H1L23 - 1THE - Vrijdag 27 oktober - 1.9 Spelling

Welkom 1THE : )

Planning van het eerste uur 
  • Kaft inleveren bij binnenkomst
  • Mededeling: Diatekst inhalen op donderdag 2 november om 9:30 (Diawoord dinsdag hoeft niemand naartoe)
  • Huiswerk bespreken
  • Uitleg
  • Dictee
  • Test jezelf maken 
Aan het einde van deze les
  • weet je (weer) hoe je de persoonsvorm tegenwoordige tijd enkelvoud en meervoud vormt;
  • weet je (weer) wanneer je deze leestekens gebruikt: punt, vraagteken, uitroepteken, komma, aanhalingstekens;
  • weet je of je de dicteewoorden al een beetje kent.  


timer
10:00
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom 1THE : )

Planning van het eerste uur 
  • Kaft inleveren bij binnenkomst
  • Mededeling: Diatekst inhalen op donderdag 2 november om 9:30 (Diawoord dinsdag hoeft niemand naartoe)
  • Huiswerk bespreken
  • Uitleg
  • Dictee
  • Test jezelf maken 
Aan het einde van deze les
  • weet je (weer) hoe je de persoonsvorm tegenwoordige tijd enkelvoud en meervoud vormt;
  • weet je (weer) wanneer je deze leestekens gebruikt: punt, vraagteken, uitroepteken, komma, aanhalingstekens;
  • weet je of je de dicteewoorden al een beetje kent.  


timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Huiswerk bespreken
timer
5:00
Wat
Huiswerk bespreken (opdracht 2, 5, 6 en 8 + opdracht 9 t/m 13 van 1.9 Spelling)
Hoe
Klassikaal
Hulp
Steek je vinger op als je een vraag hebt
Tijd
Ongeveer vijf minuten
Uitkomst
Deze leerstof komt terug op de repetitie 
Klaar
Hierna gaan we verder met de les

Slide 2 - Tekstslide

Stam / ik-vorm
Stam
Ik-vorm
werkwoord -en
de vorm van het werkwoord die je achter 'ik' zegt
verliezen - en = verliez
verliezen = ik verlies

Slide 3 - Tekstslide

Wanneer gebruik je de 
ik-vorm? 

  • Bij ik 
Ik loop
  • Bij je of jij achter de persoonsvorm
Loop jij? 
  • Bij de gebiedende wijs 
Loop!
Wanneer gebruik je de
ik-vorm + t ?

  • Bij je of jij voor de persoonsvorm 
Jij loopt
  • Bij hij, zij of het
Hij loopt
Het loopt

Uitzondering: onregelmatige werkwoorden 
(zes stuks - geen ik-vorm + t bij hij/zij/het) 
hij is

Slide 4 - Tekstslide

Leestekens
  • Ze zorgen ervoor dat een tekst makkelijker te lezen is! 
punt
aan het einde van een gewone zin
vraagteken
aan het einde van een vraagzin
uitroepteken
na een uitroep

Slide 5 - Tekstslide

, komma ,
Tussen twee persoonsvormen van een samengestelde zin. 
 Om het virus te stoppen, moet iedereen thuisblijven.

Tussen twee bijvoeglijke naamwoorden
Onderzoekers werken in moderne, witte, felverlichte en koude laboratoria.
In een opsomming
Hij kocht ijs, slagroom en hoorntjes.

Slide 6 - Tekstslide

aanhalingstekens '
Bij een direct citaat (een uitspraak)
'Gebeurt er nog wat leuks hier?' vroeg mijn vriendin bij de deur.
Als je een letterlijk stukje uit een tekst overneemt
De Volkskrant berichtte: 'Extreem weer is voor de helft het gevolg van de opwarming van de aarde.'
Als je een woord of zin bijzondere aandacht wilt geven
Hoe spel je 'algoritme'? 

Slide 7 - Tekstslide

Dictee 
Wat
Schrijf de tien woorden die de docent voorleest op in je schrift / op een blaadje 
Houd steeds één witregel tussen de woorden

Hoe
Individueel
Hulp
Geen
Tijd
Ongeveer 5 minuten
Uitkomst
Dit dictee geeft je inzicht in hoe goed je de dicteewoorden al kent
Klaar
Hierna gaan we verder met de les

Slide 8 - Tekstslide

Dicteewoorden
  1. auteur
  2. betrouwbaar
  3. enthousiast
  4. fout
  5. kauwgom
  6. nauwkeurig
  7. pauw
  8. rouw
  9. trauma
  10. verhouding
Punten     Cijfer
10                 10,0
9                    8,9
8                   7,8
7                   6,6
6                   5,5
5                    4,8
4                    4,0
3                    3,3
2                    2,5
1                    1,8
0                    1,0

Slide 9 - Tekstslide

                   Individueel werken 
timer
15:00
Wat
Maak 'Test jezelf' van 1.9 Spelling
Hoe
Individueel, in stilte
Hulp
Rustig overleggen
Tijd
Tot het einde van deze les
Uitkomst
Deze leerstof komt terug op de repetitie
Klaar
Leer voor de repetitie 

Slide 10 - Tekstslide

Samenvatting van de les
Jij
  • weet (weer) hoe je de persoonsvorm tegenwoordige tijd enkelvoud en meervoud vormt;
  • weet (weer) wanneer je deze leestekens gebruikt: punt, vraagteken, uitroepteken, komma, aanhalingstekens;
  • weet of je de dicteewoorden al een beetje kent.  

Huiswerk
  • Repetitie 

    Slide 11 - Tekstslide