H2L13 - 1VMA - Vrijdag 15 december - 2.8 Spelling

Welkom 1VMA
 : )

Planning van uur 
  • Stillezen (10 minuten)
  • Uitleg spelling
  • Zelfstandig werken


Aan het einde van deze les
  • weet je wanneer je een komma gebruikt;
  • heb je de tien dicteewoorden van hoofdstuk één herhaald. 


timer
10:00
Toetsen en opdrachten die eraan komen
  • SO Grammatica hoofdstuk 1 en hoofdstuk 2 (week voor de kerstvakantie)
  • Repetitie hoofdstuk 2 (toetsweek)
  • Boekopdracht 2: profiel (vrijdag 16 februari)
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom 1VMA
 : )

Planning van uur 
  • Stillezen (10 minuten)
  • Uitleg spelling
  • Zelfstandig werken


Aan het einde van deze les
  • weet je wanneer je een komma gebruikt;
  • heb je de tien dicteewoorden van hoofdstuk één herhaald. 


timer
10:00
Toetsen en opdrachten die eraan komen
  • SO Grammatica hoofdstuk 1 en hoofdstuk 2 (week voor de kerstvakantie)
  • Repetitie hoofdstuk 2 (toetsweek)
  • Boekopdracht 2: profiel (vrijdag 16 februari)

Slide 1 - Tekstslide

Huiswerk bespreken
Wat
Huiswerk bespreken (opdracht 20 en 21 van 2.7 Grammatica)
Hoe
Klassikaal
Hulp
Steek je vinger op als je een vraag hebt
Tijd
Ongeveer vijf minuten
Uitkomst
Deze leerstof komt terug op de repetitie 
Klaar
Hierna gaan we verder met de les

Slide 2 - Tekstslide

ik-vorm of
ik-vorm + t
ik leid.
Zij leidt

Slide 3 - Tekstslide

Voorlezen
in nederland zijn er zijn vier seizoenen we noemen ze de zomer de herfst de winter en de lente je zal misschien zeggen hé dat is lekker afwisselend maar dat valt tegen want in de zomer is het warm maar in de winter is het koud op de antillen hebben we het stormachtige ruige orkaanseizoen in het orkaanseizoen regent het veel

Slide 4 - Tekstslide

Komma
  • Bij een opsomming
  • Als je iemand aanspreekt
  • Tussen twee persoonsvormen (dus let op als je twee werkwoorden achter elkaar ziet) 
  • Voor woorden zoals want, maar, omdat

Slide 5 - Tekstslide

Opsomming
Jonathan koopt worst kaas en nuggets.

Slide 6 - Tekstslide

Opsomming
Jonathan koopt worst, kaas en nuggets.

Slide 7 - Tekstslide

Je spreekt iemand aan
Jonathan ga jij boodschappen doen?

Slide 8 - Tekstslide

Je spreekt iemand aan
Jonathan, ga jij boodschappen doen?

Slide 9 - Tekstslide

Tussen twee persoonsvormen
Als Jonathan de boodschappen doet ga ik alvast de afwas doen.

Slide 10 - Tekstslide

Tussen twee persoonsvormen
Als Jonathan de boodschappen doet, ga ik alvast de afwas doen.

Slide 11 - Tekstslide

Voor woorden zoals want, maar, omdat
Jonathan wil kipnuggets op zijn feestje omdat hij van lekker eten houdt.

Slide 12 - Tekstslide

Voor woorden zoals want, maar, omdat
Jonathan wil kipnuggets op zijn feestje, omdat hij van lekker eten houdt.

Slide 13 - Tekstslide

Individueel werken 
Wat
Lees de leertekst 'De komma' (bladzijde 166)
Maak opdracht 7 t/m 10 en 12 t/m 14 van Spelling 2.8 (in je boek). 
Hoe
Eerst vijf minuten individueel, in stilte - daarna mag je fluisterend overleggen
Hulp
Docent
Tijd
Ongeveer twintig minuten
Uitkomst
Deze leerstof komt terug op de SO en op de repetitie
Klaar
Lees in je leesboek / werk aan je profielopdracht
timer
20:00

Slide 14 - Tekstslide

Dictee 
Wat
Schrijf de tien woorden in je schrift. 
Geen schrift? Kom een blaadje halen. 

Hoe
Individueel
Hulp
Geen
Tijd
Ongeveer 5 minuten
Uitkomst
Deze dicteewoorden moet je kennen voor de SO en de repetitie
Klaar
Hierna gaan we verder met de les

Slide 15 - Tekstslide

Dicteewoorden
  1. Accepteren
  2. Abonnee
  3. Collectie
  4.  Concurrent
  5. Effectief
  6. Interessant
  7. Onmiddellijk
  8. Portemonnee
  9. Litteken
  10. Verrassing
Punten        Cijfer
10                 10,0
9                    8,9
8                   7,8
7                   6,6
6                   5,5
5                    4,8
4                    4,0
3                    3,3
2                    2,5
1                    1,8
0                    1,0

Slide 16 - Tekstslide

Dicteewoorden
  1. Flauw
  2. Eenvoudig
  3. Nauwkeurig
  4. Verhouding
  5. Betrouwbaar
  6. Kauwgom
  7. Inhoud
  8. Toeschouwer
  9. Trauma
  10. Enthousiast
Punten        Cijfer
10                 10,0
9                    8,9
8                   7,8
7                   6,6
6                   5,5
5                    4,8
4                    4,0
3                    3,3
2                    2,5
1                    1,8
0                    1,0

Slide 17 - Tekstslide

Samenvatting van de les
Jij
  • weet wanneer je een komma gebruikt;
  • hebt de tien dicteewoorden van hoofdstuk één herhaald. 

Huiswerk
  • Lees de leertekst 'De komma' (bladzijde 166)
  • Maak opdracht 7 t/m 10 en 12 t/m 14 van Spelling 2.8 (in je boek). 

Slide 18 - Tekstslide