Je kunt zinsdelen bepalen door de groepen te vinden, maar ook door de zin een andere volgorde te geven. De delen die bij elkaar blijven zijn één zinsdeel.
______________
– In de vakantie / gaat / Chris / naar Aruba.
– Chris / gaat / in de vakantie / naar Aruba.
– Naar Aruba / gaat / Chris / in de vakantie
Slide 9 - Tekstslide
Persoonsvorm, onderwerp en werkwoordelijk gezegde + zinsdelen
1. De kinderen hebben urenlang verstoppertje gespeeld.
2. Mijn beste vriend wil morgen een nieuwe fiets kopen.
3. Heeft jullie docent de klas een moeilijke opdracht gegeven?
Slide 10 - Tekstslide
Toets staat ingepland - 22 jan.
-Lees je aantekeningen door
-Maak trainen
-Maak de oefentoetsen
-Bekijk de uitlegfilmpjes
Slide 11 - Tekstslide
Wij vullen nooit
Lettertjes of vraagtekens in.
We proberen het oprecht en stellen vragen als wij het niet snappen.