Rekonomie Hoofdstuk 3 (4)

Rekonomie

Hoofdstuk 3 (4)
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Rekonomie

Hoofdstuk 3 (4)

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Uitleg hoofdstuk 3.2 nominaal en reëel
  • Bespreken gemaakte opdrachten hoofdstuk 3; 3.7 t/m 3.12
  • Maak opdracht 3.13 en 3.14
  • Terugkomen op de leerdoelen

Slide 2 - Tekstslide

Rekonomie H3 Leerdoelen
Indexcijfers
 Je weet wat er wordt bedoeld met een indexcijfer en het basisjaar.

 Je kunt diverse berekeningen uitvoeren met indexcijfers, zoals waarden omzetten in indexcijfers en verleggen van het basisjaar.

 Je kent de begrippen omzet, prijs en afzet en kan hier (o.a. met indexcijfers) diverse berekeningen mee maken.

Slide 3 - Tekstslide

Stel je hebt € 100. Kun je daarvoor net zoveel kopen als als 100 jaar geleden?

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

Indexcijfers & koopkracht
  • Nominaal en reëel
  • nominaal inkomen: het inkomen dat iemand verdient. Bij nominaal kijk je alleen naar het bedrag in euro's en niet naar de ontwikkeling van het prijspeil.
  • reëel inkomen: als je bij het inkomen wel rekening houdt met de prijsveranderingen, dan kijk je naar de koopkracht van het inkomen; dat is het reële inkomen

Slide 6 - Tekstslide

Nominaal en reëel
  • Nominaal inkomen: het inkomen dat je verdient.
  • Inflatie: stijging van het algemeen prijspeil.
  • Koopkracht: het inkomen gecorrigeerd met de inflatie. Dit noemen wij ook wel reëel inkomen. 

Slide 7 - Tekstslide

Bespreken opdrachten
3.7 t/m 3.12 

Slide 8 - Tekstslide

Aan de slag met
Opdracht 3.13 en 3.14


timer
10:00

Slide 9 - Tekstslide

Rekonomie H3 Leerdoelen
Indexcijfers
 Je weet wat er wordt bedoeld met een indexcijfer en het basisjaar.

 Je kunt diverse berekeningen uitvoeren met indexcijfers, zoals waarden omzetten in indexcijfers en verleggen van het basisjaar.

 Je kent de begrippen omzet, prijs en afzet en kan hier (o.a. met indexcijfers) diverse berekeningen mee maken.

Slide 10 - Tekstslide