Maandag 9 december samengestelde zinnen

1 / 21
volgende
Slide 1: Video
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

0

Slide 1 - Video

Lezen
Tien minuten lezen in je leesboek.
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

H2 NN - Taalverzorging
Woordvolgorde in samengestelde zinnen 

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
- Je leert samengestelde zinnen herkennen.
-Je leert voegwoorden herkennen. 
-Je leert de persoonsvormen en de onderwerpen in samengestelde zinnen vinden. 

Slide 4 - Tekstslide

Enkelvoudige zinnen
Om samengestelde zinnen te begrijpen, moet je eerst weten wat enkelvoudige zinnen zijn. 

Slide 5 - Tekstslide

Enkelvoudige zinnen






          Ik zwem in het zwembad.                                                   De fans juichen.

Slide 6 - Tekstslide

Enkelvoudige zinnen
Enkelvoudige zinnen zijn zinnen met één persoonsvorm (en één onderwerp).

Bijvoorbeeld:
Gisteren heb ik nasi gegeten bij de Chinees.
Daarvoor hebben we gezellig geschaatst op het IJsselmeer.

Slide 7 - Tekstslide

Samengestelde zinnen
Samengestelde zinnen zijn zinnen met meerdere persoonsvormen en onderwerpen. 
Deze zinnen worden bijna altijd verbonden door een voegwoord

Dit is theorie voor de tweede klas, maar elke brugklasser maakt al samengestelde zinnen.

Slide 8 - Tekstslide

Waarom maak je samengestelde zinnen?
  • Samengestelde zinnen maken een tekst beter en prettiger leesbaar. 
  • Samengestelde zinnen brengen samenhang in een tekst. 



Slide 9 - Tekstslide

Hoe dan?
Dat kun je onder andere doen door enkelvoudige en samengestelde zinnen af te wisselen. 

Enkelvoudige zinnen hebben één persoonsvorm, samengestelde zinnen hebben meer dan één persoonsvorm. Enkelvoudige zinnen zijn daardoor vaak korter dan samengestelde zinnen.

Slide 10 - Tekstslide

DUS
Enkelvoudige zin = 1 persoonsvorm en 1 onderwerp

Samengestelde zin = 2 persoonsvormen en 2 onderwerpen 
(of soms zelfs meerdere persoonsvormen en meerdere onderwerpen)


Slide 11 - Tekstslide

Hoe maak je samengestelde zinnen?
Samengestelde zinnen worden samengevoegd via voegwoorden
Kijk maar eens naar het rijtje met voegwoorden en naar de voorbeeldzinnen. 

Slide 12 - Tekstslide

voorbeelden van voegwoorden
en, maar, want, of, dus, terwijl, voordat, nadat, zodat, omdat, toen, als, wanneer, hoewel, echter, dat
(enzovoorts)

Slide 13 - Tekstslide

Let op!
Als je van twee zinnen één zin moet maken, let dan op: 

  • bij de voegwoorden en, maar, of, want, dus blijft de   woordvolgorde hetzelfde.
  • bij andere voegwoorden zoals: als, nadat, omdat, terwijl, toen verandert de woordvolgorde wel.

Slide 14 - Tekstslide

Van enkelvoudige naar 
samengestelde zinnen

Marloes neemt drinken mee. Levi zorgt voor de broodjes.
(in elke zin staat 1 PV en 1 OND)

Marloes neemt drinken mee en Levi zorgt voor de broodjes. 

In de samengestelde zin staan twee PV's en twee OND's. Ze worden samengesteld via het voegwoord en, dus blijft de volgorde hetzelfde. 

Slide 15 - Tekstslide

Van enkelvoudige 
naar samengestelde zinnen

Ik ga naar de tandarts. Ik heb kiespijn.
(in elke zin staat 1 PV en 1 OND)
Ik ga naar de tandarts, want ik heb kiespijn.

In de samengestelde zin staan twee PV's en twee OND's. Ze worden samengesteld via het voegwoord want. De woordvolgorde blijft hetzelfde. 

Slide 16 - Tekstslide

Van enkelvoudige 
naar samengestelde zinnen

Ik ga naar de tandarts. Ik ben later op school.
In elke zin staat één  PV en één OND)
Omdat ik naar de tandarts ga, ben ik later op school.

In de samengestelde zin staan twee PV's en twee OND's. Ze worden samengesteld via het voegwoord omdat. De woordvolgorde verandert. 

Slide 17 - Tekstslide

Extra oefenen met samengestelde zinnen
Wil je extra oefenen?
Gebruik dan de volgende websites.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Link

Slide 20 - Link

Huiswerk
Ga zelfstandig aan de gang met de opdrachten in je digitale boek.

Slide 21 - Tekstslide