)
A
Q
B
R
C
S
D
Deze is niet getekend

Slide 15 - Quizvraag

Drie beweringen over de lever zijn:
1 In de lever worden rode bloedcellen gemaakt.
2 In de lever wordt glycogeen gevormd en opgeslagen.
3 In de lever wordt ureum gevormd.
Welke beweringen zijn juist?

A
1 en 2
B
1 en 3
C
2 en 3
D
1, 2 en 3

Slide 16 - Quizvraag

Welke rol spelen de nieren bij het constant houden van het inwendig milieu?
A
Opslag
B
Uitscheiding
C
Bescherming
D
Opname

Slide 17 - Quizvraag

Waar horen de nieren bij?


A
Opname
B
Opslag
C
Uitscheiding

Slide 18 - Quizvraag


De afbeelding geeft onder andere een nier weer. Welke letter geeft het nierbekken aan?
A
P
B
Q
C
R
D
S

Slide 19 - Quizvraag

De onderdelen van de nier zijn van buiten naar binnen:
A
Nierbekken; niermerg; nierschors
B
Nierschors; nierbekken ;niermerg
C
Niermerg ; nierschors; nierbekken
D
Nierschors; niermerg; nierbekken

Slide 20 - Quizvraag

Darmkanaal houdt het inwendige milieu constant door
A
Opslag
B
Uitscheiding
C
Bescherming
D
Opname

Slide 21 - Quizvraag

Waar hoort de huid bij?
A
Opname
B
Opslag
C
Uitscheiding

Slide 22 - Quizvraag

Welke rol hebben de spieren bij het instant houden van het inwendig milieu?
A
Opslag
B
Uitscheiding
C
Bescherming

Slide 23 - Quizvraag

Bij het inwendig milieu horen:
A
Lucht in de longen
B
Bloedplasma
C
Voedselbrij in de darmen

Slide 24 - Quizvraag

Wat wordt er in de lever opgeslagen?
A
Glucose
B
Insuline
C
Glucogeen
D
Glucagon

Slide 25 - Quizvraag

Wat hoort bij de volgende beschrijving? VAN Inwendig milieu NAAR uitwendig milieu
A
Uitscheiding
B
Voedsel opnemen
C
Reserves aanvullen
D
inademen

Slide 26 - Quizvraag

De nierader loopt van de nier in de richting van de onderste holle ader.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quizvraag

De functie van de nieren is uitscheiding. Wat scheiden de nieren uit?
A
alleen overtollig water
B
overtollig water, glycogeen, afvalstoffen en zouten
C
schadelijke stoffen
D
overtollig water en zouten, afvalstoffen en schadelijke stoffen

Slide 28 - Quizvraag

HW: woensdag 8-3
hb blz 133, 134, opdr 9 tm 13
no 1 tm 3: opdr 9 en 10 

Mobiel omgekeerd op tafel, geluid uit.
ZS aan het werk

Slide 29 - Tekstslide

Functie nieren:
- Afvalverwerking: verwijderen afvalstoffen( bijv. UREUM-> afbraakproduct van eiwitten) , zouten en teveel water uit het bloed.

- Vochtregulatie : bij warm weer, wanneer we flink zweten, minder vocht via de urine afgescheiden dan bij koud weer.

- Bloeddruk : evenwicht tussen water en zouten in je lichaam. 
  Hoe minder vocht uit je lichaam-> hoe meer vocht in je bloed-> hoe hoger de bloeddruk


Slide 30 - Tekstslide