13 juni: herhalen les 39, 40, 35, recensie

Welkom klas!

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 1 min

Onderdelen in deze les

Welkom klas!

Slide 1 - Tekstslide

Op tafel:
  • map
  • pen
Welkom havo 3B
timer
2:30
  • Telefoon in het zakkie en rechtsboven op je tafel óf in je tas en daar blijft 'ie dan ook.
  • Jas uit en over je stoel. 
  • Tas van tafel.

Slide 2 - Tekstslide

Op tafel:
  • map
  • pen
Welkom havo 3B
timer
2:30
  • Telefoon in het zakkie en rechtsboven op je tafel óf in je tas en daar blijft 'ie dan ook.
  • Jas uit en over je stoel. 
  • Tas van tafel.

Slide 3 - Tekstslide

Vandaag donderdag 13 juni: 

  • Herhalen recensie + les 35, 39 en 40

Slide 4 - Tekstslide

recensie 
  • Wat moet je kunnen / kennen? 
  • >>> theorie, bijvoorbeeld: 

  • Wat zijn de tekstdoelen van een recensie?
  • Met welke signaalwoorden kun je de kern beginnen?
  • Hoe schrijf je een goede beoordeling?



Slide 5 - Tekstslide

recensie 
  • Wat moet je kunnen / kennen? 
  • Op de toets krijg je een recensie.
  • >>> Jij moet kunnen vertellen wat goed is aan die recensie én wat beter kan. 
  • Combineer de inhoud van de recensie met jouw theoretische kennis. 
  • Tip: Antwoorden op werkbladen staan op teams.

Slide 6 - Tekstslide

Les 35
Spreekwoorden

Slide 7 - Tekstslide

Spreekwoorden
Wat zijn dat? 
  • een korte, krachtige uitspraak die een wijsheid, een collectieve ervaring of morele opvatting weergeeft. 
  • Een uitspraak die figuurlijk bedoeld is, maar ook letterlijk uitgelegd kan worden. 

Slide 8 - Tekstslide

Leer 20 spreekwoorden met betekenis
(deze staan ook op Teams)
Aan de bel trekken
De appel valt niet ver van de boom
De bokkenpruik op hebben
De hond in de pot vinden
De kaas niet van het brood laten eten
De vuile was buiten hangen
Een speld in een hooiberg zoeken
Eieren voor je geld kiezen
Gegeven paard niet in de mond kijken
Haantje de voorste zijn

Het paard achter de wagen spannen
Het varkentje wassen
Je als een vis op het droge voelen
Lachen als een boer met kiespijn
Oude koeien uit de sloot halen
Over het paard getild zijn
Peentjes zweten
Praten over koetjes en kalfjes
Wat de boer niet kent, dat eet hij niet
Wie wind zaait, zal storm oogsten

Slide 9 - Tekstslide

Welke 10 spreekwoorden zie je?
Lisa had slecht geleerd voor haar toets aardrijkskunde. Maar een vos verliest zijn streken niet. Misschien kon ze wel afkijken! Ze zou dit varkentje wel even wassen. Misschien zat ze naast Oleg, hij schreef heel duidelijk. Dan viel ze met haar neus in de boter. 
Als ze een antwoord niet wist, sprak ze over koetjes en kalfjes om maar een antwoord te hebben staan. Ze voelde zich als een vis in het water. 
Oei, de docent liep langs. Ze moest eieren voor haar geld kiezen. Als ze nu zou afkijken, zou ze met vuur spelen. 
Haar vader spiekte ook op elke toets, natuurlijk de appel valt niet ver van de boom. 
De docent keek haar kant uit, maar ze was als een wolf in schaapskleren. 
Oeps, Oleg had zijn blaadje omgedraaid en bij Vera kijken was niet mogelijk. Haar handschrift was als zoeken naar een speld in een hooiberg. 

Slide 10 - Tekstslide

Les 39
Sfeer en setting

Slide 11 - Tekstslide

Setting 
  • Plaats (bijvoorbeeld in Amsterdam)
  • Tijd (ochtend, middeleeuwen, 1950)
  • Omgeving (Hoe ziet de omgeving eruit?)
  • Het weer (Wat voor weer is het?)
(ezelsbruggetje = PTO)

Slide 12 - Tekstslide

Sfeer
  • Zintuigen gebruiken (de lezer moet de tekst zien, horen, ruiken, voelen, proeven)
  • Werkwoorden (geen statische, maar juist dynamische werkwoorden)
  • Let op details.

 

Slide 13 - Tekstslide

Setting & sfeer
  • Plaats
  • Tijd
  • Omgeving 
  • Het weer 
  • Zintuigen gebruiken
  • Werkwoorden 
  • Let op details
Opdracht: Schrijf op wat de setting en sfeer is in deze afbeelding.
timer
2:00

Slide 14 - Tekstslide

Les 40

Slide 15 - Tekstslide

Dialoog                Monoloog

Slide 16 - Tekstslide

3 manieren van een dialoog:
  1. Directe rede > Letterlijk + aanhalingstekens
  2. Indirecte rede > Niet letterlijk, bijzin
  3.  Parafraseren > Eigen en andere woorden
Maak zo aantekeningen!

Slide 17 - Tekstslide

Vraag aan je buur:
Wat zou jij doen als je 1 miljoen euro zou winnen?
timer
2:00

Slide 18 - Tekstslide

1. Schrijf het antwoord van je buurman/buurvrouw op in de 'directe rede'.
timer
2:00

Slide 19 - Tekstslide

Directe rede
  • 2 hoofdzinnen
  • Werkwoord op de 2e plek
  • Let goed op de aanhalingstekens en de komma's.
  • De zin in de directe rede krijgt een hoofdletter.
  • De docent legde uit: "De volgorde van de zin verandert niet in de directe rede."
  • "De volgorde van de zin verandert niet in de directe rede.", legde de docent uit.
  • "De volgorde van de zin," legde de docent uit, "verandert niet in de directe rede."

Slide 20 - Tekstslide

2. Schrijf het antwoord van je buurman/buurvrouw op in de 'indirecte rede'.
timer
2:00

Slide 21 - Tekstslide

Indirecte rede
  • Niet letterlijk
  • Werkwoord achteraan
  • Voegwoord is 'dat' en bij ontkenningen / vragen 'of'.
  • De werkwoordstijd van hoofdzin en bijzin zijn hetzelfde.
  • De leerling vraagt of de volgorde van de zin in de indirecte rede verandert.
  • De docent bevestigt dat de volgorde van de zin in de indirecte rede verandert.

Slide 22 - Tekstslide

3. Parafraseer het antwoord van je buurman/buurvrouw.
timer
2:00

Slide 23 - Tekstslide

Parafraseren
  • In eigen woorden zeggen wat er gebeurt
  • Eén zin, geen bijzin
  • De leerling vroeg naar de volgorde van de zin in de indirecte rede.
  • De volgorde van de zin in de indirecte rede verandert volgens de docent.

Slide 24 - Tekstslide