Borderline en andere cluster B persoonlijkheidsstoornissen

Verdiepingstraining:
Belevingswereld van mensen met borderline persoonlijkheidsstoornis en andere cluster B stoornissen
Trainer:  Sandy Pauw
Dagdeel één
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
ClusterBpsBeroepsopleiding

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Verdiepingstraining:
Belevingswereld van mensen met borderline persoonlijkheidsstoornis en andere cluster B stoornissen
Trainer:  Sandy Pauw
Dagdeel één

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma dagdeel 1
  • Welkom
  • Voorstellen 
  • Inleiding
  • Eigen ervaringen
  • Kruip in de huid van...
  • Test je kennis
  • Theorie 
  • Communicatie
  • Casuïstiek

Slide 2 - Tekstslide

BORDERLINE
 
Ik wil van je af
Verpester van mij leven
Jij bent zo laf
 
Jouw motto is, ik ga lekker haar leven vergallen
Jij zit verdomme in heel mijn denken
In mijn toch al propvolle chaotische kop
Kom jij met die idiote gedachtes
Dat sloopt mij, jij maakt mij kapot !!!
 
Weet je Borderline, die lijken soms zo echt
Op dat moment voor mij dé realiteit
Zodat mijn wereld compleet instort
Ik zie dan verdomme niet, oh dat is irrationaliteit
 
Ondertussen zit ik in de zwarte hel
Weet dan mijn god niet waarom ik nog leef
Propt er nog wat extra paranoïde gevoelens bij
Sla grenzeloos door in wat jij mij geeft
 
 
BORDERLINE
 
Het enige waarop ik kan vertrouwen
Verrotte kutzooi, dat ben jij !!!
Maar op jou wil ik helemaal niet bouwen
Verdomme, toch
Altijd aanwezig in dat leven van mij
 
Van iemand houden
Maar mezelf gedragen van niet
De hele dag lachen
Ondertussen heb ik verdriet
Vastgehouden willen worden
Maar roepen, raak me niet aan
In woede uitbarsten
En plotseling gaan slaan
Eén minuut wil ik leven
De volgende wil ik dood
Dingen doen om het wat dragelijker te maken
Uit pijn en uit nood
 
Ontzettend bang zijn
En in een hoekje kruipen
Of juist alle moed hebben
En het avontuur besluipen
Voorstellen
  1. Wie ben je?
  2. Waar kom je vandaan?
  3. Ervaring als mentor, bewindvoerder, curator?
  4. Wat kom je halen?
  5. Wat kom je brengen?

Slide 3 - Tekstslide

Voorkennis activeren aansluiten vorige opleiding/training, interesse opwekken
Leerdoelen
  • Basiskennis hebben van de cluster-B persoonlijkheidsstoornissen.
  • Beter begrijpen hoe iemand met borderline zich voelt.
  • Beter begrijpen waarom iemand met borderline zich gedraagt  
     zoals hij zich gedraagt.
  • Effectief kunnen communiceren met een cliënt die
     borderlinegedrag vertoont.

Slide 4 - Tekstslide

BORDERLINE
 
Ik wil van je af
Verpester van mij leven
Jij bent zo laf
 
Jouw motto is, ik ga lekker haar leven vergallen
Jij zit verdomme in heel mijn denken
In mijn toch al propvolle chaotische kop
Kom jij met die idiote gedachtes
Dat sloopt mij, jij maakt mij kapot !!!
 
Weet je Borderline, die lijken soms zo echt
Op dat moment voor mij dé realiteit
Zodat mijn wereld compleet instort
Ik zie dan verdomme niet, oh dat is irrationaliteit
 
Ondertussen zit ik in de zwarte hel
Weet dan mijn god niet waarom ik nog leef
Propt er nog wat extra paranoïde gevoelens bij
Sla grenzeloos door in wat jij mij geeft
 
 
BORDERLINE
 
Het enige waarop ik kan vertrouwen
Verrotte kutzooi, dat ben jij !!!
Maar op jou wil ik helemaal niet bouwen
Verdomme, toch
Altijd aanwezig in dat leven van mij
 
Van iemand houden
Maar mezelf gedragen van niet
De hele dag lachen
Ondertussen heb ik verdriet
Vastgehouden willen worden
Maar roepen, raak me niet aan
In woede uitbarsten
En plotseling gaan slaan
Eén minuut wil ik leven
De volgende wil ik dood
Dingen doen om het wat dragelijker te maken
Uit pijn en uit nood
 
Ontzettend bang zijn
En in een hoekje kruipen
Of juist alle moed hebben
En het avontuur besluipen
Gedicht

Slide 5 - Tekstslide

BORDERLINE
 
Ik wil van je af
Verpester van mij leven
Jij bent zo laf
 
Jouw motto is, ik ga lekker haar leven vergallen
Jij zit verdomme in heel mijn denken
In mijn toch al propvolle chaotische kop
Kom jij met die idiote gedachtes
Dat sloopt mij, jij maakt mij kapot !!!
 
Weet je Borderline, die lijken soms zo echt
Op dat moment voor mij dé realiteit
Zodat mijn wereld compleet instort
Ik zie dan verdomme niet, oh dat is irrationaliteit
 
Ondertussen zit ik in de zwarte hel
Weet dan mijn god niet waarom ik nog leef
Propt er nog wat extra paranoïde gevoelens bij
Sla grenzeloos door in wat jij mij geeft
 
 
BORDERLINE
 
Het enige waarop ik kan vertrouwen
Verrotte kutzooi, dat ben jij !!!
Maar op jou wil ik helemaal niet bouwen
Verdomme, toch
Altijd aanwezig in dat leven van mij
 
Van iemand houden
Maar mezelf gedragen van niet
De hele dag lachen
Ondertussen heb ik verdriet
Vastgehouden willen worden
Maar roepen, raak me niet aan
In woede uitbarsten
En plotseling gaan slaan
Eén minuut wil ik leven
De volgende wil ik dood
Dingen doen om het wat dragelijker te maken
Uit pijn en uit nood
 
Ontzettend bang zijn
En in een hoekje kruipen
Of juist alle moed hebben
En het avontuur besluipen
Filmpje
Ervaring van een jongere met borderline
https://www.youtube.com/watch?v=C2Zw-IUu0Xs

Slide 6 - Tekstslide

Voorkennis activeren aansluiten vorige opleiding/training, interesse opwekken

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De persoonlijkheid
  1. Temperament
  2. Karaktertrekken
  3. Persoonlijkheid
  4. Persoon

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke clusters persoonlijkheids-stoornissen worden er onderscheiden?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Inleiding persoonlijkheidsstoornissen
Cluster A persoonlijkheidsstoornissen:
Vreemd, bizar, excentriek gedrag

  • de paranoïde persoonlijkheidsstoornis,
  • de schizoïde persoonlijkheidsstoornis en
  • de schizotypische persoonlijkheidsstoornis.

Slide 10 - Tekstslide

A: Mensen met deze stoornissen hebben vaak problemen met relaties met anderen of vertonen weinig of geen belangstelling voor het ontwikkelen van sociale relaties. Cluster A wordt ook wel het ‘bizarre’ cluster persoonlijkheids­stoornissen genoemd, vanwege de soms vreemde aard van de symptomen.
paranoïde persoonlijkheidsstoornis: vaak angstig en achterdochtig. Ze hebben de overtuiging dat andere mensen niet te vertrouwen zijn en zien verborgen (be)dreigingen in wat anderen doen of zeggen. Ze ervaren contact met anderen als bedreigend en stellen zich daarom agressief en wantrouwend op. Ook is iemand kritisch en heeft hij of zij veel tijd nodig om iemand te vergeven die hem/haar beledigd heeft.
schizoïde persoonlijkheidsstoornis wordt gekenmerkt door een gebrek aan interesse in sociale contacten, waardoor een afstandelijkheid ontstaat in relaties. Men kiest uitsluitend voor solo-activiteiten en ervaart geen belangstelling voor ervaringen met anderen. Men is dan ook erg teruggetrokken en alleen. 
schizotypische persoonlijkheidsstoornis: vaak angstig en achterdochtig en een verminderd vermogen om intieme relaties aan te gaan. Iemand wordt vaak als vreemd en anders ervaren, hij/zij heeft moeite om met een passende emotie te reageren op situaties. Hij/zij heeft eigenaardige overtuigingen of magische denkbeelden die het gedrag beïnvloeden. 

Inleiding persoonlijkheidsstoornissen
Cluster B persoonlijkheidsstoornissen:
Dramatisch, emotioneel of labiel gedrag

  • de anti-sociale persoonlijkheidsstoornis,
  • de borderline persoonlijkheidsstoornis,
  • de histrionische persoonlijkheidsstoornis en
  • de narcistische persoonlijkheidsstoornis.

Slide 11 - Tekstslide

B: Mensen met deze stoornissen vertonen gedragspatronen die buitensporig, onvoorspelbaar of egoïstisch zijn. Ook hebben ze problemen met het aangaan en onderhouden van relaties. Cluster B wordt ook wel het ‘dramatische’ cluster persoonlijkheidsstoornissen genoemd, vanwege de expressieve aard van de symptomen.

Impulsbeheersingsstoornissen
Herhaald impulsief gedrag dat anderen of zichzelf schade berokkent.

  • kleptomanie
  • periodiek explosieve stoornis
  • pyromanie

Slide 12 - Tekstslide

Impulsbeheersingsstoornissen zijn psychische stoornissen die gekenmerkt worden door een patroon van herhaald onvermogen om weerstand te bieden aan handelingen die anderen of de betrokkene zelf schade berokkenen. Mensen met deze stoornis ervaren kort voor de daad een stijgende spanning of opwinding en daarna een gevoel van opluchting.
 
Kleptomanie wordt gekenmerkt door een dwang om te stelen, meestal zaken die van weinig waarde zijn voor de persoon in kwestie.
 
Periodiek explosieve stoornis wordt gekenmerkt door impulsieve agressie en zou samen kunnen hangen met onregelmatigheden in de serotoninetransmissie in de hersenen.
 
Over pyromanie, compulsief brandstichten, weten we nog weinig Er zou een verlangen aan ten grondslag kunnen liggen om macht uit te oefenen over de brandweer, of zelfs om die te helpen bij het bestrijden van het vuur.
 
Binnen het bestek van deze training zullen we nader ingaan op de cluster B persoonlijkheidsstoornissen, met nadruk op de borderline persoonlijkheidsstoornis.

Inleiding persoonlijkheidsstoornissen
Cluster C persoonlijkheidsstoornissen:
Vermijdend, nerveus of angstig gedrag

  • de vermijdende persoonlijkheidsstoornis,
  • de afhankelijke persoonlijkheidsstoornis en
  • de dwangmatige persoonlijkheidsstoornis.

Slide 13 - Tekstslide

C: Hoewel de kenmerken van deze stoornissen verschillen, hebben ze een gezamenlijke component: die van angst of nervositeit. Cluster C wordt ook wel het ‘vermijdende’ cluster persoonlijkheidsstoornissen genoemd.
Cluster C
• Algemeen kenmerk: angstigheid, onzekerheid
• Buitenwereld: pathologie roept dikwijls medelijden en behulpzaamheid op
– Ontwijkende (schaamte en faalangst)
– Afhankelijke (hulpeloosheid, onderdanigheid)
– Dwangmatige (controle en perfectie)
Meervoudige persoonlijkheidsstoornis/ dissociatieve identiteitsstoornis (DIS)
Naast deze persoonlijkheidsstoornissen, kennen we ook de meervoudige persoonlijkheidsstoornis. In de DSM-5 wordt deze persoonlijkheidsstoornis een dissociatieve identiteitsstoornis (DIS) genoemd.

Slide 14 - Tekstslide

Iemand met een dissociatieve identiteitsstoornis heeft meerdere persoonlijkheden. De klachten kunnen per persoonlijkheidstoestand verschillen. Bij iedere persoonlijkheid hoort ander gedrag en soms ook stemgeluid, smaak of stijl. Mensen met deze persoonlijkheidsstoornis hebben geen controle over het wisselen van de persoonlijkheidstoestand.

Cluster A: 
vreemd, bizar, excentriek 
Cluster B: 
dramatisch, emotioneel, labiel
Cluster C: 
vermijdend, nerveus, angstig
Impulsbe-heersings-stoornis: 
herhaling, impulsief, schadelijk 
Afhankelijke ps
Schizoïde ps
Schizotypische ps
Anti-sociale ps
Borderline ps
Histrionische ps
Paranoïde ps
Kleptomanie
Dwangmatige ps
Pyromanie
Narcistische ps
Periodiek explosieve stoornis
Vermijdende ps

Slide 15 - Sleepvraag

Mist nog één: periodieke explosieve stoornis, hoort bij 4: impulsbeheersingsstoornissen.
Stelling 1.
Aan het ontstaan van borderline is niemand schuldig, niet degene met borderline zelf en ook niet de naastbetrokkenen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Bij het ontstaan of blijven bestaan van borderline gedrag, speelt de omgeving onbewust en ongewild een belangrijke rol.

Stelling 1
Deels waar.

Bij het ontstaan of blijven bestaan van borderline gedrag, speelt de omgeving onbewust en ongewild een belangrijke rol.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stelling 2.
Voor mensen met een anti-sociale persoonlijkheidsstoornis is het onvermijdelijk dat ze de wet zullen overtreden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Onwaar: niet alle misdadigers vertonen tekenen van psychopathologie en niet alle mensen met een psychopathische persoonlijkheid worden misdadigers.
Titel
Onwaar.

Niet alle misdadigers vertonen tekenen van psychopathologie en niet alle mensen met een psychopathische persoonlijkheid worden misdadigers.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Theoretisch kader

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antisociale persoonlijkheidsstoornis
A. Een diepgaand patroon van gebrek aan achting voor en schending van de
     rechten van anderen, vanaf het vijftiende jaar aanwezig en tot uiting komend
     in diverse situaties, zoals blijkt uit drie (of meer) van de volgende kenmerken:

  • herhaaldelijke wetsovertredingen
  • oneerlijk, liegen, bedriegen voor voordeel of plezier
  • impulsiviteit of onvermogen ‘vooruit te plannen’
  • prikkelbaar en agressief, vechtpartijen of geweldpleging
  • roekeloze onverschilligheid voor de veiligheid van zichzelf of anderen
  • gedraagt zich onverantwoordelijk, behoudt geen werk, komt financiële verplichtingen niet na
  • ontbreken van spijt en schuldgevoelens



Slide 21 - Tekstslide

De anti-sociale persoonlijkheidsstoornis kenmerkt zich door een patroon van gebrek aan respect voor en schending van de rechten van anderen. Voor deze classificatie moet iemand ten minste 18 jaar oud zijn en in de voorgeschiedenis enkele symptomen van een normoverschrijdende gedragsstoornis hebben, begonnen voor de leeftijd van 15 jaar.

Antisociale persoonlijkheidsstoornis
B. De leeftijd is ten minste achttien jaar.
C. Er zijn aanwijzingen voor een gedragsstoornis beginnend
     vóór het vijftiende jaar.
D. Het antisociale gedrag komt niet uitsluitend voor in het
     beloop van schizofrenie 
of manische episodes.

Slide 22 - Tekstslide

De anti-sociale persoonlijkheidsstoornis kenmerkt zich door een patroon van gebrek aan respect voor en schending van de rechten van anderen. Voor deze classificatie moet iemand ten minste 18 jaar oud zijn en in de voorgeschiedenis enkele symptomen van een normoverschrijdende gedragsstoornis hebben, begonnen voor de leeftijd van 15 jaar.

Antisociale persoonlijkheidsstoornis
Ruw en gewelddadig … of
Slim, charmant en handig

3 tot 6 % bij mannen, 1 % bij vrouwen

Begint in de jeugd: norm overschrijdend gedag.
Maar: bij de meeste kinderen stopt dat wanneer zij volwassen worden.

Slide 23 - Tekstslide

De anti-sociale persoonlijkheidsstoornis kenmerkt zich door een patroon van gebrek aan respect voor en schending van de rechten van anderen. Voor deze classificatie moet iemand ten minste 18 jaar oud zijn en in de voorgeschiedenis enkele symptomen van een normoverschrijdende gedragsstoornis hebben, begonnen voor de leeftijd van 15 jaar.

Slide 24 - Video

Filmpje anti-sociale ps
Antisociale persoonlijkheidsstoornis
Oorzaken:

Genetische factoren
Psychologische factoren
Sociale factoren

Slide 25 - Tekstslide

De anti-sociale persoonlijkheidsstoornis kenmerkt zich door een patroon van gebrek aan respect voor en schending van de rechten van anderen. Voor deze classificatie moet iemand ten minste 18 jaar oud zijn en in de voorgeschiedenis enkele symptomen van een normoverschrijdende gedragsstoornis hebben, begonnen voor de leeftijd van 15 jaar.

Antisociale persoonlijkheidsstoornis
Behandeling:
  • Vroege behandeling van het kind met normoverschrijdend gedrag in combinatie met gezinstherapie
  • Schematherapie
  • Agressietraining
  • Behandeling bijkomende stoornissen

Slide 26 - Tekstslide

De anti-sociale persoonlijkheidsstoornis kenmerkt zich door een patroon van gebrek aan respect voor en schending van de rechten van anderen. Voor deze classificatie moet iemand ten minste 18 jaar oud zijn en in de voorgeschiedenis enkele symptomen van een normoverschrijdende gedragsstoornis hebben, begonnen voor de leeftijd van 15 jaar.

Borderline persoonlijkheidsstoornis

Emotieregulatiestoornis

Nederland: 2 à 3 procent van de bevolking, dus
meer dan 300.000 mensen

8 tot 10 % van hen overlijdt door suïcide.

Een diepgaand patroon van instabiliteit in intermenselijke relaties, zelfbeeld en gevoelsleven en duidelijke impulsiviteit.

Borderline is tegenwoordig de best behandelbare persoonlijkheidsstoornis.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Borderline persoonlijkheidsstoornis

Factoren die bijdragen aan het ontstaan van borderline persoonlijkheidsstoornis

  • Bio-psychosociaal:
  • Biologische aanleg
  • Psychologische factoren
  • Sociale factoren
  • Maatschappelijk/culturele factoren

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken Borderline ps

  • Problemen in relaties
  • Impulsiviteit
  • Emotionele instabiliteit
  • Onverwachte woede en driftaanvallen
  • (Dreiging met) suïcidaal gedrag
  • Zelfbeschadiging (automutilatie)
  • Instabiel zelfbeeld
  • Gevoel van leegte
  • Verlatingsangst
  • Paranoïde gedachten en dissociëren

Slide 29 - Tekstslide

Problemen in relaties: kan van extreem verliefd naar grote afkeer wisselen, zwart-wit denken, alles of niets.
Impulsiviteit: iemand start of stopt van het ene op het andere moment een bepaalde actie, opleiding wordt afgebroken, nieuwe gestart, geld wordt besteed aan gokken, drank of drugs of aan impulsieve aankopen.
Emotionele instabiliteit: gemoedstoestand en gevoel kunnen het ene moment somber, angstig of heel erg boos zijn en het andere moment weer volstrekt ‘normaal’. Bijna niet mogelijk om een goede stemming of een gevoel van tevredenheid voor langere tijd vast te houden.
Onverwachte woede en driftaanvallen, die door anderen niet verklaard kunnen worden. Dit uit zich dikwijls in fysiek geweld zonder een directe aanleiding.
(Dreiging met) suïcidaal gedrag: 8 tot 10 % van de mensen met borderline problematiek zou volgens de statistieken door suïcide komen te overlijden. Een nog groter aantal doet een poging of dreigt daarmee. Dit gedrag roept bij naasten heftige emoties op en wordt gezien als het meest ernstige symptoom.
Zelfbeschadiging (automutilatie): ook zelfbeschadiging is voor naasten zeer beangstigend. Het is een manier om de leegte en het onplezierige gevoel van dissociatie te verminderen en om te laten zien hoe moeilijk iemand het heeft. Het komt vaak voor zonder relatie naar een bedoeling tot suïcide.
Instabiel zelfbeeld: een aanhoudend instabiele identiteit en instabiel zelfbeeld, waardoor de persoon bijvoorbeeld niet duidelijk weet of hij op mannen of vrouwen valt, welke vrienden te kiezen of houden, welke studierichting of baan te kiezen. Over het algemeen gecombineerd met weinig zelfvertrouwen.
Gevoel van leegte: het ervaren van een groot gevoel van leegte.
Verlatingsangst: belangrijk kenmerk, ,waardoor iemand vaak krampachtige pogingen doet om deze vaak ingebeelde verlating te voorkomen. De angst steekt vaak de kop op wanneer naasten het niet verwachten, zoals wanneer deze naar de winkel gaat. Het leidt tot claimend gedrag, soms met agressie, zelfbeschadiging en suïcidaal gedrag. Het legt een zware last en dilemma op de naasten.
Paranoïde gedachten en dissociëren: een klein deel van de mensen met borderline heeft last van voorbijgaande paranoïde gedachten of ernstige dissociatieve verschijnselen, vaak op momenten van stress. Dissociatie wil zeggen dat iemand het idee heeft zichzelf niet te zijn, niet in het eigen lichaam te zitten of niet in de realiteit te staan. De omgeving en zichzelf worden als vreemd en vaag ervaren.

Kenmerken Borderline ps

  • Twijfel aan zichzelf
  • Middelengebruik of –misbruik
  • Liegen
  • Negatief beoordelen van de omgeving
  • Gezelligheid is een bron van problemen
  • Lichamelijk contact: afkeer of juist overmatige behoefte aan
  • Behoefte aan controle over omgeving
  • Manipuleren
  • Claimen
  • Bijkomende andere psychische klachten waaronder angst
     en depressie

Slide 30 - Tekstslide

Twijfel: twijfel aan zichzelf, aan wat te doen of te voelen. Vragen aan anderen wat te doen en hoe dit aan te pakken, alsof er geen enkel zelfvertrouwen is.
Middelengebruik of -misbruik: vaak gebruik van drugs of alcohol, impulsief, vanwege verslaving of bij wijze van medicijn om gevoelens van angst en leegte niet te hoeven voelen.
Liegen: vaak en ‘keihard’ liegen, ook wanneer dit duidelijk is. Dit is een primitief afweermechanisme, toegepast in situaties waarin iets gebeurt dat anders is dan de persoon zou willen. Het liegen is een manier om controle te krijgen over de situatie.
Negatief beoordelen van de omgeving: de beleving van situaties is doorgaans negatief gekleurd, waardoor de waarneming afwijkt van de werkelijkheid. Bij een conflict geeft dat twee verschillende verhalen. De negatieve beoordeling van de omgeving beïnvloedt ook hoe iemand de opvoeding beleeft: jongere met borderline heel anders dan zijn ouders.
Gezelligheid: bijeenkomsten zoals verjaardagen, feestdagen, feestjes zijn een bron van problemen. Zien hoe gezellig anderen het hebben en dat zelf niet voelen, gevoel van leegte, conflicten door het zwart-wit denken of een boze bui en verlatingsangst omdat er veel aandacht naar anderen uitgaat komen voor.
Lichamelijk contact: afkeer van of juist overmatige behoefte aan lichamelijk contact.
Behoefte aan controle over omgeving: iemand met borderline heeft dikwijls chaos in het hoofd en weinig controle over zichzelf. Om toch wat stabiliteit te ervaren wordt geprobeerd de omgeving te controleren en daarmee het eigen, vaak zeer angstige wereldje voorspelbaar en beheersbaar te maken.
Manipuleren: op veel agressievere wijze dan andere mensen, proberen door manipulatie dingen naar de hand te zetten, bijvoorbeeld door te dreigen met suïcide, door zichzelf te beschadigen en door woedeaanvallen. Soms ook op subtiele manieren.
Claimen: vanwege verlatingsangst, door het niet goed ‘voelen’ van de liefde of betrokkenheid van de ander en om controle op de omgeving te hebben.
Bijkomende andere psychische klachten waaronder angst en depressie.

Borderline ps volgens DSM5


Een pervasief (diep doordringend) patroon van instabiliteit van de interpersoonlijke relaties, het zelfbeeld en de affecten en duidelijke impulsiviteit, wat aanvangt op jongvolwassen leeftijd en aanwezig is in uiteenlopende contexten, zoals blijkt uit ten minste vijf van de volgende kenmerken:

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Borderline ps volgens DSM5


  • Verwoede pogingen om feitelijke of vermeende verlating te voorkomen.
  • Een patroon van instabiele en intense interpersoonlijke relaties gekenmerkt door afwisselingen tussen extreem idealiseren en devalueren.
  • Een identiteitsstoornis: een duidelijken persisterend instabiel zelfbeeld of zelfgevoel.
  • Impulsiviteit op ten minste 2 gebieden, die de betrokkene zelf kunnen schaden (geld verkwisten, seks, middelengebruik, roekeloos rijgedrag of eetbuien.
  • Recidiverende suïcidale gedragingen, gestes of dreigingen, of automutilatie.
  • Affectlabiliteit als gevolg van een duidelijke reactiviteit van de stemming (bijvoorbeeld episoden van intense somberheid, prikkelbaarheid of angst, meestal enkele uren durend en slechts zelden langer dan een paar dagen).
  • Chronisch gevoel van leegte.
  • Inadequate, intense woede of moeite kwaadheid te beheersen (bijvoorbeeld frequente driftbuien, aanhoudende woede of herhaaldelijke vechtpartijen).
  • Voorbijgaande, aan stress gerelateerde paranoïde ideeën of ernstige dissociatieve symptomen.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wat is geen oorzaak van borderline
A
aanleg
B
emotioneel/ seksueel misbruik
C
verslaving
D
trauma`s waarbij veiligheid ontbreekt

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vóórkomen van Borderline ps symptomen in de bevolking
Algemene bevolking: 70 % geen Borderline symptomen, 25 % 1-2 symptomen, 4 % 3-4 symptomen, en 1 % had 5 of meer symptomen wat kan worden opgevat als een indicatie voor Borderline Persoonlijkheidsstoornis.

Slide 34 - Tekstslide

Vóórkomen van Borderline symptomen
Symptomen van Borderline Persoonlijkheidsstoornis werden gemeten met vragen uit de IPDE (International Personality Disorder Examination), een valide instrument om het vóórkomen van Borderline in de bevolking vast te stellen. Van de respondenten rapporteerde 70 procent geen Borderline symptomen, 25 procent 1-2 symptomen, 4 procent 3-4 symptomen, en 1 procent had 5 of meer symptomen wat kan worden opgevat als een indicatie voor Borderline Persoonlijkheidsstoornis.
Als men niet met een partner samenwoonde, geen betaalde baan had, of een bijkomende stemmings-, angst- of middelen gerelateerde aandoening had, had men vaker meerdere Borderline symptomen.
Functionele beperkingen Volwassenen met Borderline symptomen rapporteerden vaker sociale en emotionele beperkingen in hun dagelijks functioneren, en dat werd niet verklaard door bijkomende psychische aandoeningen die bij hen relatief vaak vóórkomen.
Zorggebruik Volwassenen met Borderline symptomen maken vaker gebruik van algemene en geestelijke gezondheidszorgvoorzieningen vanwege hun psychische problemen, maar dat werd grotendeels verklaard door zorggebruik vanwege bijkomende psychische aandoeningen.
Conclusie Borderline symptomen komen relatief vaak voor in de algemene bevolking en gaan gepaard met verschillende psychische aandoeningen. Aangezien Borderline symptomen negatieve effecten hebben op het dagelijks functioneren, verdient behandeling ervan meer klinische aandacht.
De resultaten van het onderzoek werden gepubliceerd in BMC Psychiatry.

Slide 35 - Video

Filmpje borderline ps
Behandeling van Borderline ps
  • Schematherapie -> veranderen van hardnekkige patronen van denken, voelen en doen
  • Dialectische gedragstherapie (DGT) -> copingvaardigheden en duurzame verandering persoonlijkheidsstructuur
  • Psycho-educatie -> inzicht en verandering zelfbeleving
  • Vaardigheidstraining Emotie Regulatie Stoornis (VERS I en II) -> leren emoties herkennen en hanteren
  • Medicatie -> tegen depressieve en angstige gevoelens en vermindering impulsiviteit
  • Mentalization-Based Treatment (MBT) -> inzicht in samenhang (inadequate) interpretaties-gedachten-gevoelens-reacties-gedrag
  • Transference-focused therapy (TFP) -> intensieve psychoanalytische psychotherapie zowel op symptoomniveau als op structureel niveau

Slide 36 - Tekstslide

MBT: psychodynamische psychotherapie
Voor personen die lijden aan borderline
Doel: verhogen van mentalisatiecapaciteit + verbeteren van regelgeving en inter-persoonlijke relaties
Gespecialiseerde psychotherapieën zijn effectief in het verminderen van de symptomen van borderline persoonlijkheidsstoornis (BPS) en er is minder uitval dan met de zorg die meestal geboden wordt. Dat blijkt uit een nieuwe literatuurstudie waarover collega Matthijs Oud publiceerde in een toonaangevend internationaal wetenschappelijk tijdschrift. Het advies is om deze therapieën vaker in te zetten.
Borderline persoonlijkheidsstoornis (BPS) komt bij 1,1 % van de Nederlandse bevolking voor en heeft een substantiële negatieve impact op het leven van mensen met deze stoornis: ze functioneren slechter, beschadigen zichzelf vaker, ondernemen vaker een suïcidepoging en hebben vaker andere psychische en fysieke problemen.
Er bestaan vier vormen van gespecialiseerde psychotherapie: dialectical behavior therapy (DBT), mentalization-based treatment (MBT), transference-focused therapy (TFP) en schema therapy (ST) voor BPS. De therapieën hebben allen een theoretische kader dat oorzaken en onderhoudsfactoren van BPS verbindt met therapeutische technieken, een BPS-specifieke rationale voor de personen in behandeling, adviezen voor therapeuten (bijvoorbeeld hoe te reageren op problematisch gedrag) en een gestructureerd programma voor de personen met BPS. De behandelingen kennen vaak een lange duur. Maar deze lange vorm wordt of kan vaak niet worden aangeboden.
De literatuurstudie toont aan dat de gespecialiseerde psychotherapieën beter werken dan een gebruikelijke behandeling. Het is dus van belang om ze juist vaker toe te passen. De onderzoekers adviseren om met de cliënt te bespreken welke vorm van gespecialiseerde psychotherapie het beste past. Een andere aanbeveling is dat de instelling waar de behandeling gegeven wordt één van de vier vormen kiest op basis van kosten en kans op succesvolle implementatie.
De literatuurstudie is gebaseerd op 20 Randomized Controlled Trials (RCT's) met 1375 deelnemers. Het (gratis beschikbare) artikel over de studie is gepubliceerd in Australian & New Zealand Journal of Psychiatry (14e op de ranglijst van wereldwijde vakbladen in de psychiatrie). Daarnaast is de onderliggende evidentie van het artikel gebruikt tijdens de ontwikkeling van de Zorgstandaard Persoonlijkheidsstoornissen.
Het artikel is geschreven door Matthijs Oud, onderzoekers van het Trimbos-instituut, in samenwerking met Arnoud Arntz (Professor Klinische Psychologie,  Universiteit van Amsterdam), Tim Kendall (National Clinical Director for Mental Health van de NHS in Engeland), Marleen Hermens (Senior onderzoeker, VU Amsterdam, en Rogier Verhoef (University Utrecht). 

Copingvaardigheden

Slide 37 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Welke persoonlijkheidsstoornissen horen bij Cluster B?

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke persoonlijkheidsstoornissen horen bij Cluster B?

Slide 39 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De mentor/bewindvoerder en de cliënt
Casus 1
  1. Lees de casus van de volgende slide.
  2. We gaan in groepjes uiteen in de breakout rooms van Zoom.
  3. Wissel uit welke kenmerken van borderline u waarneemt, waar u in het contact met de cliënt tegenaan loopt.
  4. Noteer uw bevindingen.
  5. Plenair nabespreken.

Slide 40 - Tekstslide

Zowel borderline persoonlijkheidsstoornis als een verstandelijke beperking gediagnostiseerd. Tevens diabetespatiënt met zeer slechte eetgewoontes. Cliënte heeft moeilijk jeugd gehad, is verwaarloosd geweest, een tijd gezworven. Vanwege zwerfverleden is een verzamelwoede stoornis ontstaan. Enige tijd heeft zij zelfstandig kunnen wonen met ambulante begeleiding en thuiszorg. Sinds enige tijd in een instelling. Haar suikerbeeld is constant te hoog, hierdoor heeft ze met regelmaat een hypo. Zij weigert echter om juiste hoeveelheid insuline te laten spuiten. Eetpatroon wil zij evenmin veranderen. Zij begrijpt niet dat haar gedrag enorme consequenties heeft voor haar gezondheid. Hoe hiermee om te gaan?

Casus
Bij cliënte is zowel borderline persoonlijkheidsstoornis als een verstandelijke beperking gediagnostiseerd. Daarnaast is ze diabetespatiënt met  slechte eetgewoontes. 
Cliënte heeft een moeilijke jeugd gehad, is verwaarloosd geweest, heeft een tijd gezworven. Vanwege zwerfverleden is een verzamelwoede stoornis ontstaan. Enige tijd heeft zij zelfstandig kunnen wonen met ambulante begeleiding en thuiszorg. Nu woont ze in een instelling. Haar suikerbeeld is constant te hoog, hierdoor heeft ze met regelmaat een hypo. Zij weigert echter om juiste hoeveelheid insuline te laten spuiten. Eetpatroon wil zij evenmin veranderen. Zij begrijpt niet dat haar gedrag enorme consequenties heeft voor haar gezondheid.
Hoe hiermee om te gaan?

Slide 41 - Tekstslide

Zowel borderline persoonlijkheidsstoornis als een verstandelijke beperking gediagnostiseerd. Tevens diabetespatiënt met zeer slechte eetgewoontes. Cliënte heeft moeilijk jeugd gehad, is verwaarloosd geweest, een tijd gezworven. Vanwege zwerfverleden is een verzamelwoede stoornis ontstaan. Enige tijd heeft zij zelfstandig kunnen wonen met ambulante begeleiding en thuiszorg. Sinds enige tijd in een instelling. Haar suikerbeeld is constant te hoog, hierdoor heeft ze met regelmaat een hypo. Zij weigert echter om juiste hoeveelheid insuline te laten spuiten. Eetpatroon wil zij evenmin veranderen. Zij begrijpt niet dat haar gedrag enorme consequenties heeft voor haar gezondheid. Hoe hiermee om te gaan?

Communicatie

Omgaan met een persoon met borderline persoonlijkheidsstoornis

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sponzen en spiegelen
Sponzen zijn redders:

  • Staat klaar voor de cliënt
  • Haalt moeilijkheden weg, lost op
  • Vindt het erg de ander te zien lijden
  • Denkt, voelt en handelt voor de ander
  • Accepteert normoverschrijdend gedrag
  • Voelt zich verantwoordelijk
  • Gaat mee in de emotie van de ander
  • Past zijn leven aan
  • Geeft weinig grenzen aan en handhaaft deze niet
  • Laat zich claimen

Slide 43 - Tekstslide

Zowel borderline persoonlijkheidsstoornis als een verstandelijke beperking gediagnostiseerd. Tevens diabetespatiënt met zeer slechte eetgewoontes. Cliënte heeft moeilijk jeugd gehad, is verwaarloosd geweest, een tijd gezworven. Vanwege zwerfverleden is een verzamelwoede stoornis ontstaan. Enige tijd heeft zij zelfstandig kunnen wonen met ambulante begeleiding en thuiszorg. Sinds enige tijd in een instelling. Haar suikerbeeld is constant te hoog, hierdoor heeft ze met regelmaat een hypo. Zij weigert echter om juiste hoeveelheid insuline te laten spuiten. Eetpatroon wil zij evenmin veranderen. Zij begrijpt niet dat haar gedrag enorme consequenties heeft voor haar gezondheid. Hoe hiermee om te gaan?

Sponzen en spiegelen
Spiegels confronteren:

  • Kent zijn eigen grenzen
  • Geeft grenzen aan en bewaakt deze
  • Laat zich minder meeslepen door de eigen emoties
  • Houdt meer afstand
  • Geeft vaak advies
  • Levert dikwijls kritiek

Slide 44 - Tekstslide

Zowel borderline persoonlijkheidsstoornis als een verstandelijke beperking gediagnostiseerd. Tevens diabetespatiënt met zeer slechte eetgewoontes. Cliënte heeft moeilijk jeugd gehad, is verwaarloosd geweest, een tijd gezworven. Vanwege zwerfverleden is een verzamelwoede stoornis ontstaan. Enige tijd heeft zij zelfstandig kunnen wonen met ambulante begeleiding en thuiszorg. Sinds enige tijd in een instelling. Haar suikerbeeld is constant te hoog, hierdoor heeft ze met regelmaat een hypo. Zij weigert echter om juiste hoeveelheid insuline te laten spuiten. Eetpatroon wil zij evenmin veranderen. Zij begrijpt niet dat haar gedrag enorme consequenties heeft voor haar gezondheid. Hoe hiermee om te gaan?

Sponzen en spiegelen
Vaak is moeder spons en vader spiegel.
Partner is bijna altijd spons.


Bij een crisis:

  • Gaan spons en spiegel van tactiek wisselen
  • Worden grenzen losgelaten
  • Wordt veel advies en kritiek gegeven
  • Neemt de onduidelijkheid en onvoorspelbaarheid toe
  • Triggert meer borderline-gedrag

Slide 45 - Tekstslide

Zowel borderline persoonlijkheidsstoornis als een verstandelijke beperking gediagnostiseerd. Tevens diabetespatiënt met zeer slechte eetgewoontes. Cliënte heeft moeilijk jeugd gehad, is verwaarloosd geweest, een tijd gezworven. Vanwege zwerfverleden is een verzamelwoede stoornis ontstaan. Enige tijd heeft zij zelfstandig kunnen wonen met ambulante begeleiding en thuiszorg. Sinds enige tijd in een instelling. Haar suikerbeeld is constant te hoog, hierdoor heeft ze met regelmaat een hypo. Zij weigert echter om juiste hoeveelheid insuline te laten spuiten. Eetpatroon wil zij evenmin veranderen. Zij begrijpt niet dat haar gedrag enorme consequenties heeft voor haar gezondheid. Hoe hiermee om te gaan?

Wat dan wel? 
  • duidelijke afspraken maken
  • transparant zijn (doe wat je zegt en zeg wat je doet)
  • vaste ijkpunten bieden (de eisen niet voortdurend wijzigen)
  • eerlijk zijn
  • oprecht en echt zijn (als je niet meent wat je zegt merkt de cliënt het direct)
  • waardering tonen voor de inzet
  • geen advies of kritiek geven

Slide 46 - Tekstslide

Zowel borderline persoonlijkheidsstoornis als een verstandelijke beperking gediagnostiseerd. Tevens diabetespatiënt met zeer slechte eetgewoontes. Cliënte heeft moeilijk jeugd gehad, is verwaarloosd geweest, een tijd gezworven. Vanwege zwerfverleden is een verzamelwoede stoornis ontstaan. Enige tijd heeft zij zelfstandig kunnen wonen met ambulante begeleiding en thuiszorg. Sinds enige tijd in een instelling. Haar suikerbeeld is constant te hoog, hierdoor heeft ze met regelmaat een hypo. Zij weigert echter om juiste hoeveelheid insuline te laten spuiten. Eetpatroon wil zij evenmin veranderen. Zij begrijpt niet dat haar gedrag enorme consequenties heeft voor haar gezondheid. Hoe hiermee om te gaan?


Blijf rustig en begripvol


Wees heel betrokken
Duidelijk en voorspelbaar/ consequent
Veel en ingewikkelde opdrachten
Veel nieuws/ weinig herhaling
Complimenten geven
Actief betrekken bij het gesprek

Slide 47 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Casus
  1. In groepjes gaan we tien minuten uiteen in breakout rooms in zoom.
  2. Bespreek de casus op de volgende sheet.
  3. Wissel uit welke kenmerken van borderline u waarneemt, waar u in het contact met de cliënt tegenaan loopt.
  4. Noteer uw bevindingen.
  5. Plenair nabespreken.

Slide 48 - Tekstslide

Zowel borderline persoonlijkheidsstoornis als een verstandelijke beperking gediagnostiseerd. Tevens diabetespatiënt met zeer slechte eetgewoontes. Cliënte heeft moeilijk jeugd gehad, is verwaarloosd geweest, een tijd gezworven. Vanwege zwerfverleden is een verzamelwoede stoornis ontstaan. Enige tijd heeft zij zelfstandig kunnen wonen met ambulante begeleiding en thuiszorg. Sinds enige tijd in een instelling. Haar suikerbeeld is constant te hoog, hierdoor heeft ze met regelmaat een hypo. Zij weigert echter om juiste hoeveelheid insuline te laten spuiten. Eetpatroon wil zij evenmin veranderen. Zij begrijpt niet dat haar gedrag enorme consequenties heeft voor haar gezondheid. Hoe hiermee om te gaan?

Casus
Cliënte is overgenomen van een ander kantoor. Zij bedroog en schold haar vorige bewindvoerster uit. 
In het begin liep het bewind redelijk, een schuldregeling is positief afgerond. Daarna wenste cliënte onder bewind te blijven omdat zij het prettig vond dat haar financiën geregeld zijn. 
Haar maandelijks budget is erg krap. Extra uitgaven zijn vaak niet mogelijk. Daardoor moeten wij vaak 'nee' antwoorden op haar verzoeken om extra geld. Dat betekent dat wij vervolgens ook bedreigd en uitgescholden worden. 
Hoe kunnen wij hier het best mee omgaan?

Slide 49 - Tekstslide

Zowel borderline persoonlijkheidsstoornis als een verstandelijke beperking gediagnostiseerd. Tevens diabetespatiënt met zeer slechte eetgewoontes. Cliënte heeft moeilijk jeugd gehad, is verwaarloosd geweest, een tijd gezworven. Vanwege zwerfverleden is een verzamelwoede stoornis ontstaan. Enige tijd heeft zij zelfstandig kunnen wonen met ambulante begeleiding en thuiszorg. Sinds enige tijd in een instelling. Haar suikerbeeld is constant te hoog, hierdoor heeft ze met regelmaat een hypo. Zij weigert echter om juiste hoeveelheid insuline te laten spuiten. Eetpatroon wil zij evenmin veranderen. Zij begrijpt niet dat haar gedrag enorme consequenties heeft voor haar gezondheid. Hoe hiermee om te gaan?

Einde eerste dagdeel

Evaluatie

Slide 50 - Tekstslide

Zowel borderline persoonlijkheidsstoornis als een verstandelijke beperking gediagnostiseerd. Tevens diabetespatiënt met zeer slechte eetgewoontes. Cliënte heeft moeilijk jeugd gehad, is verwaarloosd geweest, een tijd gezworven. Vanwege zwerfverleden is een verzamelwoede stoornis ontstaan. Enige tijd heeft zij zelfstandig kunnen wonen met ambulante begeleiding en thuiszorg. Sinds enige tijd in een instelling. Haar suikerbeeld is constant te hoog, hierdoor heeft ze met regelmaat een hypo. Zij weigert echter om juiste hoeveelheid insuline te laten spuiten. Eetpatroon wil zij evenmin veranderen. Zij begrijpt niet dat haar gedrag enorme consequenties heeft voor haar gezondheid. Hoe hiermee om te gaan?

Einde eerste dagdeel

Slide 51 - Tekstslide

Zowel borderline persoonlijkheidsstoornis als een verstandelijke beperking gediagnostiseerd. Tevens diabetespatiënt met zeer slechte eetgewoontes. Cliënte heeft moeilijk jeugd gehad, is verwaarloosd geweest, een tijd gezworven. Vanwege zwerfverleden is een verzamelwoede stoornis ontstaan. Enige tijd heeft zij zelfstandig kunnen wonen met ambulante begeleiding en thuiszorg. Sinds enige tijd in een instelling. Haar suikerbeeld is constant te hoog, hierdoor heeft ze met regelmaat een hypo. Zij weigert echter om juiste hoeveelheid insuline te laten spuiten. Eetpatroon wil zij evenmin veranderen. Zij begrijpt niet dat haar gedrag enorme consequenties heeft voor haar gezondheid. Hoe hiermee om te gaan?