info les periode 1

Herzlich Willkommen!
V3du.1
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Herzlich Willkommen!
V3du.1

Slide 1 - Tekstslide

Was machen wir heute?
  • Vorstellungsrunde
  • Informationen über die Tests in Periode 1
  • Einstieg ins Buch


Slide 2 - Tekstslide

Name + Stichwort

Slide 3 - Tekstslide

Tests in Periode 1
Schritt 35-40 :  (2x)
Schritt 41-46:  (2x)
Hören: Schritt  (4x)

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Schritt 35
Lernziele:
  • audiovisuelles Material verstehen
  • einfache Lesetexte verstehen
  • der/die oder das ?


Slide 6 - Tekstslide

mannelijk = der
personen/ dieren van het mannelijke geslacht 
bijv. der Stier, der Vater

de namen van de dagen, maanden, jaargetijden, windrichtingen 
bijv. der Sonntag , der Januar, der Sommer, der Norden

meestal: de stam van werkwoorden als zelfstandig naamwoord.
bijv. anfangen- der Anfang

Slide 7 - Tekstslide

Quiz

Slide 8 - Tekstslide

vrouwelijk = die
personen/ dieren van het vrouwelijk geslacht 
bijv. die Kuh , die Frau 

woorden, die eindigen op: 
-schaft, -ei, -heit, -ung, -keit, -ion, -ität 
bijv. die Information, die Freiheit

De meeste woorden die op een -e eindigen. 
bijv.  die Lampe, die Adresse


Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

onzijdig = das
hele werkwoorden die als zelfstandig naamwoord gebruikt worden 
bijv. hoffen - das Hoffen,  denken - das Denken 

woorden eindigend op -chen of -lein (betekenis: -tje) 
bijv. das Löffelchen = het lepeltje, das Kindlein = het kindje 

de meeste woorden waar je "het" voor staat
bijv. das Auto, das Kind

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Der, die oder das?
Büchlein (boekje)
A
der
B
die
C
das

Slide 14 - Quizvraag

Der, die oder das?

Haus
A
der
B
die
C
das

Slide 15 - Quizvraag

Der, die oder das?
Westen
A
der
B
die
C
das

Slide 16 - Quizvraag

Der, die oder das?
Dienstag
A
der
B
die
C
das

Slide 17 - Quizvraag

Der, die oder das?
Löwe
A
der
B
die
C
das

Slide 18 - Quizvraag

Der, die oder das?
März
A
der
B
die
C
das

Slide 19 - Quizvraag

Der, die oder das?
Lehrerin
A
der
B
die
C
das

Slide 20 - Quizvraag

Der, die oder das?
Tier
A
der
B
die
C
das

Slide 21 - Quizvraag

Der, die oder das?
Norden
A
der
B
die
C
das

Slide 22 - Quizvraag

Der, die oder das?
beginnen , ____ Beginn
A
der
B
das
C
die

Slide 23 - Quizvraag

Der, die oder das?
Adresse

A
der
B
die
C
das

Slide 24 - Quizvraag

Der, die oder das?
Theater
A
der
B
die
C
das

Slide 25 - Quizvraag

Der, die oder das?
Universität
A
der
B
die
C
das

Slide 26 - Quizvraag

Der, die oder das?
sich treffen , ____ Treffen
A
der
B
die
C
das

Slide 27 - Quizvraag

Der, die oder das?
Katze
A
der
B
die
C
das

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Tekstslide