20220307 VEZO320AH niveau 3 leerjaar 2 spelling 3v3

Nederlands
VEZO320AH
07 maart 2022
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands
VEZO320AH
07 maart 2022

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

VEZO320AH Planning
  1. TOETS 1: LEZEN: 28-10 en 25-11.
  2. TOETS 2: STIJL: 16 december 2021 en 20 januari 2022.
  3. TOETS 3: SPELLING: 04 april 2022
  4. TOETS 4: WERKWOORDSPELLING: juni 2022


Slide 3 - Tekstslide

Terugblik op 14-02:
  • Meervoudsvormen

Slide 4 - Tekstslide

enkelvoud + en = meervoud
Bij veel zelfstandige naamwoorden maak je het meervoud door er 'en' achter te zetten.
  • een stoel - twee stoelen
  • een paard - twee paarden
  • een punt - twee punten

Slide 5 - Tekstslide

aa/ee/oo/uu + 1 medeklinker: 
één klinker verdwijnt
Als het enkelvoud een lange klinker (aa, ee, oo, uu) heeft in de laatste lettergreep met daarachter nog één medeklinker, verdwijnt een van die klinkers.
  • een aap - twee apen
  • een beek - twee beken
  • een muur - twee muren

Slide 6 - Tekstslide

a/e/i/o/u + 1 medeklinker: 
medeklinker extra
Als het enkelvoud een korte klinker (a, e, i, o, u) heeft in de laatste lettergreep met daarachter nog één medeklinker, komt er vaak een medeklinker bij om de klank van die klinker kort te houden:
  • een bak - twee bakken
  • een hek - twee hekken
  • een pil - twee pillen

Slide 7 - Tekstslide

s wordt vaak z

Als het enkelvoud eindigt op een s, wordt de s vaak een z in het meervoud:
  • een baas - twee bazen
  • een wees - twee wezen
  • een roos - twee rozen

Slide 8 - Tekstslide

f wordt vaak v
 Als het enkelvoud eindigt op een f, wordt de f vaak een v in het meervoud:
  • een landgraaf - twee landgraven
  • een zeef - twee zeven

Slide 9 - Tekstslide

Meervoud op -s​
  • Bij een woord dat eindigt op een -a, -i, -o, -u of -y schrijf je een 's in meervoud
    voorbeelden: taxi's, radio's, baby's

  • Bij een woord dat eindigt op een -e,  é, eau en -ui schrijf je de -s vast aan het woord.
    voorbeelden: etalages, logés, ca
    deaus, games*

Slide 10 - Tekstslide

Meervoud op -s​
  • Bij een afkorting die je ook echt uitspreekt als een afkorting, schrijf je in meervoud een 's

    voorbeeld:
     cd’s, tv’s, bv’s, lp's

Slide 11 - Tekstslide

07-03: Lesdoelen 
  • Spelling 3 van 3: Hoofdletters.

Slide 12 - Tekstslide

Hoofdletters

Slide 13 - Tekstslide

1v9: Regel 1: 
begin van een zin (1v6)
  • Aan het begin van een zin:
Je begint een zin met een hoofdletter.
  • Als de zin met een afgekort woord begint, verschuift de hoofdletter naar het tweede woord:
's Ochtends sta ik vroeg op.
't Was vanochtend wel erg koud.

Slide 14 - Tekstslide

Wat is goed geschreven?
A
't is niks voor mij.
B
'T is niks voor mij.
C
't Is niks voor mij.
D
'T Is niks voor mij.

Slide 15 - Quizvraag

2v9: Regel 2: namen van personen (2v6)
Je schrijft een hoofdletter bij voor- en achternamen, doopnamen en voorletters:
  • Elisabeth Sarah Jansen
Aanspreektitels (mevr.) en tussenvoegsels (van der) krijgen geen hoofdletter.
  • fam. Berkmans
  • Bert van den Brink

Slide 16 - Tekstslide

2v9: Regel 2: namen van personen (2v6)
Wanneer er voor het tussenvoegsel geen voornaam of voorletter wordt genoemd, krijgt het tussenvoegsel wel een hoofdletter.
  • meneer De Vries
Bij een tweede achternaam krijgt het tussenvoegsel geen hoofdletter.
  • mevrouw Van de Ven - de Vries 

Slide 17 - Tekstslide

Wat is goed geschreven?
A
meneer Jansen
B
Meneer Jansen
C
meneer jansen

Slide 18 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?
A
Lisa de Vries - de Groot
B
Lisa De Vries - De Groot
C
Lisa De Vries - de Groot

Slide 19 - Quizvraag

4v9: Regel 3: organisaties, merken, producten (4v6)
Organisaties, merken en producten krijgen een hoofdletter.
  • Apple
  • Verenigde Naties
Soms gebruiken bedrijven de hoofdletters afwijkend, je neemt dit dan over.
  • iPhone

Slide 20 - Tekstslide

Wat is goed geschreven?
A
pepsi max
B
Pepsi Max
C
Pepsi max

Slide 21 - Quizvraag

5v9: Regel 4: aardrijkskundige namen, volken, talen, windstreken (4v6)
Bij aardrijkskundige namen van landen, steden, rivieren enzovoort gebruik je een hoofdletter.
  • Eindhoven
  • Amerikaanse president
Ook bij volken, talen of dialecten gebruik je een hoofdletter.
  • Fransman
  • Limburgs dialect

Slide 22 - Tekstslide

6v9: Regel 4: aardrijkskundige namen, volken, talen, windstreken (4v6)
Bij een windstreek gebruik je geen hoofdletter:
  • Er komt vandaag een noordelijke wind.
Als de windstreek onderdeel is van een naam, gebruik je wel een hoofdletter.
  • Noordelijke IJszee.
Als je met de windstreek een cultureel, economisch of politiek gebied bedoelt, schrijf je een hoofdletter:
  • In het Nabije Oosten is de situatie erg gespannen.
  • Arme landen krijgen steun van het Westen.

Slide 23 - Tekstslide

Wat is goed geschreven?
A
Westelijke zeestroom
B
westelijke zeestroom

Slide 24 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?
A
amstellaan
B
Amstellaan

Slide 25 - Quizvraag

7v9: Regel 5: historische gebeurtenissen en kalendergebruiken (5v6)
Historische gebeurtenissen en feestdagen schrijf je met een hoofdletter.
  • Koude Oorlog
  • Vaderdag
Maar bij samenstellingen met feestdagen schrijf je geen hoofdletter:
  • vaderdagontbijt

Slide 26 - Tekstslide

8v9: Regel 5: historische gebeurtenissen en kalendergebruiken (5v6)
Seizoenen, maanden en gewone dagen krijgen geen hoofdletter:
  • zaterdag
  • januari
Ook een historische periode krijgt geen hoofdletter.
  • renaissance
  • prehistorie

Slide 27 - Tekstslide

9v9: Regel 6: religieuze en culturele begrippen (6v6)
Religieuze en culturele stromingen en woorden die daarvan zijn afgeleid krijgen geen hoofdletter.
  • jodendom
  • jood
Maar heilige begrippen die bij de stroming horen wel.
  • God
  • Bijbel
Een woord dat is afgeleid van een heilig begrip krijgt geen hoofdletter.
  • Hij ziet er goddelijk uit.

Slide 28 - Tekstslide

07-03: Zelfwerktijd: Hoofdletters
Studiemeter > 
Lesmateriaal > 
ViaStarttaal Online > 
2F >  
Spelling > 
Hoofdletters >
oefening 1 t/m 3 + deeltoets
 
                                                                                                           
  
                          
              








timer
20:00

Slide 29 - Tekstslide

07-03: Terugblik
  • Spelling 3 van 3: Hoofdletters.

Slide 30 - Tekstslide

VEZO320AH Planning
  1. TOETS 1: LEZEN: 28-10 en 25-11.
  2. TOETS 2: STIJL: 16 december 2021 en 20 januari 2022.
  3. TOETS 3: SPELLING: 04 april 2022
  4. TOETS 4: WERKWOORDSPELLING: juni 2022


Slide 31 - Tekstslide