Economie en Ondernemen





Economie & Ondernemen

Mevr. Agounad 
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les





Economie & Ondernemen

Mevr. Agounad 

Slide 1 - Tekstslide

Assortiment
Met het assortiment bedoelen we alle producten die de winkel verkoopt. 

Het assortiment van een winkel bestaat uit meerdere soorten producten. Een supermarkt verkoopt duizenden verschillende producten en een kledingwinkel vaak meer dan honderd. 

Slide 2 - Tekstslide

Producten
Een productgroep kun je opdelen in producten. Bij de productgroep herenschoenen horen bijvoorbeeld de producten laarzen, winterschoenen, zomerschoenen, sportschoenen, sandalen, pantoffels en slippers.

Slide 3 - Tekstslide

Productvarianten

Naast productgroepen en producten, bestaat het assortiment ook uit productvarianten. De productvarianten verschillen van elkaar, maar horen wel bij hetzelfde product. Bij de productgroep herenschoeisel hoort het product laarzen. De laarzen kun je indelen naar bijvoorbeeld kleur, merk, hoogte en wel of niet gevoerd.

Slide 4 - Tekstslide

Breed of smal assortiment
Breed assortiment: veel verschillende productgroepen.​

Smal assortiment: weinig verschillende productgroepen.

Slide 5 - Tekstslide

Diep of ondiep assortiment
Diep assortiment: binnen een productgroep veel keuze, dus van elk product meerdere varianten.​

Ondiep assortiment: binnen een productgroep weinig keuze.

Slide 6 - Tekstslide

Follow-up artikel
= Een artikel dat je nodig hebt om het hoofdartikel te kunnen gebruiken.

Denk aan een opzetborstel bij een elektrische tandenborstel,
zonder de opzetborstel kun je de tandenborstel niet gebruiken.

Of koffiefilters die nodig zijn bij een koffiezetapparaat. Zonder
koffiefilter kun je geen koffie zetten.

Slide 7 - Tekstslide

Rage-artikel
= Een artikel dat inhaakt op een bepaalde rage. Een rage is iets dat in korte tijd heel erg populair wordt.

Voorbeeld: Loombandjes of oranje artikelen in de 
periode van het EK of WK.

Slide 8 - Tekstslide

Impuls artikel
= Een artikel dat je in een opwelling koopt, zonder dat je het van tevoren van plan was.

Denk aan artikelen op het display bij
de kassa, waarop bijvoorbeeld
snoep en chocoladerepen staan.
Of bakken met artikelen in het gangpad
of bij de winkelingang.

Slide 9 - Tekstslide

Complementaire artikel
= Een artikel dat nodig is om het hoofdartikel beter te gebruiken of mooier te maken. Dit artikel verkoop je 'erbij'.

Voorbeeld is een riem die je 
bij een spijkerbroek koopt 
of een fietstas bij een fiets.

Slide 10 - Tekstslide

Artikelkennis
Het is belangrijk dat een verkoopmedewerker kennis heeft van de producten die hij verkoopt. Artikelkennis wordt ook wel assortimentkennis genoemd. Artikelkennis kun je onderverdelen in:

- praktische artikelkennis
- technische artikelkennis
- commerciële artikelkennis


Slide 11 - Tekstslide

Praktische artikelkennis
Je weet waar het product geproduceerd is, hoe je het product moet gebruiken en wat het product kost. Je kunt de klant dus praktische informatie geven.

Slide 12 - Tekstslide

Technische artikelkennis

Je weet hoe een artikel werkt en wat het allemaal kan. Je kunt de klant dus technische informatie geven.

Slide 13 - Tekstslide

Commerciele artikelkennis
Je weet wat de levertijd van een product is, hoeveel winst je op het artikel maakt en hoeveel korting je mag geven. Je kunt de klant dus informatie geven waardoor de kans groter is dat het product wordt verkocht.

Slide 14 - Tekstslide

Winkel merken
Huismerken: producten die door één bepaalde winkelketen worden verkocht en de naam van die winkelketen dragen 
(AH huismerk bij Albert Heijn, Jumbo huismerk bij Jumbo).

Eigen merken: producten die door één bepaalde winkelketen worden verkocht, maar niet de naam van die winkelketen dragen (Palomino van C&A, Cotton Club van The Sting)


Slide 15 - Tekstslide

Fabrikanten merken
A-merken: heel bekend, vrij duur en makkelijk verkrijgbaar.
Veel verkocht en goede kwaliteit. ​

B-merken: minder bekend, iets goedkoper, minder makkelijk verkrijgbaar. Vrij goede kwaliteit.​

Slide 16 - Tekstslide

Consistent assortiment
De productengroepen die de winkel verkoopt passen goed bij elkaar.

Kruidvat is een drogist en verkoopt o.a. shampoo, tandpasta en deodorant. Kruidvat verkoopt ook vaak speelgoed en kerstspullen, dit past niet bij de andere productgroep. Kruidvat heeft dus géén consistent assortiment.


Slide 17 - Tekstslide

Kernassortiment = De belangrijkste artikelen die een winkel verkoopt, waar de meeste consumenten voor komen. ​80% van de omzet

Randassortiment = Dit zijn de artikelen/productgroepen die de winkel als aanvulling op het kernassortiment heeft. ​
20% van de omzet




Slide 18 - Tekstslide

assortiment 
productgroep
product
productvariant
kleding
dameskleding 
jurk 
jurk lange mouw
drinken
frisdrank
cola
cola zero

Slide 19 - Sleepvraag


Een kaaswinkel heeft een....... assortiment
A
breed+ondiep
B
breed+ diep
C
smal +diep
D
smal+ondiep

Slide 20 - Quizvraag


De Gamma (bouwmarkt) heeft een....... assortiment
A
breed+ondiep
B
breed+ diep
C
smal +diep
D
smal+ondiep

Slide 21 - Quizvraag

Sportwinkel Sportief voegt vandaag de nieuwe smaak toe aan het assortiment, de smoothies zijn vanaf vandaag ook verkrijgbaar in de smaak Banaan.

Wat gebeurt er met het assortiment smoothies bij Sportwinkel Sportief?
A
Het wordt breder
B
Het wordt smaller
C
Het wordt dieper
D
Het wordt ondieper

Slide 22 - Quizvraag

Fietsenwinkel Harry verkoopt fietsen en onderhoudt deze. Welke product behoort tot het randassortiment?
A
Damesfietsen
B
Herenfietsen
C
Kinderfietsen
D
Bidon

Slide 23 - Quizvraag

A-merk 
huismerk
eigen merk

Slide 24 - Sleepvraag

‘Artikel dat je per se nodig hebt om een ander artikel te kunnen gebruiken.’

Welk begrip hoort bij deze omschrijving?
A
Complementair artikel
B
Follow-up artikel
C
Impulsartikel
D
Rage-artikel

Slide 25 - Quizvraag

‘Artikel dat je niet van plan was te kopen.’

Welk begrip hoort bij deze omschrijving?
A
Complementair artikel
B
Follow-up artikel
C
Impulsartikel
D
Rage-artikel

Slide 26 - Quizvraag

Verkoper meubelzaak: "De prijs van deze bank is
€ 790,00".
Welk soort artikelkennis hoort bij deze omschrijving?
A
Commerciële artikelkennis
B
Praktische artikelkennis
C
Technische artikelkennis
D
Theoretische artikelkennis

Slide 27 - Quizvraag

Verkoper meubelzaak: "Deze bank is gemaakt van kalfsleer en de vering is van zeer goede kwaliteit".
Welk soort artikelkennis hoort bij deze omschrijving?
A
Commerciële artikelkennis
B
Praktische artikelkennis
C
Technische artikelkennis
D
Theoretische artikelkennis

Slide 28 - Quizvraag

Verkoper meubelzaak: "In verband met drukte is de levertijd acht weken".
Welk soort artikelkennis hoort bij deze omschrijving?
A
Commerciële artikelkennis
B
Praktische artikelkennis
C
Technische artikelkennis
D
Theoretische artikelkennis

Slide 29 - Quizvraag

Je weet hoeveel winst er op een artikel gemaakt wordt.
Je weet waar het product geproduceerd is.
Je weet hoe een artikel in elkaar zit en hoe het werkt.
Wat hoort bij elkaar?
Commerciële artikelkennis
Praktische artikelkennis
Technische artikelkennis

Slide 30 - Sleepvraag

De economie en ondernemen logo quiz

Slide 31 - Tekstslide

Hoe goed ken jij alle logo's? 
Elke dag komen we heel veel logo's tegen. De vraag is ken jij alle logo's ? 
Aan het einde van Quiz kan je nakijken of jij een echte logo kenner bent.!

Slide 32 - Tekstslide

Welk logo zien we hier?
A
Instagram
B
Tiktok
C
Facebook
D
Beats by Dre

Slide 33 - Quizvraag

Welk logo zien we hier?
A
Dunken Donuts
B
La Place
C
koffie automaat Albert heijn
D
Starbucks

Slide 34 - Quizvraag

Welk logo zien we hier?
A
Nike
B
Addidas
C
Reebok
D
Vans

Slide 35 - Quizvraag

Welk logo zien we hier?
A
Nike
B
Reebok
C
Black Bananas
D
Addidas

Slide 36 - Quizvraag

Welk logo zien we hier?
A
Audi
B
BMW
C
Ferrari
D
Mercedes

Slide 37 - Quizvraag

Welk logo zien we hier?
A
Samsung
B
Apple
C
Nokia
D
Huawei

Slide 38 - Quizvraag

Welk logo zien we hier?
A
Burgerking
B
Mcdonald's
C
KFC
D
Pizzahut

Slide 39 - Quizvraag

Welk logo zien we hier?
A
Ronald mcDonald huis
B
Wereld natuurfonds
C
SOS kinderdorpen
D
Stichting glimlach

Slide 40 - Quizvraag

Welk logo zien we hier?
A
Guess
B
Philipp plein
C
Armani
D
Addidas

Slide 41 - Quizvraag

Welk logo zien we hier?
A
Shell
B
Total
C
BP
D
Tinq

Slide 42 - Quizvraag

Welk logo zien we hier?
A
New york pizza
B
domino's
C
Pizza hut
D
Jumbo

Slide 43 - Quizvraag

Welk logo zien we hier?
A
Aliexpress
B
Wish
C
Amazon
D
Bol.com

Slide 44 - Quizvraag

Welk logo zien we hier?
A
Coca Cola
B
7-up
C
Fanta
D
Pepsi

Slide 45 - Quizvraag

Welk logo zien we hier?
A
Twitter
B
Facebook
C
Instagram
D
Snapchat

Slide 46 - Quizvraag

Welk logo zien we hier?
A
Albert Heijn
B
Croky
C
Lays
D
Pringles

Slide 47 - Quizvraag

Administratie:



Maar…. Als je een eigen bedrijf hebt, 
neem je toch gewoon een boekhouder?!
Offerte
Factuur
Orderbevestiging
Jaarrekening
Bedrijfsprocessen
Verlies / Winst

Slide 48 - Tekstslide

:

Slide 49 - Tekstslide

Commercieel:
Kassa
Artikelpresentatie
Etaleren

Slide 50 - Tekstslide