Een stoel kost inkoop € 40, de ondernemer rekent een winstopslag van 50% van de verkoopprijs. Bereken de verkoopprijs van de stoel
Inkoopprijs € 40 = .....%
Winstopslag + 50 % +
Verkoopprijs 100 %
De verkoopprijs ook wel consumentenprijs genoemd is de prijs die je in de winkel betaalt zonder BTW
De verkoopprijs is hierbij 100%. De winstopslag is 50% van de verkoopprijs wat betekent dat de inkoopprijs eveneens 50% van de verkoopprijs is.
De inkoopprijs is gegeven en bedraagt € 40.
De verkoopprijs = € 40 + € 40 = € 80
Slide 4 - Tekstslide
Brutowinstmarge
De brutowinstmarge is de brutowinst uitgedrukt als percentage van de inkoopprijs
Omzet Inkoopwaarde van de omzet - Brutowinst
Brutowinstmarge =
inkoopprijsbrutowinst
Slide 5 - Tekstslide
Brutowinstmarge voorbeeld
De inkoopprijs van een laptop is € 900. De verkoopprijs is € 1.500.
Bereken de brutowinstmarge in euro's
Bereken de brutowinstmarge in procenten van de inkoopprijs
600 : 900 x 100% = 66,7%
1500 - 900 = 600
Slide 6 - Tekstslide
De inkoopprijs van een telefoon van het merk Samsung is € 400. De verkoopprijs van de telefoon is € 900. Bereken de brutowinstmarge in euro's.
Slide 7 - Open vraag
De inkoopprijs van een telefoon van het merk Samsung is € 400. De verkoopprijs van de telefoon is € 900. Bereken de brutowinstmarge in procenten van de inkoopprijs
Slide 8 - Open vraag
De inkoopprijs van een Gucci-riem is € 150. De brutowinstmarge is 120%. Bereken de verkoopprijs.
Slide 9 - Open vraag
Belasting toegevoegde waarde
Btw / omzetbelasting = de belasting die de overheid heft over de verkoop van goederen en diensten
De ondernemer betaalt btw over ingekochte goederen en diensten
De ondernemer rekent btw over verkochte goederen en diensten; hij ontvangt deze van zijn klanten.
De ondernemer mag de betaalde btw met de ontvangen btw verrekenen.
Voor de ondernemer is de btw geen kostenpost
Slide 10 - Tekstslide
Rekenen met BTW
Verkoopprijs jas € 125, btw-tarief 21%.
Bereken het btw-bedrag
Bereken de consumentenprijs
125/ 100 x 21 = 26,25
125 x 1,21 = 151,25
Slide 11 - Tekstslide
Rekenen met BTW
Een spijkerbroek kost € 129,95 incl. 21% btw
Bereken het btw-bedrag
Bereken de consumentenprijs exclusief btw
129,95/ 121 x 21 = 22,55
129,95/121 x 100 = 107,40
Slide 12 - Tekstslide
De brutowinstmarge is .......
A
een percentage van de verkoopprijs
B
een percentage van de omzet
C
een percentage van de btw
D
een percentage van de inkoopprijs
Slide 13 - Quizvraag
Hoe bereken ik de verkoopprijs?
A
omzet + brutowinstmarge
B
verkoopprijs + brutowinstmarge
C
inkoopprijs + btw
D
inkoopprijs + brutowinstmarge
Slide 14 - Quizvraag
Wat is de consumentenprijs?
A
verkoopprijs zonder btw
B
de btw
C
verkoopprijs met btw
D
inkoopprijs
Slide 15 - Quizvraag
26.3 Begrote winst
Begrote winst = voorcalculatorische winst, de winst die je verwacht te realiseren in een toekomstige periode.
Na afloop van de begrotingsperiode stel je de werkelijke winstopstelling op.
Met de verschillenanalyse geef je inzicht in de verschillen tussen je begroting en de werkelijkheid
Slide 16 - Tekstslide
26.3 Begrote winst
Berekenen met
Omzet (opbrengsten)
Inkoopwaarde van de omzet -
Brutowinst
Overige (bedrijfs-)kosten -
Nettowinst
Slide 17 - Tekstslide
26.3 Financieringsresultaat
Als het financieringsresultaat apart wordt weergegeven dan maken de rente-ontvangsten geen onderdeel uit van de opbrengsten en zijn de rentekosten geen onderdeel van de overige (bedrijfs-)kosten.
De rente-ontvangsten en -kosten worden apart weergegeven. Het verschil tussen de rente-ontvangsten en -kosten is het financieringsresultaat.
Zie uitwerking opgave 26.9
Slide 18 - Tekstslide
26.4 Werkelijke winst
De opstelling van de werkelijke winst is hetzelfde als de opstelling van de begrote winst alleen nu met de cijfers zoals deze werkelijk zijn geweest.
Slide 19 - Tekstslide
26.5 Verschillenanalyse
Je maakt een vergelijking tussen de verwachte winst en de werkelijke winst en analyseert de verschillen;
Waarom is de brutowinst hoger/lager dan verwacht; verandering verkoopprijs, verandering inkoopprijs en/of verandering afzet?
Welke kosten zijn er hoger/lager dan verwacht en hoe komt dat?
Slide 20 - Tekstslide
Welke beleidsmaatregelen ga je nemen om voor de volgende periode een zo realistisch mogelijke begroting op te kunnen stellen?
Voorbeeld: hogere inkoopprijs of kosten?
kun je goedkoper inkopen?
inkoopprijs/ kosten voor hoger bedrag begroten?
hogere inkoopprijs/ kosten ten laste van winst of doorberekenen in verkoopprijs?