Fictie mavo 4

Fictie oefentoets
Hoe moet je je voorbereiden?
- LEES de boeken
- Neem je samenvattingen door
- LEER de vijf pijlers fictietheorie
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Fictie oefentoets
Hoe moet je je voorbereiden?
- LEES de boeken
- Neem je samenvattingen door
- LEER de vijf pijlers fictietheorie

Slide 1 - Tekstslide

Fictie
Non-fictie
Krantenbericht
Leesboek
Het meisje met de vlechtjes
NOS-journaal
Donald Duck
Poëzie
De eerlijke vinder
De wereld draait door

Slide 2 - Sleepvraag

Geef voorbeelden van genres

Slide 3 - Open vraag

Als je een personage beschrijft, op welke eigenschappen let je dan?

Slide 4 - Open vraag

Wat is de 'vertelde tijd'?
A
Hoeveel tijd er in een verhaal verstreken is
B
Hoeveel tijd het kost om een verhaal te vertellen.

Slide 5 - Quizvraag

Welke vijf fictiepijlers ken je?

Slide 6 - Woordweb

De eerlijke vinder heeft een:
A
gesloten einde
B
open einde

Slide 7 - Quizvraag

De eerlijke vinder: verklaar de titel

Slide 8 - Open vraag

Het meisje met de vlechtjes: wat staat er in de proloog?

Slide 9 - Open vraag

Wat is het perspectief in Het meisje met de vlechtjes?
A
Een alwetende verteller
B
Een personaal perspectief
C
Een ik-perspectief
D
Een auctoriaal perspectief

Slide 10 - Quizvraag

Het meisje met de vlechtjes heeft een
A
open einde
B
gesloten einde

Slide 11 - Quizvraag

In De eerlijke vinder is Jimmy's vader
A
overleden
B
vanwege een schuld vertrokken
C
vanwege een nieuwe liefde vertrokken
D
gescheiden op verzoek van Jimmy's moeder

Slide 12 - Quizvraag

Wat zijn enkele belangrijke kenmerken van Jimmy in de Eerlijke vinder?

Slide 13 - Open vraag

Wanneer is er sprake van een flashforward?
A
Als een verhaal zich vroeger afspeelt
B
Als er in een verhaal een terugverwijzing zit
C
Als er in het verhaal een vooruitverwijzing zit
D
Als een verhaal zich in de toekomst afspeelt

Slide 14 - Quizvraag

De eerlijke vinder heeft een motto
A
ja
B
nee

Slide 15 - Quizvraag

Een voorbeeld van spanning is niet
A
vertraging
B
vermoeden
C
open plek
D
verhaallijn

Slide 16 - Quizvraag

Over welke onderdelen van fictie wil je meer uitleg?

Slide 17 - Woordweb

Heel veel succes met de voorbereidingen. Iedereen met een 8+ trakteer ik op gebak

Slide 18 - Tekstslide