Woordvolgorde samengestelde zinnen
Als je van twee losse zinnen één zin maakt, heb je een voegwoord nodig. De woordvolgorde in zo’n samengestelde zin hangt af van het voegwoord.
-Bij de voegwoorden en, maar, want staan de persoonsvormen en de onderwerpen naast elkaar.
Bijvoorbeeld: Gisteren was ik vrij, want de leraren hadden een studiedag.
- Bij andere voegwoorden, zoals omdat, als, terwijl, hoeven de persoonsvormen en de onderwerpen niet naast elkaar te staan.
Bijvoorbeeld: Gisteren was ik vrij, omdat de leraren een studiedag hadden.
- Als het voegwoord vooraan in de zin staat, gebruik dan na de komma de volgorde pv-ow.
Bijvoorbeeld: Voordat de les begint, drink ik eerst nog een kopje koffie.