In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Aan het eind van de les:
Kaartprijs = het bedrag dat je als consument moet betalen
De hoogte van de prijzen van
een menukaart is van invloed
op het gedrag van de consument.
(verwachte) omzet |
(verwachte) kosten - ---------------------------- |
(verwachte) winst |
Het vaststellen van de prijs kan op drie manieren:
1. Kostengeoriënteerde prijsstelling = het vaststellen van de verkoopprijs wordt gebaseerd op de gemaakte kosten
2. Concurrentiegeoriënteerde prijsstelling = de concurrentie is het uitgangspunt voor het vaststellen van de verkoopprijs
3. Vraaggeoriënteerde prijsstelling = het vaststellen van de verkoopprijs wordt gebaseerd op de prijs die de gast voor de producten over heeft.
winstopslag = 70 procent.
Bij het berekenen van de verkoopprijs, zet je de verkoopprijs op 100 procent, want dit is het bedrag dat je van de klant wil krijgen. De inslag is 30 procent.
Inslag Hollandse garnalen = € 3,60 (30%)
Netto kaartprijs = € 12,00 (100%)
Bruto kaartprijs = € 12,75 (106%)
De leerlingen ontvangen kaartjes met
bedragen. Er zijn inslagbedragen en
bijbehorende bruto kaartprijsbedragen.
De leerlingen moeten elkaar zien te
vinden en dan de som uitleggen.
Differentatie: de netto kaartprijsbedragen
worden aan het spel toegevoegd.
Aan het eind van de les:
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.